ECLI:NL:GHLEE:2011:BR6534

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
1 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000829-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op café met gebruik van een gaspistool en mishandeling van een vriendin

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 1 september 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte is beschuldigd van het plegen van een door hem en zijn mededaders in scène gezette overval op een café, waarbij een medewerker van het café betrokken was. Tijdens de overval was de verdachte in het bezit van een gaspistool, een verboden wapen, dat hij gebruikte om de overval authentiek te laten lijken. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vriendin en ernstige bedreigingen aan haar en haar ouders. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 november 2010, samen met anderen, een geldbedrag van ongeveer 2450 euro heeft gestolen uit het café. Tevens heeft hij een gaspistool voorhanden gehad en zijn vriendin meermalen mishandeld. De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend, maar het hof achtte de ontkenning niet geloofwaardig, mede gezien de verklaringen van medeverdachten en het bewijs dat hen verbond aan de overval. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden, met aftrek van voorarrest. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten, waaronder de inbreuk op de lichamelijke integriteit van de vriendin van de verdachte en de bedreigingen die gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaken. Het hof heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar heeft geen aanleiding gezien tot strafmatiging.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000829-11
Uitspraak d.d.: 1 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van
7 april 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1980],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting Noord, De Grittenborgh te Hoogeveen.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 augustus 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte ter zake van het onder 1 tot en met 5 aan hem ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, met aftrek van voorarrest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. B.P.M. Canoy, is aangevoerd.
Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht
Het hof zal het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht vernietigen omdat het hof tot een andere bewijsbeslissing komt dan de rechtbank en zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, in de gemeente [gemeente], op of omstreeks 10 november 2010, althans in november 2010, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in of uit een aan de [adres] te [woonplaats] gevestigd pand, waarin café/cafetaria [bedrijf] was gevestigd, heeft weggenomen een of meer geldbedragen, in totaal (ongeveer) 2450 euro, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2.
hij in de gemeente [gemeente], op of omstreeks 10 november 2010, althans in november 2010, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, te weten een gaspistool, merk Umarex, kaliber 9 mm P.A.K., voorhanden heeft gehad;
3.
hij in de gemeente [gemeente], althans in Nederland, in of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot en met 8 december 2010, (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon, genaamd [slachtoffer 2], een of meermalen heeft geslagen en/of gestompt en/of geduwd en/of aan haar arm getrokken en/of haar bij de keel heeft gegrepen en/of haar keel heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen gehouden, waardoor genoemde [slachtoffer 2] (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
4.
hij in de gemeente [gemeente], althans in Nederland, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van 1 april 2010 tot en met 8 december 2010, (telkens) een of meer personen, genaamd [slachtoffer 2] en/of haar vader, [slachtoffer 3], en/of haar moeder heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] zowel mondeling als telefonisch dreigend de woorden toegevoegd :"dat hij haar ouders zou doodmaken" en/of "dat hij hen iets aan zou doen" en/of "dat hij haar familie zou afmaken", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking aan die [slachtoffer 2] heeft toegevoegd, van welke dreigende woorden die ouders van die [slachtoffer 2] (telkens) op de hoogte zijn gekomen/gebracht;
5.
hij in de gemeente [gemeente] en/of elders in Nederland en/of in de Bondsrepubliek Duitsland, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal in of omstreeks de periode van
22 november 2010 tot en met 8 december 2010, (telkens) een of meer personen, genaamd [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
- voornoemde [slachtoffer 4] een of meermalen dreigend toegevoegd: "Ik wil dat je die auto afstaat, anders trek ik je de kop van de romp of trek je onder de auto door" en/of "Als ik je zie, ben je aan de beurt" althans woorden van gelijke of nagenoeg gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- voornoemde [slachtoffer 5] dreigend een of meermalen toegevoegd: "Kom naar Nederland, jullie krijgen hetzelfde als [naam], hiermee bedoel ik de kogel" en/of "Ik heb een vuurwapen en ik kom niet alleen" en/of "Ik heb mijn vuurwapen altijd bij me, het is mijn beste maatje, waar ik op vertrouwen kan", althans woorden van gelijke of nagenoeg gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- voornoemde [slachtoffer 6] dreigend toegevoegd: "Ik weet hoe jij er uit ziet, als ik je tegenkom, dan sla ik je kop er af" althans woorden van gelijke of nagenoeg gelijke dreigende aard en/of strekking.
Het hof heeft de in de tenlastelegging voorkomende taalfout- en/of schrijffouten verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
De verdachte heeft ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan hetgeen aan hem onder
1 en 2 is ten laste gelegd. Het hof acht deze ontkenning van de verdachte niet geloofwaardig en grondt dit op het volgende.
De medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben bij de politie verklaard dat zij samen met de verdachte een overval op café [bedrijf] in [plaats] hebben geënsceneerd en die geënsceneerde overval op 10 november 2010 hebben uitgevoerd, met gebruikmaking van het onder 2 bedoelde wapen.
Het hof heeft geen enkele aanwijzing bekomen op grond waarvan de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als niet accuraat, niet betrouwbaar, dan wel ongeloofwaardig kunnen worden bestempeld. De verklaringen ondersteunen elkaar op essentiële onderdelen, zijn consistent en worden daarnaast ondersteund door andere, op objectieve gegevens berustende bewijsmiddelen, te weten onderlinge contacten via sms-berichten en het aantreffen van bij de overval gebruikte kleding en bij de overval buitgemaakte kassaladen op aanwijzing van de medeverdachte [medeverdachte 2].
Niet aannemelijk geworden is dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gelegenheid hebben gehad hun verklaringen, zoals afgelegd bij de politie, op elkaar af te stemmen, dan wel hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. Evenmin is aannemelijk geworden het door de verdachte gepresenteerde alibi, inhoudende dat hij de gehele avond van
10 november 2010 zijn woning niet heeft verlaten.
Het door de raadsman ter terechtzitting van het hof geschetste tijdpad, op grond waarvan de verdachte niet aanwezig kan zijn geweest bij de overval, is niet aannemelijk geworden en berust, bij gebreke van enig objectief vast te stellen gegeven, bijvoorbeeld vergelijking van de gepresenteerde tijdstippen met de atoomtijd, louter op speculaties met betrekking tot die tijdstippen.
Het hof gaat op grond van het bovenstaande uit van de juistheid van hetgeen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de politie hebben verklaard en acht bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 ten laste gelegde, zoals hieronder nader aangegeven.
Partiële vrijspraak van het onder 5 ten laste gelegde
Het hof zal de verdachte partieel vrijspreken van het onder 5 ten laste gelegde, te weten waar het betreft het verwijt aan de verdachte dat hij [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft bedreigd. Het hof komt tot deze beslissing op de grond dat uit de bewijsmiddelen niet is gebleken wanneer [slachtoffer 5] is bedreigd en dat uit de bewijsmiddelen niet éénduidig volgt wanneer [slachtoffer 6] is bedreigd.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 aan hem ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de gemeente [gemeente] op 10 november 2010 tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit een aan de [adres] te [woonplaats] gevestigd pand, waarin café/cafetaria [bedrijf] was gevestigd, heeft weggenomen geldbedragen, in totaal 2450 euro, toebehorende aan [slachtoffer 1];
2.
hij in de gemeente [gemeente] op 10 november 2010 tezamen en in vereniging met een ander een wapen van categorie III, te weten een gaspistool, merk Umarex, kaliber 9 mm P.A.K., voorhanden heeft gehad;
3.
hij in de gemeente [gemeente] in de periode van 1 april 2010 tot en met 8 december 2010, opzettelijk mishandelend een persoon, genaamd [slachtoffer 2], meermalen heeft geslagen en haar bij de keel heeft gegrepen en haar keel heeft dichtgeknepen en dichtgeknepen gehouden, waardoor genoemde [slachtoffer 2] telkens pijn heeft ondervonden;
4.
hij in de gemeente [gemeente] op verschillende tijdstippen in de periode van 1 april 2010 tot en met 8 december 2010, personen, genaamd [slachtoffer 2] en haar vader, [slachtoffer 3], en haar moeder heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] zowel mondeling als telefonisch dreigend de woorden toegevoegd :"dat hij haar ouders zou doodmaken" en "dat hij hen iets aan zou doen" en "dat hij haar familie zou afmaken", van welke dreigende woorden die ouders van die [slachtoffer 2] op de hoogte zijn gekomen/gebracht;
5.
hij in de Bondsrepubliek Duitsland op 22 november 2010 een persoon, genaamd [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 4] dreigend toegevoegd: "Ik wil dat je die auto afstaat, anders trek ik je de kop van de romp of trek je onder de auto door" en "Als ik je zie, ben je aan de beurt".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde delicten en de omstandigheden waaronder deze delicten zijn begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich, samen met zijn mededaders, schuldig gemaakt aan het plegen van een door hen in scene gezette overval op een medewerker van een café, waarbij één van de mededaders die medewerker van het café is geweest. Dergelijke vermogenscriminaliteit is ergerlijk en veroorzaakt hinder, schade en ergernis voor de gedupeerde.
De verdachte heeft enkel en alleen gehandeld vanuit het oogpunt van financieel gewin en heeft zich van deze mogelijke gevolgen voor de gedupeerde geen rekenschap gegeven.
De verdachte heeft door zijn handelen daarnaast er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander.
Daarnaast bleken de verdachte en één van zijn beide mededaders ook nog een gaspistool, een verboden wapen, voorhanden te hebben gehad, teneinde die overval authentiek te doen overkomen. Het ongecontroleerde bezit van wapens kan in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengen en een gevoel van onveiligheid in de maatschappij veroorzaken.
De verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vriendin.
De verdachte heeft met zijn handelen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn vriendin en heeft haar pijn toegebracht.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan ernstige bedreigingen aan het adres van zijn vriendin en haar ouders, alsmede aan een ernstige bedreiging aan het adres van
[slachtoffer 4]. Bedreigende bewoordingen zoals de verdachte die hen heeft toegevoegd veroorzaken veelal gevoelens van angst en onveiligheid bij degene tegen wie die bewoordingen worden gericht.
Voorts blijkt uit het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van
26 juli 2011 dat de verdachte reeds meerdere keren onherroepelijk is veroordeeld, ter zake van het plegen van vermogensdelicten en andersoortige delicten. Daarnaast is de verdachte eerder veroordeeld ter zake van het plegen van mishandeling, zij het niet recent (in 1997).
Het hof heeft voorts gelet op hetgeen de verdachte en zijn raadsman ter terechtzitting van het hof hebben aangevoerd met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en met hetgeen daaromtrent uit de over de verdachte door Reclassering Nederland opgemaakte rapport van 18 maart 2011 en overigens uit het strafdossier is gebleken.
Uit het rapport van de Reclassering komt naar voren dat de verdachte op de meeste leefgebieden problemen heeft, maar dat hij dat zelf niet zo ervaart. Diverse interventies zijn ingezet, maar hebben niet geleid tot het gewenste resultaat. Daarnaast heeft de verdachte er volgens de Reclassering blijk van gegeven niet open te staan voor veranderingen.
De verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij in het verleden weliswaar grote fouten heeft gemaakt door delictgedrag te vertonen, maar dat hij rustiger is geworden en zijn plekje heeft gevonden sinds hij verkering heeft met zijn huidige vriendin en dat hij zich sindsdien verre houdt van crimineel gedrag. Deze verklaring van de verdachte is ongeloofwaardig, gelet op alle hierboven bewezen verklaarde delicten. Ook anderszins is het hof niet gebleken van feiten of omstandigheden welke aanleiding zouden kunnen geven tot strafmatiging.
Het hof is op grond van het bovenstaande en uit een oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van de door de verdachte begane strafbare feiten van oordeel dat de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van hierna te noemen duur passend en noodzakelijk is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 57, 285, 300, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter,
mr. B.J.J. Melssen en mr. O. Anjewierden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 1 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Melssen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.