ECLI:NL:GHLEE:2011:BT7300
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- T.H. Bosma
- H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
- J.A. Wiarda
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in mishandelingszaak met niet-ontvankelijke benadeelde partij
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 6 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen, dat op 21 februari 2011 was gewezen. De verdachte, geboren in 1946 en woonachtig te [woonplaats], was beschuldigd van mishandeling van een persoon, [benadeelde], op of omstreeks 11 augustus 2010 in [plaats]. De tenlastelegging hield in dat de verdachte opzettelijk [benadeelde] had gestompt en/of geslagen in het gezicht, wat zou hebben geleid tot letsel en pijn.
Tijdens de zitting op 22 september 2011 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voor de verdachte vroeg en stelde dat de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard diende te worden in haar vordering tot schadevergoeding. Het hof heeft de zaak grondig onderzocht en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen waren om de verdachte schuldig te verklaren voor de ten laste gelegde feiten. Hierdoor heeft het hof besloten het vonnis waarvan beroep te vernietigen en de verdachte vrij te spreken.
Daarnaast heeft het hof de benadeelde partij, [benadeelde], in haar vordering tot schadevergoeding van EUR 500,00 niet-ontvankelijk verklaard. Het hof oordeelde dat de benadeelde partij haar vordering enkel bij de burgerlijke rechter kan indienen, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan de mishandeling. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. G.M. Fondse, en is op 6 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken. Het arrest is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, waarbij mr. J.A. Wiarda buiten staat was om te ondertekenen.