ECLI:NL:GHLEE:2011:BR4893

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
11 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000667-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van de Leerplichtwet 1969 met werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 11 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter Groningen, dat op 24 maart 2011 was gewezen. De verdachte, een jongere die de leeftijd van 12 jaar had bereikt, werd beschuldigd van ongeoorloofd schoolverzuim in de periode van september tot en met oktober 2010. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet voldeed aan de verplichting om haar school geregeld te bezoeken, zoals voorgeschreven door de Leerplichtwet 1969. De advocaat-generaal had een werkstraf van 60 uren geëist, maar het hof besloot tot een werkstraf van 30 uren zonder voorwaardelijk deel, omdat het vertrouwen had in de positieve ontwikkeling van de verdachte en haar moeder.

Tijdens de zitting op 28 juli 2011 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verklaringen van de verdachte en haar ouders. Het hof heeft ook rekening gehouden met het uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit bleek dat de verdachte eerder was veroordeeld voor een ander delict. De omstandigheden van de zaak, waaronder de problematische schoolgang van de verdachte en haar tijdelijke verwijdering van school, zijn meegewogen in de beslissing.

Het hof heeft geoordeeld dat de opgelegde straf in overeenstemming is met de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De verdachte heeft aangegeven veel te hebben geleerd van haar ervaringen en het hof heeft besloten dat een onvoorwaardelijke werkstraf passend is, zonder de noodzaak van jeugdreclasseringstoezicht. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien deze niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000667-11
Uitspraak d.d.: 11 augustus 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter Groningen van 24 maart 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1996],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 juli 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte, de ouders en de vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij, in of omstreeks de periode van september 2010 tot en met oktober 2010, in de gemeente [gemeente], als jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl zij als leerling aan een school, te weten de [naam school] was ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij, in de periode van september 2010 tot en met oktober 2010, in de gemeente [gemeente], als jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl zij als leerling aan een school, te weten de [naam school] was ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde bij artikel 2, derde lid, van de Leerplichtwet 1969.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in september en oktober 2010 schuldig gemaakt aan ongeoorloofd schoolverzuim en daarmee de Leerplichtwet 1969 overtreden. Uit het door de leerplicht-ambtenaar opgemaakte proces-verbaal blijkt dat zij in genoemde periode met enige regelmaat (een deel van de) lessen heeft verzuimd.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 juni 2011, waaruit blijkt dat zij eenmaal eerder - voor een andersoortig delict - onherroepelijk is veroordeeld.
Uit de stukken valt af te leiden dat de problematische schoolgang van verdachte in december 2010 heeft geleid tot tijdelijke verwijdering van haar reguliere opleiding en plaatsing voor drie maanden in een zogeheten time-outvoorziening. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard daarvan veel te hebben geleerd, onder meer waar het gaat om agressiebeheersing en de keerzijde van het voortdurend opzoeken van grenzen. Er lijkt sprake te zijn van een voorzichtig opgaande lijn waar het gaat om verdachtes ambities, zelfdiscipline en -inzicht.
De advocaat-generaal heeft in haar vordering afgezien van oplegging van een deels voorwaardelijke werkstraf met een verplicht jeugdreclasseringstoezicht op grond van de weigerachtigheid van verdachte en haar moeder ten aanzien van een dergelijke maatregel. De advocaat-generaal heeft daarin aanleiding gezien te vorderen dat het hof het in eerste aanleg opgelegde voorwaardelijke deel van de werkstraf zal omzetten in een onvoorwaardelijke werkstraf.
Het hof acht oplegging van jeugdreclasseringstoezicht evenwel niet aangewezen om een andere reden, namelijk vanwege het vertrouwen dat het hof heeft in de in positieve zin gewijzigde omstandigheden van verdachte en in het zelfregulerend vermogen van verdachte en haar moeder. Het hof is dan ook van oordeel dat kan worden volstaan met oplegging van een werkstraf, waarvan de duur gelijk is aan het in eerste aanleg opgelegde onvoorwaardelijk deel.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 77a, 77g, 77h, 77m en 77n van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 26 van de Leerplichtwet 1969.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 15 (vijftien) dagen jeugddetentie.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, raadsheer, voorzitter,
mr. H.J. Deuring en P.J.M. van den Bergh, raadsheren,
in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel, griffier,
en op 11 augustus 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. P.J.M. van den Bergh is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.