ECLI:NL:GHLEE:2011:BT2767

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
22 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002519-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingszaak betreffende wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij

In deze ontbindingszaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 22 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad. De zaak betreft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel door de veroordeelde uit een hennepkwekerij. Het hof heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 19.840,89, na een gedetailleerde berekening van de opbrengsten en kosten van de hennepkwekerij. De veroordeelde had eerder hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die een hoger bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel had vastgesteld. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en opnieuw rechtgedaan, waarbij het de verplichting oplegt aan de veroordeelde om het vastgestelde bedrag aan de Staat te betalen. Het hof verwierp het verweer van de veroordeelde over zijn draagkracht, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat hij geen draagkracht had.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002519-10
Uitspraak d.d.: 22 september 2011
TEGENSPRAAK
ONTNEMINGSZAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 september 2010 op de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1986],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De veroordeelde heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich niet met het vonnis waarvan beroep zodat dit behoort te worden vernietigd en opnieuw moet worden rechtgedaan.
Vordering
De inleidende schriftelijke vordering van de officier van justitie strekt tot schatting van het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel op € 61.501,08 en tot oplegging van de verplichting tot betaling aan de Staat van datzelfde bedrag.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op € 28.600,- en dat het hof het door de veroordeelde aan de Staat te betalen bedrag ook vaststelt op dit bedrag.
De vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De veroordeelde is bij vonnis van politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 28 september 2010 (parketnummer 07-601705-08) terzake van het in de periode van 1 februari 2008 tot en met 8 mei 2008 opzettelijk telen, bereiden, bewerken en verwerken van een hoeveelheid van ongeveer 360 hennepplanten veroordeeld tot straf.
In het rapport Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij van de rapporteur [verbalisant], brigadier van politie, d.d. 12 augustus 2008, wordt uitgegaan van 2 geslaagde oogsten. Op grond van het rapport "Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht, standaardberekening en normen van het BOOM" (BOOM-rapport) van april 2005 is berekend dat veroordeelde een wederrechtelijk voordeel van € 61.501,08 heeft behaald.
In tegenstelling tot voornoemd rapport Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel gaat het hof bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van de ter terechtzitting van de politierechter d.d. 1 juni 2010 afgelegde verklaring van veroordeelde, dat er één oogst is geweest. Veroordeeldes verklaring ter terechtzitting van het hof, inhoudende dat deze oogst geheel is mislukt en hij er derhalve niets aan heeft verdiend, acht het hof niet aannemelijk geworden. Voor het overige sluit het hof zich aan bij het rapport Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, met dien verstande dat het hof voor de verkoopprijs van een kilo hennep (ook) uitgaat van hetgeen daaromtrent in het BOOM-rapport is vermeld, en niet van de door [verbalisant] gehanteerde prijzen van het Nationaal Netwerk Drugsexpertise.
Het voorgaande leidt tot de volgende berekening:
Bruto opbrengst
Kweekruimte A:
191 planten x 1 oogst x 28,2 (gram hennep per plant) = 5386,20 gram (totale hoeveelheid hennep kweekruimte A) .
5386,20 gram x € 2,37 (gemiddelde opbrengst per gram) = € 12.765,29 (opbrengst kweekruimte A)
Kweekruimte B:
169 planten x 1 oogst x 28,2 (gram hennep per plant) = 4765,80 gram (totale hoeveelheid hennep kweekruimte B).
4765,80 gram x € 2,37 (gemiddelde opbrengst per gram) = 11.294,94 (opbrengst kweekruimte B).
Kosten
De in voornoemd rapport berekende kosten (voor 2 oogsten) van € 4.893,- : 2 = € 2.446,50.
Opbrengst kweekruimte A: € 12.765,29
Opbrengst kweekruimte B: € 11.294,94 +
Opbrengst kweekruimte A en B: € 24.060,23
Berekende kosten: € 2.446,50 -
Totaal: € 21.613,73
Naast de kosten die in het Rapport Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel zijn berekend, dienen de elektriciteitskosten die veroordeelde thans aan het energiebedrijf terugbetaalt - zoals ter terechtzitting van het hof is gebleken -, nog op voornoemd bedrag te in mindering te worden gebracht:
Totaal € 21.613,73
Kosten energiebrijf Nuon € 1.772,84 -
Netto verkregen voordeel: € 19.840,89
Het hof schat het wederrechtelijk verkregen voordeel derhalve op een bedrag van €19.840,89.
Het hof zal aan de veroordeelde de verplichting opleggen om dit bedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel aan de Staat te betalen.
Draagkracht
Het hof verwerpt het gevoerde draagkrachtverweer, omdat niet aannemelijk is geworden dat de veroordeelde geen draagkracht heeft en naar redelijke verwachting ook in de toekomst niet zal hebben.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
Dit voorschrift is toegepast, zoals het gold ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van € 19.840,89 (negentienduizend achthonderdenveertig euro en negenentachtig cent).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 19.840,89 (negentienduizend achthonderdveertig euro en negenentachtig cent).
Aldus gewezen door
mr. H. Heins, voorzitter,
mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 22 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.