GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002932-10
Uitspraak d.d.: 6 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 18 oktober 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw,
mr. M.R.M. Schaap, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en zal opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 juli 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de [slachtoffer] aan het [straat] heeft
weggenomen een hoeveelheid gouden sieraden en/of een of meer sieradenstandaards, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 juli 2009 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in de [slachtoffer] aan het [straat] heeft weggenomen een hoeveelheid gouden sieraden en een of meer sieradenstandaards, toebehorende aan de [slachtoffer], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een brutale inbraak bij de [slachtoffer] in [gemeente]. Verdachte heeft zich de toegang tot de winkel verschaft door met een baksteen de winkelruiten in te gooien en vervolgens heeft hij in de winkel glazen vitrines kapot gemaakt. Hierdoor heeft verdachte een grote puinhoop veroorzaakt. Door aldus te handelen heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van het betreffende winkelbedrijf en heeft het bedrijf forse schade geleden.
Blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 11 juli 2011 is verdachte meermalen veroordeeld ter zake van vermogensdelicten en andere strafbare feiten.
Het hof heeft gelet op hetgeen door de raadsvrouw omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte naar voren is gebracht en hetgeen daaromtrent uit het dossier is gebleken.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf passend en geboden is. Het hof ziet geen aanleiding om af te wijken van de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf, zoals door de raadsvrouw is bepleit. Met een andere, minder zware strafmodaliteit, zou niet alleen de ernst van het feit maar ook de recidive van verdachte miskend worden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Aldus gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,
en op 6 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A. Wiarda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.