ECLI:NL:GHLEE:2011:BR5574

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
12 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002115-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal door twee of meer verenigde personen met braak en valse sleutels

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte is veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen, gepleegd door middel van braak en valse sleutels. De feiten betreffen diefstallen die plaatsvonden tussen 25 maart 2008 en 10 januari 2008, waarbij de verdachte samen met anderen geld en sieraden heeft weggenomen uit een kantoorruimte en van een slachtoffer. De verdachte heeft een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd gekregen, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft rekening gehouden met de recidive van de verdachte en de ernst van de gepleegde feiten. De vordering van de benadeelde partij is afgewezen, omdat deze niet-ontvankelijk werd verklaard. Het hof heeft de strafoplegging gemotiveerd door te verwijzen naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar heeft geconcludeerd dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend zou zijn gezien de recidive en de ernst van de delicten. De verdachte moet zich houden aan de voorwaarden van de reclassering, inclusief eventuele ambulante behandeling. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzitting van 29 juli 2011, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002115-09
Uitspraak d.d.: 12 augustus 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 21 augustus 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1977],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 juli 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het aan hem onder 1 en 2 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. K. Kok, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks tussen 25 maart 2008 en 26 maart 2008 te [plaats 1] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kantoorruimte van het [bedrijf] aan/nabij de [adres] heeft weggenomen een geldkistje (met daarin een geldbedrag van ongeveer 250 euro en/of sieraden), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van
9 januari 2008 tot en met 10 januari 2008 te [plaats 2], althans in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (van ongeveer 950 euro), althans een hoeveelheid geld, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij tussen 25 maart 2008 en 26 maart 2008 te [plaats 1] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een kantoorruimte van het [bedrijf] aan de [adres] heeft weggenomen een geldkistje (met daarin een geldbedrag van ongeveer 250 euro en sieraden), toebehorende aan anderen dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
2.
hij op 10 januari 2008 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (van ongeveer 950 euro), toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 10 januari 2008 schuldig gemaakt aan diefstal van een hoeveelheid geld van [slachtoffer]. Hij heeft gebruik gemaakt van de pinpas van die [slachtoffer] en heeft daarmee, zonder toestemming, ongeveer 950 euro van haar rekening opgenomen. Verdachte heeft door zijn handelen blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de eigendomsrechten van anderen. Het hof rekent het verdachte bovendien aan dat hij door zijn handelen het vertrouwen van die [slachtoffer], bij wie hij in huis woonde, ernstig heeft beschaamd. Daarnaast heeft verdachte zich tussen 25 maart en 26 maart 2008 schuldig gemaakt aan diefstal door middel van braak in het [bedrijf] in [plaats 1]. Daarbij heeft verdachte een geldbedrag en sieraden weggenomen.
Ten nadele van verdachte spreekt dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 27 juli 2011 in het verleden meermalen ter zake van soortgelijke vermogensdelicten is veroordeeld. De straffen die hem in dat kader zijn opgelegd, hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw dergelijke strafbare feiten te begaan.
Het hof heeft voorts gelet op hetgeen de verdediging ter terechtzitting van het hof heeft aangevoerd met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Onder meer is aangevoerd dat verdachte inmiddels in rustiger vaarwater is beland. Hij woont samen met zijn vriendin, met wie hij een zoontje heeft, en leeft tegenwoordig zonder gebruik van verdovende middelen. Daarnaast zou verdachte momenteel druk doende zijn een carrière als (internationaal) diskjockey op te bouwen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou grote negatieve gevolgen hebben voor deze positieve wending in het leven van verdachte en zou zijn carrière in de weg staan. In het verlengde hiervan heeft de verdediging de oplegging van een werkstraf aan de verdachte bepleit.
De ernst van de bewezen verklaarde delicten, in combinatie met de hoge mate van recidive, maken echter dat in deze zaak niet kan worden volstaan met de oplegging van een werkstraf, nu die straf onvoldoende recht doet aan de zwaarte van deze strafzaak.
Van belang voor de strafoplegging is voorts dat in deze zaak uitspraak wordt gedaan gelijktijdig met de strafzaken onder parketnummers 24-002618-10, 24-001774-09 en 24-000735-10. Hieruit blijkt dat er niet alleen sprake is van een uitgebreide recidive, maar ook dat er thans een aantal andere zaken ter berechting aan het hof is voorgelegd.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, kan niet met een andere straf worden volstaan dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het hof ziet aanleiding om van die straf een deel voorwaardelijk op te leggen. Naast de algemene voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zal begaan, zal het hof hierbij tevens de bijzondere voorwaarde opleggen dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen en voorschriften, te geven door de reclassering. Indien een behandeling door de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland (AFPN) daarbij noodzakelijk wordt geacht, dient verdachte deze te volgen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
[benadeelde], erfgenaam van [slachtoffer]-[slachtoffer], heeft zich als benadeelde partij in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt 1.640,22 euro. Bij vonnis waarvan beroep is [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
[benadeelde] is niet ontvankelijk in de vordering, omdat een erfgenaam zich - op grond van artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering - in een zaak als onderhavige niet kan voegen als benadeelde partij. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Het hof zal bepalen dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde toezicht van de Stichting Reclassering Nederland, ook indien deze voorschriften en aanwijzingen inhouden omtrent het volgen van een ambulante behandeling bij de AFPN.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde], in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. P. Koolschijn, voorzitter,
mr. B.J.J. Melssen en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,
en op 12 augustus 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.