ECLI:NL:GHLEE:2011:BT7280

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
6 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002932-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • T.H. Bosma
  • H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
  • J.A. Wiarda
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gekwalificeerde diefstal met braak en inklimming

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 6 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1969 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was aangeklaagd voor gekwalificeerde diefstal. De tenlastelegging betrof een inbraak op 24 juli 2009 in de gemeente [gemeente], waarbij de verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening een hoeveelheid gouden sieraden en/of een of meer sieradenstandaards heeft weggenomen uit de winkel van [slachtoffer]. De verdachte heeft zich toegang verschaft tot de winkel door middel van braak, waarbij hij de winkelruiten heeft ingegooid en glazen vitrines heeft beschadigd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze inbraak, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade voor het slachtoffer.

Tijdens de rechtszitting op 22 september 2011 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van 2 maanden heeft geëist. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en de persoonlijke omstandigheden die door de raadsvrouw zijn aangevoerd. Het hof heeft de artikelen 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht toegepast, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. G.M. Fondse, en is op 6 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002932-10
Uitspraak d.d.: 6 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 18 oktober 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw,
mr. M.R.M. Schaap, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en zal opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 juli 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de [slachtoffer] aan het [straat] heeft
weggenomen een hoeveelheid gouden sieraden en/of een of meer sieradenstandaards, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 juli 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in de [slachtoffer] aan het [straat] heeft weggenomen een hoeveelheid gouden sieraden en een of meer sieradenstandaards, toebehorende aan de [slachtoffer], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een brutale inbraak bij de [slachtoffer] in [gemeente]. Verdachte heeft zich de toegang tot de winkel verschaft door met een baksteen de winkelruiten in te gooien en vervolgens heeft hij in de winkel glazen vitrines kapot gemaakt. Hierdoor heeft verdachte een grote puinhoop veroorzaakt. Door aldus te handelen heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van het betreffende winkelbedrijf en heeft het bedrijf forse schade geleden.
Blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 11 juli 2011 is verdachte meermalen veroordeeld ter zake van vermogensdelicten en andere strafbare feiten.
Het hof heeft gelet op hetgeen door de raadsvrouw omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte naar voren is gebracht en hetgeen daaromtrent uit het dossier is gebleken.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf passend en geboden is. Het hof ziet geen aanleiding om af te wijken van de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf, zoals door de raadsvrouw is bepleit. Met een andere, minder zware strafmodaliteit, zou niet alleen de ernst van het feit maar ook de recidive van verdachte miskend worden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Aldus gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,
en op 6 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A. Wiarda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.