ECLI:NL:GHLEE:2011:BR5436

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
12 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000735-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en diefstal door verdachte met een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Assen. De verdachte, een 30-jarige man, werd beschuldigd van het meermalen plegen van ontuchtige handelingen met een 14-jarige minderjarige, alsook van diefstal van een bankpasje en geldbedrag. De feiten vonden plaats tussen mei 2008 en juni 2008. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer en getuigen voldoende bewijs boden voor de bewezenverklaring van de feiten. Het hof heeft aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor verkrachting en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de kwetsbare positie van het slachtoffer en de recidive van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor immateriële en materiële schade, werd toegewezen. Het hof heeft de verdachte ook verplicht om de schadevergoeding te betalen, met wettelijke rente vanaf de datum van de feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de bescherming van minderjarigen tegen seksuele misdragingen.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000735-10
Uitspraak d.d.: 12 augustus 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Assen van
24 december 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1977],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 juli 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het aan hem ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de periode die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof deze beide in zijn geheel zal toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. K. Kok, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van
24 mei 2008 tot en met 26 mei 2008 te [plaats 1], (telkens) met [benadeelde 1], geboren op [1994], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1], hebbende verdachte (telkens)
- zijn penis in de vagina van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en/of
- de vagina van die [benadeelde 1] betast en/of
- de borsten van die [benadeelde 1] betast en/of gekust en/of
- zijn tong in de mond van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht;
2.
hij in of omstreeks de periode van 16 mei 2008 tot en met 19 mei 2008 te [plaats 2], althans in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bankpasje en/of een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging ten aanzien van het bewijs
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat in onderhavige zaak onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. De raadsman heeft het hof verzocht verdachte vrij te spreken, nu de aangifte niet door enig bewijsmiddel wordt ondersteund. Het hof deelt dit standpunt niet. Ter toelichting dient het volgende.
De verklaring van aangeefster, [benadeelde 1], afgelegd bij de politie op
28 juli 2008, is zeer gedetailleerd. Deze verklaring wordt ondersteund door de verklaringen van getuigen [getuige 1] en de moeder van aangeefster, [getuige 2]. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting consequent ten stelligste ontkend met aangeefster te hebben ge(tong)zoend en/of geslachtsgemeenschap met haar te hebben gehad. Volgens verdachte heeft hij enkel en alleen een arm om de schouder van aangeefster geslagen. [getuige 1] heeft echter op 19 september 2008 ten overstaan van de politie specifieke informatie - die op essentiële punten overeenkomt met de verklaring van aangeefster - gegeven. Zo heeft [getuige 1] verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte met aangeefster heeft gezoend. Daarnaast heeft [getuige 1] verklaard dat verdachte met aangeefster naar boven is gegaan en dat hij verdachte met aangeefster 'lepeltje lepeltje' op de bank heeft zien liggen. Uit de verklaring van getuige [getuige 2] blijkt dat aangeefster sinds deze gebeurtenis behoedzamer en op sommige momenten meer gesloten is, moeite heeft met lichamelijk contact en slecht slaapt. Daarnaast heeft ze huilbuien die zomaar ontstaan. Ze is minder vrolijk en veel moe.
Ook hecht het hof waarde aan hetgeen verdachte naderhand tegen [getuige 1] heeft gezegd, toen die laatste hem ermee confronteerde dat [benadeelde 1] zwanger zou kunnen zijn door toedoen van verdachte. Verdachte heeft tegen [getuige 1] gezegd dat er sprake was geweest van vrijwillige seks. Van een zwangerschap kon evenwel geen sprake zijn, omdat verdachte aangaf dat hij "medisch gezien onvruchtbaar was".
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de verklaring van aangeefster [benadeelde 1] geloofwaardig en betrouwbaar is en derhalve bruikbaar voor het bewijs. Zij heeft een gedetailleerde verklaring afgelegd die op meerdere punten steun vindt in hetgeen door de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] ten overstaan van de politie is verklaard.
Het hof is van oordeel dat op grond van bovenstaande wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte met [benadeelde 1], toen zij de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 24 mei 2008 tot en met 26 mei 2008 te [plaats 1], telkens met [benadeelde 1], geboren op [1994], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1], hebbende verdachte
- zijn penis in de vagina van die [benadeelde 1] gebracht en
- de vagina van die [benadeelde 1] betast en
- de borsten van die [benadeelde 1] betast en gekust en
- zijn tong in de mond van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht;
2.
hij in de periode van 16 mei 2008 tot en met 19 mei 2008 in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bankpasje en een geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde 2].
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De destijds 30-jarige verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan het hebben van seks met de destijds (net) 14-jarige [benadeelde 1]. De verdachte, die wist dat die [benadeelde 1] veertien jaar was, heeft geen rekening gehouden met de ongelijkwaardige positie die tussen hem en [benadeelde 1] bestond. Daarnaast rekent deze hof verdachte deze delicten extra zwaar aan gezien de omstandigheden waaronder de strafbare feiten hebben plaatsgevonden. [benadeelde 1] was het desbetreffende weekend - samen met haar zusje - van huis weggelopen en bevond zich in verwarde toestand en in een kwetsbare positie. Daarnaast heeft verdachte aangeefster destijds moedwillig willen doen geloven dat hij 23 jaar oud was. Voorts blijkt uit de verklaring van aangeefster dat zij steeds heeft aangeven dat zij geen seks met verdachte wilde.
De strafwet beschermt (de belangen van) jeugdigen tussen de twaalf en zestien jaren tegen het ondergaan van seksuele handelingen. Gelet op het grote leeftijdsverschil tussen de verdachte en [benadeelde 1] is die bescherming extra geboden. Door zijn handelwijze heeft verdachte de lichamelijke en seksuele integriteit van [benadeelde 1] in ernstige mate geschonden. Dit wordt in het algemeen als zeer ingrijpend ervaren en kan nadelige psychische gevolgen van mogelijk lange duur met zich brengen, onder meer in de vorm van een verstoring van de psychoseksuele ontwikkeling en van het vertrouwen in anderen. [benadeelde 1] heeft, zo volgt uit de schriftelijke slachtofferverklaring van 7 december 2009, de feiten en de (psychische) gevolgen ervan als zeer ingrijpend ervaren. De verdachte is voorbij gegaan aan de belangen van [benadeelde 1] en is slechts uit geweest op de bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften. De verdachte heeft daarbij - meermalen - misbruik gemaakt van de kwetsbare situatie waarin [benadeelde 1] zich bevond en heeft de verantwoordelijkheid die hij als volwassene ten opzichte van haar had volkomen genegeerd.
Daarnaast heeft verdachte zich in de periode 16 mei 2008 tot en met 19 mei 2008 schuldig gemaakt aan diefstal van geld en een bankpasje, beide toebehorende aan zijn broer
[benadeelde 2].
Ten nadele van verdachte spreekt dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 27 juli 2011 in het verleden meermalen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, voornamelijk vermogensdelicten. De straffen die hem in dat kader zijn opgelegd, hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw (dergelijke) strafbare feiten te begaan.
Het hof heeft voorts gelet op hetgeen door de verdediging ter terechtzitting van het hof is aangevoerd met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Ook is kennisgenomen van het reclasseringsadvies d.d. 22 juli 2011. Onder meer is gebleken dat in 2008 bij verdachte ADHD is vastgesteld, waarvoor hij is ingesteld op medicatie. Verdachte heeft aangevoerd dat hij inmiddels in rustiger vaarwater is beland. Hij woont samen met zijn vriendin, met wie hij een zoontje heeft, en leeft tegenwoordig zonder gebruik van verdovende middelen. Daarnaast zou verdachte momenteel druk doende zijn een carrière als (internationaal) diskjockey op te bouwen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou grote negatieve gevolgen hebben voor deze positieve wending in het leven van verdachte en zou zijn carrière in de weg staan. In het verlengde hiervan heeft de verdediging de oplegging van een werkstraf aan de verdachte bepleit.
De ernst van de bewezen verklaarde delicten, in combinatie met de hoge mate van recidive, maken echter dat in deze zaak niet kan worden volstaan met de oplegging van een werkstraf, nu die straf onvoldoende recht doet aan de zwaarte van deze strafzaak.
Van belang voor de strafoplegging is voorts dat in deze zaak uitspraak wordt gedaan gelijktijdig met de strafzaken onder parketnummers 24-002115-09, 24-002618-09 en 24-001774-09. Hieruit blijkt dat er niet alleen sprake is van een uitgebreide recidive, maar ook dat er thans een aantal andere zaken ter berechting aan het hof is voorgelegd
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, en ter vergelding van de door de verdachte begane strafbare feiten - met name het bewezenverklaarde onder 1 -kan niet met een andere straf worden volstaan dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Voor het misdrijf als door verdachte begaan bestaan voor de rechtspraak geen specifieke oriëntatiepunten ten behoeve van de bepaling van de strafmaat. Nu sprake is geweest van seksueel binnendringen van het lichaam - meermalen gepleegd - die het minderjarige slachtoffer ter bevrediging van verdachtes seksuele behoeften heeft moeten ondergaan en daarbij gelet op de omstandigheden waaronder de strafbare feiten hebben plaatsvonden, heeft het hof aansluiting gezocht bij het oriëntatiepunt voor de strafmaat voor (eenmalige) verkrachting, inhoudende een gevangenisstraf van
24 maanden. Het hof acht dit een passende bestraffing voor hetgeen verdachte heeft aangericht en zal verdachte dan ook ter zake van het bewezenverklaarde veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van immateriële (€ 1.100,-) en materiële (€ 262,98) schade. De gevorderde schade bedraagt derhalve in totaal € 1.362,98. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Het hof zal bepalen dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal bepalen dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal verwijzen de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt 106,75 euro. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van 15,00 euro. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Het hof zal verwijzen de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 63, 245 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 1] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.362,98 (duizend driehonderdtweeënzestig euro en achtennegentig cent) bestaande uit EUR 262,98 (tweehonderdtweeënzestig euro en achtennegentig cent) materiële schade en EUR 1.100,00 (duizend honderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van EUR 1.362,98 (duizend driehonderdtweeënzestig euro en achtennegentig cent) bestaande uit EUR 262,98 (tweehonderdtweeënzestig euro en achtennegentig cent) materiële schade en EUR 1.100,00 (duizend honderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 23 (drieëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 2] terzake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 15,00 (vijftien euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2008 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van EUR 15,00 (vijftien euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. P. Koolschijn, voorzitter,
mr. B.J.J. Melssen en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Schulte, griffier,
en op 12 augustus 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.