GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000903-11
Uitspraak d.d.: 6 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 3 januari 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1987],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling tot een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof een ontzegging van de bevoegdheid om motorvoertuigen te besturen aan verdachte zal opleggen voor de duur van 9 maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. M.R.M. Schaap, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en zal daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 juni 2009, te [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten GHB en/of Benzoylecgonine, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, en/of hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 juni 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten GHB, waarvan hij wist dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, en hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het besturen van een personenauto onder invloed van GHB. Hij is in zijn auto, die stilstond op de linkerrijstrook van de rijksweg A6, in een staat van verlaagd bewustzijn aangetroffen door andere verkeersdeelnemers. Door in een dergelijke toestand aan het verkeer deel te nemen, heeft verdachte de verkeersveiligheid fors in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer in hoge mate veronachtzaamd.
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 11 juli 2011 is hij eenmaal eerder voor een (andersoortig) strafbaar feit veroordeeld.
Het hof heeft voorts gelet op hetgeen ter terechtzitting door de raadsvrouw omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte naar voren is gebracht. Blijkens een brief d.d. 14 september 2011 van Verslavingszorg Noord Nederland ondergaat verdachte sinds 3 maart 2011 behandeling voor zijn verslavingsproblematiek. Thans zit verdachte in een time out, hetgeen betekent dat hij wegens GHB gebruik tijdelijk uitgesloten is van zijn behandeling.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een werkstraf, zoals door de advocaat-generaal is gevorderd, passend is.
Nu verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zeer gevaarzettend gedrag zal het hof, naast voornoemde werkstraf, een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen. De raadsvrouw heeft betoogd dat er gronden zijn om de ontzegging van de rijbevoegdheid voorwaardelijk op te leggen. Het hof ziet in hetgeen de raadsvrouw heeft aangevoerd, geen aanleiding om de ontzegging van de rijbevoegdheid voorwaardelijk op te leggen, met name nu verdachte ervoor heeft gekozen om wederom GHB te gebruiken.
Ad informandum gevoegde feit
Het hof zal geen rekening houden met het ad informandum gevoegde feit, nu dit feit niet door verdachte is bekend.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c en 22d van de Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 9 (negen) maanden.
Aldus gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,
en op 6 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A. Wiarda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.