ECLI:NL:GHLEE:2011:BT2626

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
23 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000260-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens steunfraude in het kader van de Wet Werk en Bijstand

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 23 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1969, werd beschuldigd van steunfraude in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB). De tenlastelegging betrof het opzettelijk nalaten om tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de gemeente, terwijl dit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander. De verdachte zou in de periode van 10 mei 2005 tot 1 februari 2009 hebben verzwegen dat zij samenwoonde met een andere persoon en dat zij inkomsten genereerde.

Tijdens de zitting op 9 september 2011 heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat de getuigenverklaringen in het dossier onvoldoende specifiek waren om als betrouwbaar bewijs te dienen. Het hof heeft deze argumenten overwogen en kwam tot de conclusie dat niet bewezen kon worden dat de verdachte in de genoemde periode samenwoonde met de heer [naam]. Het hof sprak de verdachte vrij van dit onderdeel van de aanklacht.

Het hof heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft nagelaten om tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wat in strijd is met de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB. De verdachte heeft erkend stappen te hebben gezet om haar leven weer op orde te krijgen, waaronder het beëindigen van haar drugsverslaving. Gelet op de omstandigheden van de zaak en de persoonlijke situatie van de verdachte, heeft het hof een werkstraf van 30 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000260-11
Uitspraak d.d.: 23 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 31 januari 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
postadres [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 9 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis in eerste aanleg. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr. E.P. Groot, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 10 mei 2005 tot en met 1 september 2009, in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 Wet Werk en Bijstand (WWB), opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft verdachte opzettelijk voor de gemeente [gemeente] verzwegen dat zij een economische leefeenheid voerde dan wel samenwoonde met een persoon genaamd [naam] en/of verzwegen dat zij werkzaamheden verrichtte en/of inkomsten genereerde.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat de in het onderzoeksdossier opgenomen getuigenverklaringen onvoldoende specifiek zijn om als betrouwbaar bewijs te kunnen dienen dat de verdachte met de heer [naam] in de periode van 10 mei 2005 tot 1 februari
2009 heeft samengewoond en dat zij werkzaamheden heeft verricht en/of inkomsten heeft gegenereerd in de gehele ten laste gelegde periode. Ook anderszins bevat het dossier onvoldoende overtuigende bewijs om het ten laste gelegde in die periode bewezen te verklaren.
Met de raadsman acht het hof niet bewezen dat verdachte met de heer [naam] in de periode van 10 mei 2005 tot 1 februari 2009 heeft samengewoond en dat zij werkzaamheden heeft verricht en/of inkomsten heeft gegenereerd in de gehele ten laste gelegde periode.
Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van dat onderdeel van de lastelegging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 februari 2009 tot en met 1 september 2009, in de gemeente [gemeente], in strijd met een haar bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 Wet Werk en Bijstand (WWB), opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand, immers heeft verdachte opzettelijk voor de gemeente [gemeente] verzwegen dat zij samenwoonde met een persoon genaamd [naam].
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op die verstrekking of tegemoetkoming.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een uitkering genoten op grond van de Wet Werk en Bijstand van de Dienst Sociale Zaken en Werk van de gemeente [gemeente]. Door opzettelijk niet aan die Dienst te melden dat verdachte in de periode van 1 februari 2009 tot en met 1 september 2009 met een ander samenwoonde heeft zij misbruik gemaakt van een uit de algemene middelen gefinancieerde voorziening. Verdachte heeft de gemeenschap daarmee financieel nadeel toegebracht.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals deze ter terechtzitting door haar en haar raadsman naar voren zijn gebracht en zoals deze overigens zijn gebleken uit het strafdossier.
Aannemelijk is geworden dat verdachte stappen heeft gezet om haar leven weer op orde te krijgen, onder meer door te stoppen met haar drugsverslaving en contact te onderhouden met de maatschappelijk-juridische hulpverlening.
Gelet op het vorenstaande acht het hof een onvoorwaardelijke werkstraf van na te noemen duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 225 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. T.M.L. Wolters, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.D. Raven, griffier,
en op 23 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.A. Wiarda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.