Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-003019-10
Uitspraak d.d.: 22 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 3 december 2010 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 17-880275-10, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1967],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 31 dagen, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging gedeeltelijk zal toewijzen, met dien verstande dat het hof in plaats van 20 dagen gevangenisstraf, de tenuitvoerlegging van een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, zal gelasten. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. E. Albayrak, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 november 2010 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een aldaar aan het [plein] gevestigde supermarkt ([bedrijf]), een fles wijn, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 november 2010 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een aldaar aan het [plein] gevestigde supermarkt ([bedrijf]), een fles wijn, toebehorende aan [bedrijf], zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 5 november 2010 in een supermarkt te [plaats] schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van dit winkelbedrijf.
Ten nadele van verdachte spreekt dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 5 juli 2011, in het verleden veelvuldig is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. De straffen die hem in dat kader zijn opgelegd, waaronder onvoorwaardelijke gevangenisstraffen, hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een soortgelijk delict te begaan.
Opvallend is dat verdachte blijkens voornoemd uittreksel van het jaar 1999 tot het jaar 2010 niet met justitie in aanraking is geweest, terwijl daar in de daaraan voorafgaande jaren en in de periode nadien wel (veelvuldig) sprake van was. Verdachte heeft hieromtrent ter terechtzitting verklaard dat hij zijn leven inderdaad lange tijd goed op orde heeft gehad, maar dat er op dit moment sprake is van een terugval. Deze terugval is volgens verdachte grotendeels te wijten aan het overlijden van zijn moeder. Verdachte heeft aangegeven dat hij op een gegeven moment in een psychose terecht is gekomen, waarna hij in het Jelgershuis te Leeuwarden is opgenomen. Hier heeft verdachte een intakeprocedure voor een zogenoemde traumabehandeling doorlopen. Voordat verdachte echter met deze behandeling kan starten dient hij eerst zijn alcohol- en drugsverslaving onder controle te krijgen. In dit kader heeft verdachte contact met de Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Aan verdachte wordt methadon verstrekt en hij wordt begeleid door een psychiater.
Momenteel verblijft verdachte in Opvang de Terp te Leeuwarden. Het dossier bevat een brief van S. Bakker, die verdachte sinds 12 februari 2011 binnen Opvang de Terp begeleidt. Bakker geeft in haar brief aan dat verdachte gedurende zijn verblijf al relatief veel heeft bereikt. Verdachte heeft zich vanaf het begin begeleidbaar opgesteld en heeft inmiddels een dagelijkse structuur opgebouwd. Verdachte heeft volgens Bakker ook al veel baat gehad bij de verslavingsbehandeling van de VNN. Hij verricht dagelijks diverse werkzaamheden in en rondom Opvang de Terp. Bakker wijst erop dat indien verdachte weer gedetineerd zou raken, dit voornoemde positieve ontwikkelingen in negatieve zin zou doorkruisen. Het traject zou in dat geval na de detentie opnieuw moeten worden opgestart, hetgeen niet wenselijk is. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat zijn verblijf bij Opvang de Terp en de begeleiding van de VNN hem erg goed doet en dat hij ten zeerste hoopt dat hij dit kan voortzetten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, zal het hof verdachte een gevangenisstraf van 31 dagen - gelijk aan de duur van het voorarrest - opleggen. Deze straf is passend en biedt verdachte de mogelijkheid de door hem ingeslagen weg voort te zetten.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden d.d. 27 augustus 2010 (17-880275-10) opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte is gebleken, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen. Het hof acht het niet wenselijk dat verdachte door de tenuitvoerlegging van een onvoorwaardelijke (gevangenis)straf de structuur, behandeling en persoonlijke begeleiding waarvan thans sprake is, verliest.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 43a, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 31 (eenendertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Leeuwarden van 26 november 2010, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 27 augustus 2010, parketnummer 17-880275-10, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen.
Aldus gewezen door
mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 22 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.