ECLI:NL:GHLEE:2011:BT2614
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- G. Dam
- J.M. Rowel-van der Linde
- J.P. van Stempvoort
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens onrechtmatige staandehouding en vormverzuim
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 26 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor diefstal van vier overhemden, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de staandehouding van de verdachte onrechtmatig was, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit bestond. De enkele constatering dat de fiets van de verdachte niet was voorzien van een slot, in combinatie met zijn status als veelpleger, was onvoldoende om een staandehouding te rechtvaardigen. Dit leidde tot een schending van de strafvorderlijke voorschriften, zoals vastgelegd in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis van de rechtbank vroeg, afgewezen. Het hof oordeelde dat de inbeslagneming van de overhemden het directe gevolg was van de onrechtmatige staandehouding, waardoor deze niet als bewijs kon dienen. Aangezien er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had begaan, sprak het hof de verdachte vrij van de gehele tenlastelegging. Het hof verklaarde de verdachte niet ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van een ander feit, en vernietigde het vonnis waarvan beroep.
De uitspraak benadrukt het belang van een rechtmatige staandehouding en de gevolgen van vormverzuim in het strafproces. Het hof heeft de zaak grondig onderzocht en kwam tot de conclusie dat de verdachte niet schuldig was aan de hem ten laste gelegde feiten, wat resulteerde in een gemotiveerde vrijspraak.