GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000991-11
Uitspraak d.d.: 3 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 4 december 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1988],
wonende te [woonplaats], [adres] .
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een werkstraf voor de duur van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis, waarvan veertig uren werkstraf, subsidiair twintig dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr R.P.A. Kint, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 december 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (personen)auto, merk Ford, kenteken [kenteken], geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die (personen)auto te verschaffen en/of die weg te nemen (personen)auto onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- het/een (linkervoor)portier van die auto (met behulp van een (breek)werktuig) (uit de sponning/deurstijl) heeft verbogen/gebogen
en/of (vervolgens)
- (middels handreiking) dit portier van binnenuit heeft ontgrendeld
en/of (vervolgens)
- (na zich de toegang tot deze (personen)auto te hebben verschaft) het stuurslot van deze auto (deels) heeft verbroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 26 december 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een personenauto, merk Ford, kenteken [kenteken], toebehorende aan [slachtoffer], en die weg te nemen personenauto onder hun bereik te brengen door middel van verbreking, met zijn mededaders
- middels handreiking het linkervoorportier van die auto van binnenuit heeft ontgrendeld
en vervolgens
- na zich de toegang tot deze personenauto te hebben verschaft het stuurslot van deze auto (deels) heeft verbroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op 26 december 2008 met twee anderen getracht een auto weg te nemen. Zij hebben daarbij in ieder geval het stuurslot deels vernield. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 8 juli 2011 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat verdachte inmiddels druk bezig is om zijn leven in positieve zin op de rails te krijgen. Verdachte heeft onder meer sinds kort een baan.
Op basis van voornoemde documentatie, en gelet op de geldende oriëntatiepunten is in beginsel oplegging van een vrijheidsstraf op zijn plaats. Tegen de achtergrond dat verdachte recent werk heeft gevonden is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat een werkstraf dient te worden opgelegd. Oplegging van die werkstraf van na te melden duur acht het hof passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren werkstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. A.H. Garos en mr. H.K. Elzinga, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 3 oktober 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. H.K. Elzinga is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.