Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002643-10
Uitspraak d.d.: 26 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 26 oktober 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1990],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen met aftrek van het voorarrest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. R.A.J. Verploegh, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en zal opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit kapsalon [bedrijf] weg te nemen geld en/of goederen en/of datgene wat van zijn/hunner gading zou blijken te zijn, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde kapsalon en/of [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde kapsalon te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen en/of datgene wat van zijn/hunner gading zou blijken te zijn onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen de cilinder van de (buiten)deur heeft/hebben verbroken en/of de slotcilinder heeft/hebben verwijderd en/of het rolluik (vervolgens) omhoog heeft/hebben gerold, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof - evenals in eerste aanleg - betoogd dat verdachte wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij onder meer aangevoerd dat er geen verband bestaat tussen de personen op de camerabeelden en verdachte, er geen aanwijzingen zijn dat verdachte bij de kapsalon is geweest en tevens niet is gebleken dat hij één van de personen is die door het centrum van [plaats] rende. Bovendien ligt de locatie waar verdachte is aangehouden midden in het centrum van [plaats], waar op dat moment mogelijk nog uitgaansgelegenheden open waren.
Bij de beoordeling van dit verweer gaat het hof uit van de volgende feitelijke gang van zaken.
Op 13 augustus 2010 omstreeks 03.40 uur krijgen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de melding om te gaan naar de [straat] te [plaats] alwaar - volgens een melding aan de politie - een anonieme getuige breekgeluiden bij een kapsalon hoort.1
[verbalisant 3] hoort omstreeks 03.42 uur dezelfde melding en begeeft zich naar de [straat] te [plaats].2
Aan verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] wordt doorgegeven dat een van de verdachten is weggerend in de richting van de [straat] en dat hij vervolgens de [straat] is ingegaan. Deze informatie is gebaseerd op beelden die door de afdeling cameratoezicht van de gemeente [gemeente] zijn bekeken.3 De verbalisanten gaan naar de [straat], maar treffen daar niemand aan. Wel zien zij dat er een bouwhek is verbogen dat zich bevindt voor een steeg die leidt naar de [straat]. De verbalisanten gaan via dat hek naar de [straat]. Op de [straat] aangekomen zien de verbalisanten een persoon die door middel van een bouwsteiger op de eerste verdieping van een flat klimt.4 Uiteindelijk wordt verdachte omstreeks 03.53 uur aangehouden, terwijl hij op de grond lag, op de galerij op de derde verdieping van de betreffende flat.5
[verbalisant 4] gaat omstreeks 03.55 uur naar de kapsalon aan de [straat]. Hij ziet dat er aan de achterzijde van het pand sprake is van braakschade. De slotcilinder is verwijderd en de roldeur is geheel omhoog gerold. Hij spreekt ter plaatste met de melder van de inbraak welke anoniem wenst te blijven. De melder verklaart dat hij heeft waargenomen dat er een groepje van vier personen bij de kapsalon probeerde in te breken, waarvan een van de personen op de uitkijk stond.6
Medeverdachte [medeverdachte 1] wordt omstreeks 04.45 uur aangehouden op de [straat].7
Medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] worden omstreeks 05.50 uur aangehouden in de kapsalon aan de [straat].8
Voorts overweegt het hof als volgt.
De melding van de inbraak komt omstreeks 03.40 uur bij de verschillende verbalisanten door. Vrijwel direct na deze melding krijgen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de informatie door dat een van de verdachten is weggevlucht in de richting van de [straat]. Zij houden verdachte omstreeks 03.53 uur aan in een flat aan de [straat]. De [straat] is op korte afstand gelegen van - en is door de [straat] verbonden met - de [straat]. Het hof stelt vast dat er hooguit dertien minuten zijn verstreken tussen de melding van de inbraak en de aanhouding van verdachte. Het korte tijdsverloop in combinatie met de locatie waar verdachte is aangehouden, welke locatie is gelegen op korte afstand van het plaats delict, en het gegeven dat de verdachten op camerabeelden live zijn waargenomen en gevolgd, levert op zichzelf wettig bewijs op dat verdachte betrokken was bij de ten laste gelegde poging tot inbraak.
Daar komt bij dat verdachtes gedrag die avond opvallend is te noemen. Verdachte is immers middels een bouwsteiger op de eerste verdieping van de flat geklommen. Dergelijk gedrag is verdacht en vraagt om een verklaring. Verdachte heeft geen enkele verklaring willen afleggen.
Het voorgaande in onderlinge samenhang beschouwd, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een van de vier personen is die betrokken was bij de ten laste gelegde poging tot inbraak. De nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten blijkt uit het feit dat zij alle vier uitvoeringshandelingen hebben verricht. Verdachte bevond zich samen met twee medeverdachten aan de achterzijde van de kapsalon en heeft samen met hen het cilinderslot verbroken en de roldeur omhoog gerold, terwijl zijn medeverdachte bij een muurtje op de uitkijk stond. Dat verdachte niet degene was die op de uitkijk stond, blijkt uit het door een getuige aan de politie doorgegeven signalement van de medeverdachte (een negroïde man).9 Blijkens de foto's in het dossier van verdachte en zijn mededaders voldoet hij niet, maar een van zijn mededaders wel aan dat signalement.10
Het namens verdachte gevoerde verweer wordt aldus verworpen.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 augustus 2010 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit kapsalon [bedrijf] weg te nemen geld en/of goederen en/of datgene wat van hunner gading zou blijken te zijn, toebehorende aan voornoemde kapsalon en/of [slachtoffer], en zich daarbij de toegang tot voornoemde kapsalon te verschaffen door middel van braak, met een of meer van zijn mededaders de slotcilinder hebben verwijderd en het rolluik (vervolgens) omhoog hebben gerold, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal door middel van braak. Door aldus te handelen hebben zij een ernstige inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de benadeelde.
Blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 7 juli 2011 is verdachte eerder veroordeeld voor vermogensdelicten en andere strafbare feiten.
Het hof heeft gelet op hetgeen door de raadsman omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte naar voren is gebracht en hetgeen daaromtrent uit het dossier is gebleken.
Gelet op de ernst van het feit en de recente recidive van verdachte, is het hof van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd. Deze straf is passend en geboden. Er bestaat naar het oordeel van het hof geen aanleiding om af te wijken van de in eerste aanleg opgelegde straf en de vordering van de advocaat-generaal.
Teruggave van het in beslag genomen goed
Het hof zal de teruggave aan verdachte gelasten van de in beslag genomen schoenen, nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet verzet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 (zestig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
één paar zwarte Dolce en Gabbana schoenen (voorwerpnummer [nummer].
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. J.M. Rowel-van der Linde en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.M. Fondse, griffier,
en op 26 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.P. van Stempvoort is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
1 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 augustus 2010, nummer [nummer], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], respectievelijk agent en hoofdagent van politie Flevoland.
2 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 augustus 2010, nummer [nummer], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3], brigadier van politie Flevoland.
3 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 augustus 2010, nummer [nummer], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5], hoofdagent van politie Flevoland en proces-verbaal van relaas 2010057896, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] voornoemd.
4 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 augustus 2010, nummer [nummer], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] voornoemd.
5 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 augustus 2010, nummer [nummer], opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] voornoemd.
6 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 augustus 2010, nummer [nummer], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4], hoofdagent van politie Flevoland.
7 Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 13 augustus 2010, nummer [nummer], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] voornoemd.
8 Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 13 augustus 2010, nummer [nummer], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] voornoemd en verbalisant [verbalisant 6], hoofdagent van politie Flevoland en het proces-verbaal van aanhouding d.d. 13 augustus 2010, nummer [nummer], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] en [verbalisant 6] voornoemd.
9 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 augustus 2010, nummer [nummer], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4], hoofdagent van politie Flevoland.
10 Foto van het paspoort van medeverdachte [medeverdachte 1] en foto van het rijbewijs van verdachte, beide in het dossier.