ECLI:NL:GHLEE:2011:BT1923
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Veroordeling wegens openlijk in geweld plegen tegen personen met werkstraf
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 16 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen van 10 september 2009. De verdachte, geboren in 1987 en woonachtig in [woonplaats], werd beschuldigd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen [slachtoffer] op 2 september 2007 in de gemeente [gemeente]. De tenlastelegging omvatte zowel primair als subsidiair geweldpleging, waarbij de verdachte samen met anderen [slachtoffer] heeft getrapt, geschopt, geslagen en aan de haren getrokken, terwijl deze op de grond lag. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging, wat niet alleen een inbreuk op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] betekende, maar ook gevoelens van angst en onveiligheid bij omstanders heeft opgewekt.
Het hof heeft de eerdere veroordeling van de verdachte door de kinderrechter Groningen in overweging genomen, waaruit bleek dat hij eerder was veroordeeld voor openlijke geweldpleging. Na het onderzoek op de terechtzitting van 2 september 2011 en de vordering van de advocaat-generaal, die een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf had geëist, heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, en heeft geoordeeld dat er geen aanleiding was om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.