ECLI:NL:GHLEE:2011:BR6152

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002031-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor rijden onder invloed en verlaten van de plaats van een ongeval

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1974 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van rijden onder invloed van alcohol en het verlaten van de plaats van een verkeersongeval. Op 25 juli 2009 bestuurde hij een personenauto terwijl zijn adem een alcoholgehalte vertoonde van 915 microgram per liter uitgeademde lucht, wat aanzienlijk boven de wettelijke limiet ligt. Tevens had hij de plaats van het ongeval verlaten, waar hij betrokken was bij een aanrijding op een rotonde, zonder de noodzakelijke medewerking te verlenen aan de afhandeling van de schade.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994, specifiek artikel 8, tweede lid, en artikel 7, eerste lid. De verdachte is eerder niet veroordeeld voor strafbare feiten, wat in zijn voordeel is meegewogen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een geldboete van € 1.100,-- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 10 maanden had geëist, in grote lijnen overgenomen, maar heeft de vervangende hechtenis voor de geldboete vastgesteld op 21 dagen.

De beslissing van het hof houdt rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte is veroordeeld tot de opgelegde straf. De uitspraak benadrukt de noodzaak van verkeersveiligheid en de verantwoordelijkheden van bestuurders in het verkeer.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002031-10
Uitspraak d.d.: 29 augustus 2011
VERSTEK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 18 juni 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1974],
Zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 augustus 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde tot een geldboete van € 1.100,--, subsidiair te vervangen door 22 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 10 maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 25 juli 2009, in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 915 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
feit 2:
hij op of omstreeks 25 juli 2009, in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de rotonde [rotonde], de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [bedrijf]) letsel en/of schade was toegebracht.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij op 25 juli 2009, in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 915 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
feit 2:
hij op 25 juli 2009, in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de rotonde [rotonde], de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander, te weten [bedrijf] schade was toegebracht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 25 juli 2009 te [plaats] schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 7, eerste lid, en 8, tweede lid, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994. Verdachte heeft onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol een auto bestuurd. Op de rotonde bij de [straat] met de [straat] is verdachte vervolgens tegen een lichtmast aangereden, waarna hij de plaats van aanrijding heeft verlaten. Door in voornoemde toestand aan het verkeer deel te nemen, heeft de verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en heeft hij zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd. Bovendien heeft verdachte door het verlaten van de plaats van aanrijding niet de noodzakelijke medewerking verleend om de door hem veroorzaakte schade af te handelen.
Het houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 14 juni 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Voorts heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die blijken uit de brief van verdachte ingekomen op 12 augustus 2010.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde straf een passende en noodzakelijke bestraffing is, met dien verstande dat ten aanzien van de geldboete het aantal dagen vervangende hechtenis zal worden bepaald op 21.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7, 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 1.100,00 (duizend honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 (eenentwintig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte terzake van het onder 1 bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 10 (tien) maanden.
Aldus gewezen door
mr. B.J.J. Melssen, voorzitter,
mr. W.M. van Schuijlenburg en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.J. Reinke, griffier,
en op 29 augustus 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.P. van Stempvoort is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.