Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001481-10
Uitspraak d.d.: 23 september 2011
VERSTEK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 31 mei 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1984],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 9 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte met betrekking tot de feiten 1 en 3 tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest, en een gevangenisstraf van 2 weken, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, verder tot niet-ontvankelijkverklaring van feit 2, tot vrijspraak van feit 4 en tot het nemen van een beslissing met betrekking tot het beslag. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep van de verdachte is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 aan hem ten laste gelegde kan de verdachte daarin niet worden ontvangen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis voor zover aan het hoger beroep onderworpen vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 oktober 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen, althans éénmaal (met kracht) heeft gestompt/geslagen op/tegen/in het gezicht en/of tegen de muur en/of de grond geduwd en/of (vervolgens) weer (met kracht) overeind gesleurd en/of getrokken en/of (met kracht) bij de keel/nek/hals gegrepen en/of vastgepakt en/of vastgehouden, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 16 oktober 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2], respectievelijke hoofdagent en/of brigadier van de regiopolitie IJsselland, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, meermalen, althans éénmaal in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Jullie zijn allemaal klootzakken en/of Jullie zijn twee dikke klootzakken. Jullie denken dat jullie heel wat zijn. In [plaats] een beetje rondjes rijden. Ik heb in Irak gezeten, als je een kerel bent ga je daar naartoe. En dat zijn jullie niet, jullie zijn kankerlijers. Jullie zijn grote kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4.
hij op of omstreeks 16 oktober 2009 in de gemeente [gemeente] (een) (metalen) mes, zijnde (een) voorwerp(en) als bedoeld in de categorie IV van de Wet wapens en munitie, heeft gedragen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 16 oktober 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon [slachtoffer] tegen de muur heeft geduwd en met kracht overeind gesleurd en vastgehouden, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
3.
hij op 16 oktober 2009 in de gemeente [gemeente] opzettelijk beledigend [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2], respectievelijk hoofdagent en brigadier van de regiopolitie IJsselland, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening in hun tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Jullie zijn allemaal klootzakken en Jullie zijn twee dikke klootzakken en Jullie denken dat jullie heel wat zijn. In [plaats] een beetje rondjes rijden. Ik heb in Irak gezeten, als je een kerel bent ga je daar naartoe. En dat zijn jullie niet, jullie zijn kankerlijers. Jullie zijn grote kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.
het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig feit, namelijk het mishandelen van aangeefster [slachtoffer]. Hij heeft daarmee haar lichamelijke integriteit geschonden. Daarbij heeft verdachte tevens het feit gepleegd op de openbare weg hetgeen een ongewenste verstoring van de openbare orde heeft gegeven.
Tijdens de overbrenging van verdachte naar een bureau van politie, kort na zijn aanhouding terzake van genoemde mishandeling, heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belediging van twee politiefunctionarissen. Verdachte heeft daarmee blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens de politiefunctionarissen, heeft het gezag van de politie ondermijnd en de agenten in hun eer en goede naam aangetast.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 juli 2011, waaruit blijkt dat verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsdelicten. Gebleken is verder dat verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd in een nog lopende proeftijd.
Tevens heeft het hof kennis genomen van de verdachte betreffende reclasseringsrapporten van 18 oktober 2009 en van 14 januari 2010. Hierin staat onder meer beschreven dat bij verdachte sprake is van een gebrekkig zelfinzicht. Verdachte vindt zichzelf niet agressief,
voelt zich slachtoffer en externaliseert zijn problemen. Hij is wisselend gemotiveerd om
een beroep te doen op de hulp en steun van de reclassering, met name om nader onderzoek te doen naar zijn persoonlijke problematiek door tussenkomst van een instelling als De Tender. Verdachte heeft wel redelijk meegewerkt aan de schorsingsvoorwaarden met betrekking tot de voorlopige hechtenis, opgelegd bij de schorsing van het bevel bewaring van 19 oktober 2009, maar heeft geweigerd om vervolgafspraken te maken bij De Tender, aldus de reclassering.
Verdachte heeft ter terechtzitting van de politierechter verklaard dat hij wel heeft meegewerkt aan het reclasseringstoezicht opgelegd in het kader van de schorsingsvoorwaarden van de voorlopige hechtenis.
Gelet op het vorenstaande acht het hof, evenals de advocaat-generaal, vanuit een oogpunt van normhandhaving een werkstraf in combinatie met een gevangenisstraf passend en geboden. Aan verdachte zal echter de gevangenisstraf geheel voorwaardelijk worden opgelegd teneinde verdachte ervan te weerhouden om opnieuw over te gaan tot het plegen van strafbare feiten. Het hof zal daarbij tevens als bijzondere voorwaarde bepalen dat verdachte zich onder het toezicht van Stichting Reclassering Nederland zal stellen en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen door of namens deze instelling te geven.
Beslag
Het hof zal de teruggave gelasten aan de verdachte van het in beslag genomen goed, te weten een (keuken)mes, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57, 266, 267 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven.
Geeft eerstgenoemde instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren werkstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een keukenmes.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. T.M.L. Wolters en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.D. Raven, griffier,
en op 23 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A. Wiarda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.