ECLI:NL:GHLEE:2011:BT2769

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003030-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling met bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was veroordeeld voor mishandeling van de benadeelde partij, die als portier werkzaam was. De verdachte had op 11 oktober 2009 de benadeelde partij geslagen, wat leidde tot letsel en pijn. De advocaat-generaal had een hogere straf geëist, maar het hof oordeelde dat de omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat de eerste daad van agressie van de benadeelde partij uitging, een lagere straf rechtvaardigden. Het hof legde een voorwaardelijke geldboete van € 500,- op, met een subsidiaire gevangenisstraf van 10 dagen. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat het hof van mening was dat de benadeelde partij zelf een bedenkelijke rol had gespeeld in de zaak. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de overige tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 300 van het Wetboek van Strafrecht, die van toepassing waren ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-003030-10
Uitspraak d.d.: 22 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 24 november 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1966],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het ten laste gelegde tot een geldboete van
€ 925,-, waarvan € 325,- voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat-generaal heeft daarnaast gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot een bedrag van € 300,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 oktober 2009, in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde]), heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 oktober 2009, in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [benadeelde], heeft gestompt, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op 11 oktober 2009 aangever [benadeelde], die op dat moment werkzaam was als portier bij een discotheek, een stomp gegeven. Dit handelen van verdachte, waarmee hij inbreuk heeft gemaakt op [benadeelde] lichamelijke integriteit, is onacceptabel en strafwaardig. Ter terechtzitting van het hof is omtrent de toedracht van dit feit evenwel het volgende gebleken.
Anders dan verbalisant [verbalisant] in haar proces-verbaal van 5 november 2009 heeft gerelateerd, heeft het hof op de ter terechtzitting vertoonde camerabeelden waargenomen dat de eerste daad van agressie van [benadeelde] uitging. Op de beelden is goed te zien dat [benadeelde] en zijn collega - kennelijk zonder aanleiding of noodzaak - buitensporig geweld jegens verdachte uitoefenen. Dat een portier, die in zijn hoedanigheid verantwoordelijk is voor orde, rust en veiligheid in en bij een discotheek, op deze brute wijze jegens een bezoeker optreedt, is schokkend en onacceptabel.
Nu verdachtes handelen, alhoewel de betreffende portier hem al losgelaten had, in voornoemde context moet worden geplaatst, en hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 5 juli 2011 niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, kan naar het oordeel van het hof worden volstaan met oplegging van een voorwaardelijke geldboete van € 500,-. Deze straf sluit aan bij hetgeen omtrent het onderhavige delict in de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting is opgenomen. Voor een strafverhoging op basis van het feit dat aangever ten tijde van de mishandeling een publieke functie vervulde, is geen plaats, nu aangever zich op hoogst onprofessionele wijze heeft gedragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 677,10. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 447,30. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Gelet op de bedenkelijke rol die aangever zelf in de onderhavige zaak heeft gespeeld, is het voor het hof niet mogelijk om tot een juiste verdeelsleutel te komen van ieders aandeel in de schade, zonder dat dit een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in zijn vordering niet worden ontvangen en kan zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Gezien het vorenstaande dienen de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten te dragen van het geding, en dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde], in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. H. Heins, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 22 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.