De beoordeling
Ten aanzien van de feiten
1. Tegen de door de voorzieningenrechter in de rechtsoverwegingen 3. tot en met 11. van het beroepen vonnis vastgestelde feiten is geen grief gericht. Deze feiten staan derhalve tussen partijen vast. Het hof zal deze feiten hieronder weergeven aangevuld met enige feiten die tussen partijen tevens als vaststaand hebben te gelden.
1.1. ABN AMRO heeft blijkens de notariële akte van 11 november 2004 aan [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) een geldlening van € 750.000,00 verstrekt. [betrokkene] heeft tot zekerheid voor de nakoming van deze geldlening aan ABN AMRO een eerste recht van hypotheek verleend op de woonboerderij met schuren, erf, tuin, weiland ondergrond en verdere aanhorigheden, staande en gelegen te [postcode] [woonplaats], [adres].
1.2. In de hypotheekakte is opgenomen:
a. een huurbeding waarin onder meer is bepaald dat het [betrokkene] niet is toegestaan de onroerende zaak zonder schriftelijke toestemming van ABN AMRO te verhuren, te verpachten of anderszins in gebruik te geven;
b. een beheersbeding waarin is bepaald dat ABN AMRO bevoegd is om, indien [betrokkene] in zijn verplichtingen jegens ABN AMRO ernstig tekort schiet en de voorzieningenrechter ABN AMRO machtiging verleent, de onroerende zaak geheel of gedeeltelijk in beheer te nemen;
c. een ontruimingsbeding waarin is bepaald dat ABN AMRO bevoegd is om de onroerende zaak onder zich te nemen en te verlangen dat ontruiming plaats vindt, indien dat met het oog op de executie is vereist.
1.3. [betrokkene] is in verzuim gekomen met de voldoening van de hypotheekpenningen. ABN AMRO heeft daarop de geldlening opgezegd en aanspraak gemaakt op terugbetaling van het restant van de geldlening. [betrokkene] heeft aan de verzoeken en sommaties van ABN AMRO geen gehoor gegeven.
1.4. [betrokkene] woont feitelijk niet in de onroerende zaak. Het is onbekend waar hij wel verblijft.
1.5. [appellant] is in de onroerende zaak woonachtig. Hij verblijft daar zonder recht of titel.
1.6. [appellant] huurt tezamen met een ander een woning in [woonplaats 2]. Ook huurt hij een kamer in [woonplaats 3] (Duitsland).
1.7. [appellant] verhuurt een deel van het pand aan de [adres] te [woonplaats] aan [appellant 2]. [appellant 2] woont feitelijk in de onroerende zaak en betaalt huurpenningen aan [appellant].
1.8. ABN AMRO heeft een verzoek ingediend bij de rechtbank Assen tegen [betrokkene], [appellant] en de tevens in de onroerende zaak verblijvende [betrokk[betrokkene 2] tot het verkrijgen van verlof om een beroep te doen op het huurbeding alsmede tot ontruiming van de onroerende zaak. De rechtbank heeft bij beschikking van
16 november 2010 het verzoek jegens [betrokkene 2] toegewezen met de motivering dat, nu [betrokkene 2] had erkend met [appellant] een huurovereenkomst te hebben gesloten, aan de wettelijke vereisten voor toewijzing van het verzoek was voldaan. Het verzoek jegens [appellant] is afgewezen met de motivering dat niet kon worden vastgesteld dat [appellant] als huurder van de onroerende zaak moet worden aangemerkt. [betrokkene 2] heeft de onroerende zaak niet vrijwillig willen ontruimen. ABN AMRO wacht met een gedwongen ontruiming van [betrokkene 2] tot zij toestemming heeft gekregen tot ontruiming van de onroerende zaak door [appellanten].
1.9. ABN AMRO heeft tegen [betrokkene], [appellanten] een verzoek ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Assen tot het mogen inroepen van het beheersbeding als opgenomen in de hypotheekakte. [appellanten] hebben daartegen verweer gevoerd. Bij beschikking van 2 maart 2011 is het verzoek toegewezen en is ABN AMRO jegens [betrokkene] gemachtigd de onroerende zaak geheel in beheer te nemen.
1.10. ABN AMRO heeft de onroerende zaak in november 2010 in veiling gebracht en geconstateerd dat de veilingopbrengst substantieel lager was dan de getaxeerde executiewaarde. ABN AMRO heeft om die reden de onroerende zaak niet gegund en uit de verkoop gehaald.
1.11. [appellant] heeft zich blijkens het overzicht van het GBA d.d. 20 april 2011 met ingang 22 januari 2008 ingeschreven in de gemeente [gemeente] aan het adres van de onroerende zaak en zich met ingang van 18 februari 2009 weer laten uitschrijven. Het land waarnaar [appellant] is vertrokken, staat in het overzicht van het GBA als 'onbekend' omschreven. [appellant] heeft zich blijkens genoemd overzicht van het GBA met ingang van 7 mei 2009 ingeschreven in [woonplaats 2], gemeente [gemeente 2].
1.12. [appellant 2] heeft zich blijkens een overzicht van het GBA d.d. 8 juni 2011 met ingang van 17 september 2010 doen inschrijven in de gemeente [gemeente] aan het adres van de onroerende zaak en zich per 14 april 2011 laten uitschrijven naar de Bondsrepubliek Duitsland.