ECLI:NL:GHLEE:2011:BT1924

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
16 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002316-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens openlijke geweldpleging met verwerping van noodweer- en noodtoestandverweer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 16 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1988 en woonachtig in [woonplaats], werd beschuldigd van openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer] op 2 september 2007 in de gemeente [gemeente]. De tenlastelegging omvatte zowel primair als subsidiair geweldpleging, waarbij de verdachte samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen het slachtoffer, die op de grond lag. De verdediging voerde aan dat er sprake was van noodweer en/of noodtoestand, omdat de verdachte haar moeder wilde beschermen. Het hof verwierp deze verweren, oordelend dat er geen sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet eerder was veroordeeld en heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf had geëist, in overweging genomen. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. Het hof oordeelde dat de opgelegde straf in overeenstemming was met de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit was begaan. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002316-09
Uitspraak d.d.: 16 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 10 september 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1988],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 2 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman,
mr. P.T. Huisman, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Primair:
zij op of omstreeks 02 september 2007, in de gemeente [gemeente] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het trappen en/of schoppen en/of stompen en/of slaan en of aan de haren trekken van die [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] op de grond lag;
Subsidiair:
zij op of omstreeks 02 september 2007, in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]) heeft getrapt en/of geschopt en/of gestompt en/of geslagen en/of aan de haren heeft getrokken, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Primair:
zij op 2 september 2007, in de gemeente [gemeente] met anderen, op of aan de openbare weg, [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
[slachtoffer], welk geweld bestond uit het trappen of schoppen en slaan en aan de haren trekken van die [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] op de grond lag.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het primair bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting betoogd dat er ten aanzien van de handelingen van zijn cliënte sprake was van noodweer en/of noodtoestand. Verdachte zag dat haar moeder betrokken was bij een gevecht en besloot in te grijpen. Nu de grenzen van de proportionaliteit niet zijn overtreden, valt dit te billijken, aldus de raadman.
Het hof is een ander oordeel toegedaan. Er was geen sprake van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van de moeder van verdachte. Derhalve kan er van noodweer geen sprake zijn. Voor zover de raadsman een beroep heeft gedaan op de aanwezigheid van noodtoestand komt daaraan geen zelfstandige betekenis toe, nu dit niet anders is onderbouwd dan het beroep op noodweer. Nu er ook voor het overige geen omstandigheden zijn gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, acht het hof verdachte strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 2 september 2007 samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer]. Door aldus te handelen heeft verdachte niet alleen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van die [slachtoffer], maar zij heeft ook gevoelens van angst en onveiligheid opgewekt bij de toeschouwers van het incident.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van
29 juni 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens strafbare feiten is veroordeeld.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis , een passende en noodzakelijke bestraffing is. Het hof ziet geen aanleiding om - zoals door de advocaat-generaal is gevorderd - tevens een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen aan verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. A. Dijkstra, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. D.J. Keur, raadsheren,
in tegenwoordigheid van S. van Krugten, griffier,
en op 16 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. D.J. Keur is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.