ECLI:NL:GHLEE:2011:BR5344

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
19 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000516-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en witwassen door middel van valse verhuur van vakantiewoningen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 19 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte is beschuldigd van oplichting en witwassen. Gedurende een periode van zes maanden heeft de verdachte op een berekenende wijze honderden mensen opgelicht door niet-bestaande vakantiewoningen in Spanje en Frankrijk aan te bieden via zijn website www.villaspanjehuren.nl. Hij heeft een bedrijf opgericht, Villa Spanje Huren BV, en door middel van valse informatie en een professioneel ogende website mensen verleid om geld over te maken voor vakantiewoningen die niet beschikbaar waren. De benadeelden, waaronder gezinnen, kwamen na een lange reis in een vreemd land tot de ontdekking dat hun gehuurde accommodatie niet bestond, wat leidde tot aanzienlijke financiële schade en verlies van vakantieplezier. De verdachte heeft de ontvangen gelden witgewassen en een groot deel van het geld contant gemaakt. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers. De gezamenlijke schade van de aangiftes wordt geschat op meer dan een half miljoen euro. Het hof heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht is om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000516-10
Uitspraak d.d.: 19 augustus 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 18 februari 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1968],
ingeschreven en verblijvende te [woonplaats], [adres]
in [verblijfplaats].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 5 augustus 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest. Voorts heeft hij ten aanzien van de benadeelde partijen gevorderd dat de vorderingen van [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 4], [benadeelde 5], [benadeelde 6], [benadeelde 7] en [benadeelde 8] geheel worden toegewezen en de vorderingen van [benadeelde 9], [benadeelde 10], [benadeelde 11], [benadeelde 12], [benadeelde 13] en [benadeelde 14] gedeeltelijk worden toegewezen. Ten aanzien van de vorderingen van [benadeelde 16] en [benadeelde 15] heeft de advocaat-generaal zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. E. Veen, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 7 juli 2009 in de gemeente [gemeente] en/of/althans (elders) in Nederland, en/of in België en/of in Spanje en/of in Frankrijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
ongeveer 398, althans een of meer benadeelden/aangevers, in elk geval,
- [benadeelde 15] (aangifte 2009056253, map 2 blz. 303 / aangifte 344),
- [benadeelde 9] (aangifte 2009007488, map 2 blz. 333 / aangifte 25),
- [benadeelde 1] (aangifte 2009115618, map 2 blz. 350 / aangifte 65),
- [benadeelde 3] (aangifte 2009053354, map 2 blz. 378 / aangifte 313),
- [slachtoffer 1] (aangifte 2009048278, map 2 blz. 399 / aangifte 131),
- [benadeelde 10] (aangifte 2009070967, map 2 blz. 406 / aangifte 211),
- [slachtoffer 2] (aangifte 2009028731, map 2 blz. 433 / aangifte 229),
- [benadeelde 11] (aangifte 2009020023, map 2 blz. 460 / aangifte 230),
- [benadeelde 12] (aangifte 2009019516, map 2 blz. 498 / aangifte 231),
- [benadeelde 4] (aangifte 200919462, map 2 blz. 508 / aangifte 346),
- [benadeelde 13] (aangifte 2009033010, map 2 blz. 521 / aangifte 272),
- [benadeelde 14] (aangifte 2009124105, map 2 blz. 532 / aangifte 280),
- [benadeelde 6] (aangifte 2009030922, map 2 blz 555 / aangifte 281),
- [benadeelde 5] (aangifte 2009020091, map 2 blz. 585 / aangifte 283),
- [benadeelde 2] (aangifte 2009115956, map 2 blz. 594 / aangifte 339),
- [benadeelde 16] (aangifte GE.20.L4.006034/2009, aanv.pv. nr. 5, Rechtshulpverzoek Lurisnr. 2009044169), en/of
- [slachtoffer 3] (aangifte HA.20L8.003069/2009, aanv.pv. nr. 15, Rechtshulpverzoek Lurisnr. 2009043387)
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- via de internetsite "www.villaspanjehuren.nl" een of meer vakantiewoningen/verblijven in Spanje en/of Frankrijk (voor een vakantie) te huur aangeboden, en/of
- zich voorgedaan als een bonafide verhuurder/bemiddelaar en/of organisatie in verhuur/bemiddeling van vakantiewoningen/verblijven in Spanje en/of Frankrijk, en/of
- meegedeeld dat hij/zijn bedrijf niet bij de ANVR is aangesloten omdat de ANVR eist dat de verlies- en winstrekening van de afgelopen 3 jaar wordt overlegd en hij/zijn bedrijf (pas) in januari 2009 heeft/is opgestart, en/of
- dat hij de reserveringen in Nederland regelt voor een compagnon in Spanje en/of Frankrijk en/of dat die/zijn compagnon in Spanje en/of Frankrijk contacten heeft met de eigenaren van de te huren huizen, en/of
- een reserveringsbevestiging en/of een (vakantie)voucher verstrekt/gemaild en/of laten verstrekken/mailen met gegevens van de gehuurde accommodatie en/of waarop als contactpersoon werd vermeld [naam] met telefoonnummer [telefoonnummer], en/of
- meegedeeld en/of laten meedelen dat benadeelde(n) zich geen zorgen hoeft/hoeven te maken met betrekking tot de vakantie en/of hem/zijn organisatie,
waardoor die benadeelde(n) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 15 oktober 2009, in de gemeente [gemeente], en/of/althans (elders) in Nederland, en/of in België en/of in Spanje
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en),
waaronder de hieronder genoemde bedragen:
- in of omstreeks de periode van 10 maart 2009 tot en met 6 juli 2009, een geldbedrag van 606,85 euro en/of een geldbedrag van 1.127,05 euro, in elk geval een of meer geldbedragen (aangifte [benadeelde 15], pv-nr. 2009056253, map 2 blz. 303 / aangifte 344), en/of
- in of omstreeks de periode van 7 mei 2009 tot en met 26 juni 2009, een geldbedrag van 1.779,05, in elk geval een geldbedrag (aangifte [benadeelde 9], pv-nr. 2009007488, map 2 blz. 333 / aangifte 25), en/of
- in of omstreeks de periode van 20 mei 2009 tot en met 19 juni 2009, een geldbedrag van 271,35 euro, in elk geval een geldbedrag, en/of een geldbedrag van 503,90 euro, in elk geval een geldbedrag ([benadeelde 1], aangifte 2009115618, map 2 blz. 350 / aangifte 65), en/of
- op of omstreeks 1 juli 2009, een geldbedrag van 889,15 euro, in elk geval een geldbedrag ([benadeelde 3], aangifte 2009053354, map 2 blz. 378 / aangifte 313),
- op of omstreeks 17 juni 2009, een geldbedrag van 529,25 euro, in elk geval een geldbedrag([slachtoffer 1], aangifte 2009048278, map 2 blz. 399 / aangifte 131),
- in of omstreeks de periode van 27 mei 2009 tot en met 4 juli 2009, een geldbedrag van 487,35, in elk geval een geldbedrag ([benadeelde 10], aangifte 2009070967, map 2 blz. 406 / aangifte 211),
- op of omstreeks 3 juli 2009, een geldbedrag van 923,75 euro, in elk geval een geldbedrag ([slachtoffer 2], aangifte 2009028731, map 2 blz. 433 / aangifte 229),
- op of omstreeks 16 juni 2009, een geldbedrag van 835,25 euro, in elk geval een geldbedrag ([benadeelde 11], aangifte 2009020023, map 2 blz. 460 / aangifte 230),
- in of omstreeks de periode van 16 maart 2009 tot en met 4 juli 2009, een geldbedrag van 651,10 euro, in elk geval een geldbedrag, en/of een geldbedrag van 1.209,15 euro, in elk geval een geldbedrag ([benadeelde 12], aangifte 2009019516, map 2 blz. 498 / aangifte 231), en/of
- op of omstreeks 18 juni 2009, een geldbedrag van 1.356,05 euro, in elk geval een geldbedrag ([benadeelde 4], aangifte 200919462, map 2 blz. 508 / aangifte 346),
- in of omstreeks de periode van 5 juni 2009 tot en met 4 juli 2009, een geldbedrag van 2.209,35 euro, in elk geval een geldbedrag ([benadeelde 13], aangifte 2009033010, map 2 blz. 521 / aangifte 272),
- in of omstreeks de periode van 12 april 2009 tot en met 20 mei 2009, een geldbedrag van 358,65 euro, in elk geval een geldbedrag, en/of een geldbedrag van 666,10 euro, in elk geval een geldbedrag ([benadeelde 14], aangifte 2009124105, map 2 blz. 532 / aangifte 280),
- op of omstreeks 29 mei 2009, een geldbedrag van 776,-- euro, althans een geldbedrag ([benadeelde 6], aangifte 2009030922, map 2 blz 555 / aangifte 281),
- in of omstreeks de periode van 17 juni 2009 tot en met 4 juli 2009, een geldbedrag van 1618,15 euro, althans een geldbedrag ([benadeelde 5], aangifte 2009020091, map 2 blz. 585 / aangifte 283),
- in of omstreeks de periode van 8 tot en met 19 mei 2009, een geldbedrag van 385.50 euro, in elk geval een geldbedrag ([benadeelde 2], aangifte 2009115956, map 2 blz. 594 / aangifte 339),
- in of omstreeks de periode van 25 februari 2009 tot en met 4 juli 2009, een geldbedrag van 1.493,85 euro, althans een geldbedrag en/of een geldbedrag van 2.774,40 euro, althans een geldbedrag ([benadeelde 16], aangifte GE.20.L4.006034/2009, aanv.pv. nr. 5, Rechtshulpverzoek Lurisnr. 2009044169), en/of
- op of omstreeks 29 juni 2009, een geldbedrag van 2.816,25 euro, althans een geldbedrag ([slachtoffer 3], aangifte HA.20L8.003069/2009, aanv.pv. nr. 15, Rechtshulpverzoek Lurisnr. 2009043387)
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of/althans van (een) voorwerp(en), te weten voormelde, althans een of meer, geldbedrag(en), gebruik gemaakt,
en/of/althans van (een) voorwerp(en), te weten voormelde, althans een of meer, geldbedrag(en), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, en/of/althans heeft hij en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp(en), te weten voormelde, althans een of meer, geldbedrag(en), was/waren of wie bovenomschreven voorwerp(en), te weten voormelde, althans een of meer, geldbedrag(en), voorhanden had(den),
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 7 juli 2009 in de gemeente [gemeente] en (elders) in Nederland telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, benadeelden/aangevers [benadeelde 15], [benadeelde 9], [benadeelde 1], [benadeelde 3], [slachtoffer 1], [benadeelde 10], [slachtoffer 2], [benadeelde 11], [benadeelde 12], [benadeelde 4], [benadeelde 13], [benadeelde 14], [benadeelde 6], [benadeelde 5], [benadeelde 2], [benadeelde 16], en [slachtoffer 3]
heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk, listiglijk, bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- via de internetsite "www.villaspanjehuren.nl" vakantiewoningen/verblijven in Spanje en Frankrijk (voor een vakantie) te huur aangeboden, en
- zich voorgedaan als een bonafide verhuurder/bemiddelaar en organisatie in verhuur/bemiddeling van vakantiewoningen/verblijven in Spanje en Frankrijk, en
- meegedeeld dat zijn bedrijf niet bij de ANVR is aangesloten omdat de ANVR eist dat de verlies- en winstrekening van de afgelopen 3 jaar wordt overlegd en zijn bedrijf (pas) in januari 2009 is opgestart, en
- dat hij de reserveringen in Nederland regelt voor een compagnon in Spanje en dat zijn compagnon contacten heeft met de eigenaren van de te huren huizen, en
- een reserveringsbevestiging en een (vakantie)voucher verstrekt/gemaild met gegevens van de gehuurde accommodatie waarop als contactpersoon werd vermeld [naam] met telefoonnummer [telefoonnummer], en
- meegedeeld dat benadeelde(n) zich geen zorgen hoeft/hoeven te maken met betrekking tot de vakantie en zijn organisatie,
waardoor die benadeelden telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2:
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 15 oktober 2009, in de gemeente [gemeente], en elders in Nederland en in Spanje van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, meermalen, telkens voorwerpen, te weten geldbedragen, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet, en van voorwerpen, te weten geldbedragen, gebruik gemaakt, en van voorwerpen, te weten geldbedragen, de vindplaats verborgen en verhuld, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op een berekenende en doordachte wijze gedurende een periode van een half jaar honderden mensen opgelicht. Geheel volgens een door hem vooraf bedacht plan heeft verdachte daartoe begin januari het bedrijf [bedrijf] opgericht en door middel van zijn website www.villaspanjehuren.nl een groot aantal niet bestaande dan wel niet beschikbare vakantiewoningen in Spanje en Frankrijk te huur aangeboden. Het was zijn bedoeling om in een korte periode veel geld te genereren en vervolgens met de buit naar Spanje te vertrekken.
Om zijn bedrijf betrouwbaar te doen overkomen heeft hij - naast de oprichting van de BV - een bedrijfspand gehuurd, een professionele websitebouwer ingeschakeld om de website te maken, nietsvermoedend personeel in dienst genomen en zich bediend van meerdere aliassen. Ook heeft verdachte een geldbedrag betaald aan Google, zodat zijn website bovenaan in de zoekresultaten van deze zoekmachine kwam te staan en de website (nog) meer bekendheid kreeg.
De klanten die op deze wijze door verdachte werden aangetrokken hebben geld overgemaakt naar de rekening van verdachte, waarna verdachte hen een professioneel ogende voucher stuurde, waarop allerlei gegevens, zoals informatie over de gehuurde accommodatie alsmede een fictieve contactpersoon en een telefoonnummer, stonden. Vervolgens reisden deze klanten af naar Spanje of Frankrijk, om daar tot de ontdekking te komen dat de gehuurde vakantiewoning in werkelijkheid niet te huur was of zelfs helemaal niet bestond. Twee dagen voor de aankomstdatum van de eerste vakantiegangers is verdachte naar Spanje gevlucht.
Door zijn handelen heeft verdachte honderden mensen benadeeld. De gezamenlijke schade van de aangiftes in deze zaak wordt begroot op een bedrag van ruim een half miljoen euro. Ter zitting in hoger beroep heeft verdachte het totaal van de overboekingen op maximaal € 600.000,- geschat. Het buitgemaakte geld heeft verdachte witgewassen. Hij heeft er volgens hem rekeningen van betaald, oude schulden mee afgelost en een aantal maanden in luxe geleefd. Een groot deel van het geld is contant gemaakt. Naar eigen zeggen heeft verdachte kort voor zijn vertrek naar Spanje nog € 9.000,- gepind, heeft hij een envelop met € 40.000,- meegenomen naar Spanje en heeft een vriend een koffer met daarin een envelop met
€ 50.000,- naar verdachte in Spanje gebracht. Het geld was afkomstig van de rekening van [bedrijf]
Verdachte heeft geen volledig inzicht verschaft in wat hij met het overige door hem verkregen geld heeft gedaan. De rest van het geld is tot op heden niet getraceerd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige vermogensdelicten. Door zijn handelen heeft hij de benadeelden niet alleen financieel nadeel berokkend, maar ook (een deel van) hun vakantieplezier ontnomen, terwijl hij zelf volop van het buitgemaakte geld genoot. De benadeelden, onder wie gezinnen met kinderen, stonden in het hoogseizoen na een (veelal) lange reis zonder vakantiewoning in een vreemd land. Sommigen kwamen terecht bij een braakliggend terrein. Verdachte heeft enkel en alleen aan zijn eigen financiële belangen gedacht en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor anderen.
Ook met zijn witwaspraktijken heeft verdachte schade aangericht. Hij heeft het door misdrijf verkregen geld (deels) uitgegeven en daarmee de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast. Met de strafbaarstelling van witwassen heeft de wetgever beoogd voornoemde integriteit te beschermen. Verdachte heeft laten blijken daar geen acht op te hebben geslagen.
Ter zitting in hoger beroep hebben de benadeelde partijen [benadeelde 15] en [benadeelde 16], die met hun gezinnen (onder wie een autistisch kind), naar Spanje respectievelijk Frankrijk waren afgereisd, hun vorderingen toegelicht. Daaruit is gebleken dat verdachte deze mensen indertijd behoorlijk in de problemen heeft gebracht.
Bij de straftoemeting houdt het hof in negatieve zin rekening met de koele calculerende houding van verdachte. Verdachte had ingeschat dat aan hem een gevangenisstraf van ongeveer drie jaren zou worden opgelegd, waarvan hij twee jaren zou moeten uitzitten. Deze strafverwachting heeft hij betrokken in zijn afwegingen om de feiten te plegen.
Uit een verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 26 juli 2011 blijkt, dat verdachte eerder (in 1993) is veroordeeld ter zake van andersoortige strafbare feiten, onder meer tot een forse gevangenisstraf. Deze veroordeling heeft het hof echter niet mee laten wegen bij het bepalen van de strafmaat in de onderhavige zaak.
Alles overwegende acht het hof - evenals de rechtbank en de advocaat-generaal - een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren passend en noodzakelijk.
Algemene toelichting op de vorderingen van de benadeelde partijen
Een groot aantal benadeelde partijen heeft (onder meer) de kosten van het vervangende vakantieverblijf in de vorm van materiële schade gevorderd.
Voor alle benadeelde partijen geldt dat het hof het redelijk voorkomt dat de benadeelden een termijn nodig hebben gehad om maatregelen te treffen, zoals het mogelijk maken van strafrechtelijke vervolging, bijvoorbeeld door het doen van onderzoek naar de ontstane situatie dan wel het doen van aangifte bij de plaatselijke politie en/of het vinden van vervangende accommodatie. Uit de vorderingen is gebleken dat de termijn om de gewenste regelingen te treffen niet voor iedereen gelijk was. Het hof neemt wat dit betreft een termijn van maximaal drie dagen (overnachtingen) in aanmerking. Verdachte is tot vergoeding van die kosten, welke als directe schade is aan te merken, gehouden. Bij de beoordeling neemt het hof de dienaangaande gevorderde schade als uitgangspunt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 11]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.448,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 1.035,79. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van EUR 1.035,79 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte erkent de vordering voor zover het de factuur van [bedrijf] betreft. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de overige gevorderde schade dient te worden afgewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot EUR 1.124,45. Dit betreft de kosten van het bij [bedrijf] gehuurde vakantieverblijf (EUR 835,25) en de kosten van het vakantieverblijf voor de eerste drie overnachtingen na aankomst in Spanje (EUR 289,20). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof is van oordeel, dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet betrekking heeft op schade, die rechtstreeks is toegebracht door de hiervoor bewezenverklaarde feiten. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 13]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 7.423,85. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 2.595,06. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van EUR 2.595,06 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte erkent de vordering voor zover het de factuur van [bedrijf] betreft. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de overige gevorderde schade dient te worden afgewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot EUR 3.366,49. Dit betreft de kosten van het bij [bedrijf] gehuurde vakantieverblijf (EUR 2.209,35) en de kosten van het vakantieverblijf voor de eerste drie overnachtingen na aankomst in Spanje (EUR 1.157,14). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof is van oordeel, dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet betrekking heeft op schade, die rechtstreeks is toegebracht door de hiervoor bewezenverklaarde feiten. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 913,02. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering geheel zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte erkent de vordering voor zover het de factuur van [bedrijf] betreft. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de overige gevorderde schade dient te worden afgewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot EUR 913,02. Dit betreft de kosten van het bij [bedrijf] gehuurde vakantieverblijf (EUR 385,50) en de kosten van de omboeking van de vluchten (EUR 527,52). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 12]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 4.205,53. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 1.900,25. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van EUR 1.900,25 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte erkent de vordering voor zover het de factuur van [bedrijf] betreft. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de overige gevorderde schade dient te worden afgewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot EUR 1.980,25. Dit betreft de kosten van het bij [bedrijf] gehuurde vakantieverblijf (EUR 1.860,25) en de kosten van het vakantieverblijf voor de eerste drie overnachtingen na aankomst in Spanje (EUR 120,00). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof is van oordeel, dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet betrekking heeft op schade, die rechtstreeks is toegebracht door de hiervoor bewezenverklaarde feiten. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 2.774,75. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering geheel zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De benadeelde partij wordt in de bewezenverklaring noch anderszins op de dagvaarding bij naam genoemd. De benadeelde partij kan in haar vordering niet worden ontvangen, omdat niet is voldaan aan de eis gesteld in artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Gelet op het vorenstaande dienen de benadeelde partij en verdachte, ieder de eigen kosten te dragen van het geding en dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 16]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 8.789,21. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 5.639,21. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal refereert zich ten aanzien van de vordering aan het oordeel van het hof.
Verdachte erkent de vordering voor zover het de factuur van [bedrijf] betreft. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de overige gevorderde schade dient te worden afgewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot EUR 5.993,06. Dit betreft de kosten van het bij [bedrijf] gehuurde vakantieverblijf (EUR 4.268,25), de kosten van het vakantieverblijf voor de eerste drie overnachtingen na aankomst in Frankrijk (EUR 724,81) en de immateriële schade (EUR 1.000,00). Met betrekking tot laatstgenoemde schadepost merkt het hof op dat het hof deze schade niet onredelijk voorkomt, gelet op de door de benadeelde partij ter zitting van het hof gegeven toelichting dienaangaande. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof is van oordeel, dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet betrekking heeft op schade, die rechtstreeks is toegebracht door de hiervoor bewezenverklaarde feiten. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 889,15. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering geheel zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte erkent de vordering voor zover het de factuur van [bedrijf] betreft.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot EUR 889,15. Dit betreft de kosten van het bij [bedrijf] gehuurde vakantieverblijf. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 2.978,05. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 1.978,05. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van EUR 1.978,05 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte erkent de vordering voor zover het de factuur van [bedrijf] betreft. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de overige gevorderde schade dient te worden afgewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot EUR 1.978,05. Dit betreft de kosten van het bij [bedrijf] gehuurde vakantieverblijf (EUR 1.779,05) en de kosten van de camping voor twee overnachtingen na aankomst in Spanje (EUR 199,00). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof is van oordeel, dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet betrekking heeft op schade, die rechtstreeks is toegebracht door de hiervoor bewezenverklaarde feiten. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.088,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering geheel zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte erkent de vordering voor zover het de factuur van [bedrijf] betreft. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de overige gevorderde schade dient te worden afgewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot EUR 1.088,00. Dit betreft de kosten van het bij [bedrijf] gehuurde vakantieverblijf (EUR 776,00) en de kosten voor het hotel voor een overnachting na aankomst in Spanje (EUR 312,00). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 15]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 3.279,90. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 1.936,57. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal refereert zich ten aanzien van de vordering aan het oordeel van het hof.
Verdachte erkent de vordering voor zover het de factuur van [bedrijf] betreft. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de overige gevorderde schade dient te worden afgewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot EUR 2.057,90. Dit betreft de kosten van het bij [bedrijf] gehuurde vakantieverblijf (EUR 1.733,90) en de kosten van het vakantieverblijf voor de eerste drie overnachtingen na aankomst in Spanje (EUR 324,00). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof is van oordeel, dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet betrekking heeft op schade, die rechtstreeks is toegebracht door de hiervoor bewezenverklaarde feiten. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.618,15. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering geheel zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte erkent de vordering voor zover het de factuur van [bedrijf] betreft.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot EUR 1.618,15. Dit betreft de kosten van het bij [bedrijf] gehuurde vakantieverblijf. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 14]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 2.224,75. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 1.124,75. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van EUR 1.124,75 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte erkent de vordering voor zover het de factuur van [bedrijf] betreft. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de overige gevorderde schade dient te worden afgewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot EUR 1.124,75 Dit betreft de kosten van het bij [bedrijf] gehuurde vakantieverblijf (EUR 1.024,75) en de kosten van het vakantieverblijf voor een overnachting na aankomst in Spanje (EUR 100,00). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof is van oordeel, dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet betrekking heeft op schade, die rechtstreeks is toegebracht door de hiervoor bewezenverklaarde feiten. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.356,05. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering geheel zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte erkent de vordering voor zover het de factuur van [bedrijf] betreft.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot EUR 1.356,05. Dit betreft de kosten van het bij [bedrijf] gehuurde vakantieverblijf. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 755,25. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering geheel zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte erkent de vordering voor zover het de factuur van [bedrijf] betreft.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot EUR 755,25. Dit betreft de kosten van het bij [bedrijf] gehuurde vakantieverblijf. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.004,75. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering geheel zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De benadeelde partij wordt in de bewezenverklaring noch anderszins op de dagvaarding bij naam genoemd. De benadeelde partij kan in haar vordering niet worden ontvangen, omdat niet is voldaan aan de eis gesteld in artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Gelet op het vorenstaande dienen de benadeelde partij en verdachte, ieder de eigen kosten te dragen van het geding en dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.687,35. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 658,78. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van EUR 658,78 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte erkent de vordering voor zover het de factuur van [bedrijf] betreft. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de overige gevorderde schade dient te worden afgewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot EUR 1.001,64. Dit betreft de kosten van het bij [bedrijf] gehuurde vakantieverblijf (EUR 487,35) en de kosten van het vakantieverblijf voor de eerste drie overnachtingen na aankomst in Spanje (EUR 514,29). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof is van oordeel, dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet betrekking heeft op schade, die rechtstreeks is toegebracht door de hiervoor bewezenverklaarde feiten. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 326, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 11]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 11] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.124,45 (duizend honderdvierentwintig euro en vijfenveertig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 11], een bedrag te betalen van EUR 1.124,45 (duizend honderdvierentwintig euro en vijfenveertig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 (eenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 13]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 13] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 3.366,49 (drieduizend driehonderdzesenzestig euro en negenenveertig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 13], een bedrag te betalen van EUR 3.366,49 (drieduizend driehonderdzesenzestig euro en negenenveertig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 43 (drieënveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 2] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 913,02 (negenhonderddertien euro en twee cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van EUR 913,02 (negenhonderddertien euro en twee cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 18 (achttien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 12]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 12] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.980,25 (duizend negenhonderdtachtig euro en vijfentwintig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 12], een bedrag te betalen van EUR 1.980,25 (duizend negenhonderdtachtig euro en vijfentwintig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 29 (negenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 7], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 16]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 16] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 5.993,06 (vijfduizend negenhonderddrieënnegentig euro en zes cent) bestaande uit EUR 4.993,06 (vierduizend negenhonderddrieënnegentig euro en zes cent) materiële schade en EUR 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 16], een bedrag te betalen van EUR 5.993,06 (vijfduizend negenhonderddrieënnegentig euro en zes cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 64 (vierenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 3] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 889,15 (achthonderdnegenentachtig euro en vijftien cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3], een bedrag te betalen van EUR 889,15 (achthonderdnegenentachtig euro en vijftien cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 17 (zeventien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 9]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 9] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.978,05 (duizend negenhonderdachtenzeventig euro en vijf cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 9], een bedrag te betalen van EUR 1.978,05 (duizend negenhonderdachtenzeventig euro en vijf cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 29 (negenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 6] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.088,00 (duizend achtentachtig euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6], een bedrag te betalen van EUR 1.088,00 (duizend achtentachtig euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 15]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 15] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 2.057,90 (tweeduizend zevenenvijftig euro en negentig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 15], een bedrag te betalen van EUR 2.057,90 (tweeduizend zevenenvijftig euro en negentig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 5] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.618,15 (duizend zeshonderdachttien euro en vijftien cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5], een bedrag te betalen van EUR 1.618,15 (duizend zeshonderdachttien euro en vijftien cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 26 (zesentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 14]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 14] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.124,75 (duizend honderdvierentwintig euro en vijfenzeventig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 14], een bedrag te betalen van EUR 1.124,75 (duizend honderdvierentwintig euro en vijfenzeventig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 21 (eenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 4] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.356,05 (duizend driehonderdzesenvijftig euro en vijf cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4], een bedrag te betalen van EUR 1.356,05 (duizend driehonderdzesenvijftig euro en vijf cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 23 (drieëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 1] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 755,25 (zevenhonderdvijfenvijftig euro en vijfentwintig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van EUR 755,25 (zevenhonderdvijfenvijftig euro en vijfentwintig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 8], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 10] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.001,64 (duizend één euro en vierenzestig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 10], een bedrag te betalen van EUR 1.001,64 (duizend één euro en vierenzestig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter,
mr. P. Koolschijn en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 19 augustus 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.