ECLI:NL:GHLEE:2011:BR4319

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
4 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000669-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord op ex-vrouw met bijl en bedreigingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 4 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Assen. De verdachte, die op 15 september 2010 zijn ex-vrouw heeft bedreigd en geprobeerd heeft te vermoorden, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. De verdachte heeft zijn ex-vrouw met een bijl bedreigd en is haar woning binnengedrongen. Hij heeft haar aan haar haren naar het balkon gesleept en gedreigd haar van het balkon te gooien. De verdachte heeft meerdere keren geslagen en gedreigd haar dood te maken. Het hof oordeelt dat er sprake is van voorbedachte rade en poging tot moord, aangezien de verdachte de kans op de dood van het slachtoffer heeft aanvaard. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, de ex-vrouw, tot schadevergoeding van €2.000,00 toegewezen. Het hof heeft de bijzondere voorwaarden opgelegd dat de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer moet respecteren. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000669-11
Uitspraak d.d.: 4 augustus 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 22 maart 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1965],
thans verblijvende in PI Veenhuizen, [adres]
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 12 mei 2011 en 21 juli 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, waarvan 2 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, behandeling door de AFPN en een contactverbod. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij geheel zal toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. M.T. van Daatselaar, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 september 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, (nadat hij
- die [slachtoffer] (een) sms-bericht(en) had gestuurd met daarin (onder andere) de dreigende woorden: "Ik zal je voor altijd je rust geven; maakt me niet uit dat ik een paar jaar weg ga; jij gaat voor altijd weg", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] per sms en/of telefonisch had meegedeeld dat hij haar van het balkon wilde gooien en/of
- die [slachtoffer] in een telefoongesprek had meegedeeld dat hij op weg was naar haar flat/woning met de bijl van zijn vader)
- met geweld de door die [slachtoffer] bewoonde woning is binnengedrongen en/of
- zich aan die [slachtoffer] heeft vertoond terwijl hij een bijl in zijn hand had en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft geroepen/gezegd: "Ik maak je af vieze hoer, ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die bijl heeft opgeheven en/of
- die [slachtoffer] aan haar haren naar het balkon/de balkondeur van haar woning heeft gesleept/getrokken en/of
- (daarbij) dreigend tegen die [slachtoffer] heeft geroepen/gezegd: "Ik gooi je van het balkon af, ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) een knietje tegen het hoofd en/of het lichaam heeft gegeven en/of - die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat:
hij op of omstreeks 15 september 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg
(nadat hij
- die [slachtoffer] (een) sms-bericht(en) had gestuurd met daarin (onder andere) de dreigende woorden: "Ik zal je voor altijd je rust geven; maakt me niet uit dat ik een paar jaar weg ga; jij gaat voor altijd weg", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] per sms en/of telefonisch had meegedeeld dat hij haar van het balkon wilde gooien en/of
- die [slachtoffer] in een telefoongesprek had meegedeeld dat hij op weg was naar haar flat/woning met de bijl van zijn vader)
- met geweld de door die [slachtoffer] bewoonde woning is binnengedrongen en/of
- zich aan die [slachtoffer] heeft vertoond terwijl hij een bijl in zijn hand had en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft geroepen/gezegd: "Ik maak je af vieze hoer, ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die bijl heeft opgeheven en/of
- die [slachtoffer] aan haar haren naar het balkon/de balkondeur van haar woning heeft gesleept/getrokken en/of
- (daarbij) dreigend tegen die [slachtoffer] heeft geroepen/gezegd: "Ik gooi je van het balkon af, ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) een knietje tegen het hoofd en/of het lichaam heeft gegeven en/of - die [slachtoffer] (meermalen) tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat:
A.
hij op of omstreeks 15 september 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk mishandelend, [slachtoffer] opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk,
- aan haar haren heeft getrokken en/of haar aan haar haren heeft meegesleept en/of
- (meermalen) een knietje tegen het hoofd en/of het lichaam heeft gegeven en/of
- (meermalen) tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen,
waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
en/of
B.
hij op of omstreeks 15 september 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], meermalen, althans eenmaal, (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend
- die [slachtoffer] (een) sms-bericht(en) gestuurd met daarin (onder andere) de dreigende woorden: "Ik zal je voor altijd je rust geven; maakt me niet uit dat ik een paar jaar weg ga; jij gaat voor altijd weg", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] per sms en/of telefonisch meegedeeld dat hij haar van het balkon wilde gooien, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] in een telefoongesprek meegedeeld dat hij op weg was naar haar flat/woning met de bijl van zijn vader, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of - toen hij door de politie was geboeid en werd afgevoerd, (meermalen) hoorbaar voor die [slachtoffer] gezegd: "Als ik vrij kom, maak ik haar af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
en/of
C.
hij op/in of omstreeks 15 september 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], zich door middel van braak en/of verbreking de toegang heeft verschaft tot een woning aan/nabij de [straat] die in gebruik was bij [slachtoffer], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, en aldus die woning wederrechtelijk is binnengedrongen, waarbij hij bedreigingen heeft geuit en/of zich heeft bediend van middelen geschikt om vrees aan te jagen, immers heeft hij een bijl, althans een dergelijk (slag)voorwerp, in de hand gehouden en/of heeft hij dreigend geroepen/gezegd: "Ik maak je af vieze hoer, ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde, aangezien er geen sprake is van een begin van uitvoering en van een gedraging die naar zijn uiterlijke verschijningsvorm is gericht op levensberoving.
Vaststelling van de feitelijke gang van zaken.
Het hof stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen de navolgende feitelijke gang van zaken vast.
Op woensdagavond 15 september 2010 sturen verdachte en zijn ex-vrouw [slachtoffer]
over en weer smsjes naar elkaar. Aangeefster [slachtoffer] geeft in deze smsjes aan dat zij wil
dat verdachte haar met rust laat. Verdachte geeft aan dat hij met [slachtoffer] wil praten en dat
hij wel even bij haar langs zal komen. Desnoods zal hij de deur wel intrappen. Op een
gegeven moment sms't verdachte dat [slachtoffer] voor altijd weg zal gaan en dat zij voor altijd
zal rusten. In zijn laatste smsje kondigt verdachte aan dat hij eraan komt. Aangeefster ziet hierin aanleiding de politie te bellen.
Verdachte zit in zijn auto voor het flatgebouw in [plaats] waar [slachtoffer] op de achtste verdieping woont. Hij heeft de auto voor het flatgebouw op een parkeerplaats voor invaliden
geparkeerd en heeft een aantal biertjes gedronken. Op een gegeven moment pakt hij een
handbijl uit de kofferbak van zijn auto en gaat naar de achtste verdieping.
Aangeefster kijkt naar buiten en ziet verdachte aankomen. Zij heeft inmiddels uit angst een
mes gepakt. Vanaf het balkon ziet zij ook de door haar gewaarschuwde agenten al
aankomen en zij loopt haar woning in en laat de agenten via de intercom het flatgebouw in.
Op dat moment trapt verdachte de voordeur van aangeefsters woning in en komt hij naar
binnen. Hij loopt door het halletje de woonkamer in met een handbijl in zijn hand. Hij roept naar aangeefster: "Ik maak je af, vieze hoer, ik maak je af." Als hij vlakbij aangeefster staat, heft hij de bijl op. Aangeefster weert verdachte af met haar linkerarm en steekt het mes - dat zij nog altijd in haar rechterhand heeft - in verdachtes been. De bijl belandt hierbij op de grond. Hierop grijpt verdachte aangeefster bij haar haren en sleept haar richting de balkondeur in de hoek van de kamer. Hij roept daarbij: "Ik gooi je van het balkon, ik maak je dood." Vlak voor de balkondeur zet aangeefster zich schrap met haar voeten tegen de deurpost. Verdachte stoot vervolgens met zijn knieën tegen aangeefsters hoofd en lichaam. Daarna gaat hij op aangeefster zitten en begint haar te slaan. Hij slaat haar wel tien keer hard met zijn vuist in het gezicht.
De verbalisanten zien bij binnenkomst in de woning aangeefster met een bebloed gezicht op
de grond tegen de bank bij de balkondeur zitten. Verdachte zit op zijn hurken tegenover haar. De verbalisanten houden verdachte aan en moeten hierbij pepperspray gebruiken. Twee van de verbalisanten horen verdachte vervolgens tegen aangeefster zeggen: "Ik maak je dood, al moet ik acht jaar zitten, ik maak je dood. Als ik vrijkom, maak ik je dood." In de auto onderweg naar het politiebureau in Assen zegt verdachte tegen de verbalisanten dat hij zijn ex over het balkon wilde gooien en dat hij haar dood wilde maken.
Anders dan de raadsman, is het hof van oordeel dat de verdachte voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer heeft gehad en dat er sprake is geweest van een begin van uitvoering.
De handelingen van het opheffen van de bijl en het slepen van [slachtoffer] naar het balkon ziet het hof tegen het licht van de gehele reeks van gebeurtenissen als begin van uitvoering om [slachtoffer] van het leven te beroven.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - zoals hier de dood - is aanwezig indien de verdachte welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk is te achten. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
Verdachte is tot vlakbij aangeefster gelopen en heeft vervolgens de bijl naar haar opgeheven. Slechts door het verzet van aangeefster heeft verdachte zijn beweging niet afgemaakt en haar niet geraakt met de bijl. Voorts heeft verdachte geprobeerd aangeefster tot op het balkon te slepen, onder het dreigement dat hij haar van het balkon af zou gooien, en ook deze poging is slechts mislukt door het verzet van aangeefster, gevolgd door de snelle binnenkomst van de verbalisanten. Dit handelen van verdachte kan naar de uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op de dood van aangeefster, dat verdachte door zo te handelen de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt voorts dat verdachte - alvorens de confrontatie met aangeefster aan te gaan - de tijd heeft gehad zich te beraden op het door hem genomen besluit en gelegenheid heeft gehad om over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad na te denkern en zich daarvan rekenschap te geven. Voorbedachte raad acht het hof daarom eveneens bewezen.
Gelet op het bovenstaande zal het hof de primair tenlastegelegde poging tot moord bewezenverklaren.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 september 2010 te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
nadat hij
- die [slachtoffer] sms-berichten had gestuurd met daarin (onder andere) de dreigende woorden: "Ik zal je voor altijd je rust geven; maakt me niet uit dat ik een paar jaar weg ga; jij gaat voor altijd weg" en/of
- die [slachtoffer] telefonisch had meegedeeld dat hij haar van het balkon wilde gooien en/of
- die [slachtoffer] in een telefoongesprek had meegedeeld dat hij op weg was naar haar flat/woning met de bijl van haar vader
- met geweld de door die [slachtoffer] bewoonde woning is binnengedrongen en/of
- zich aan die [slachtoffer] heeft vertoond terwijl hij een bijl in zijn hand had en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: "Ik maak je af vieze hoer, ik maak je af" en/of - die bijl heeft opgeheven en/of
- die [slachtoffer] aan haar haren naar de balkondeur van haar woning heeft gesleept/getrokken en/of
- (daarbij) dreigend tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: "Ik gooi je van het balkon af, ik maak je dood" en/of
- die [slachtoffer] meermalen een knietje tegen het hoofd en/of het lichaam heeft gegeven en/of
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd heeft gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot moord.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op 15 september 2010 geprobeerd zijn ex-vrouw [slachtoffer] te vermoorden door in haar woning binnen te dringen met een bijl, deze naar haar op te heffen en - nadat zij zich hiertegen heeft verzet - haar aan haar haren richting het balkon te slepen om te proberen haar daaraf te gooien. Het is slechts aan het verzet van het slachtoffer en de snelle komst van de politie ter plaatse te danken dat verdachte zijn voornemen niet heeft kunnen uitvoeren.
Verdachte heeft door zijn handelen pijn en letsel bij het slachtoffer [slachtoffer] veroorzaakt en een ernstige inbreuk gepleegd op haar lichamelijke integriteit. Slachtoffers van dergelijke delicten kunnen hiervan (langdurig) psychische nadelige gevolgen ondervinden. De gevolgen voor [slachtoffer] zijn tot uitdrukking gebracht in haar ingediende en ter terechtzitting van het hof voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring.
Daarnaast rekent het hof het verdachte zwaar aan dat de kinderen van hem en het slachtoffer getuige zijn geweest van het extreme geweld tussen hun vader en moeder. Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer] blijkt dat ook de kinderen tot op heden lijden onder het gebeurde.
Uit het dossier blijkt dat verdachte in de periode voor 15 september 2010 afluisterapparatuur in haar woning had geplaatst. Uit het verhandelde ter terechtzitting van het hof blijkt dat verdachte tot op heden zijn gedrag en het door hem uitgeoefende geweld bagatelliseert.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 30 juni 2011, waaruit blijkt dat verdachte reeds meermalen is veroordeeld, maar niet eerder voor geweldsdelicten.
Het hof heeft tevens in aanmerking genomen de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze door hem en zijn raadsman ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht, en zoals die blijken uit het rapport van de Reclassering Nederland van 18 februari 2011 en uit het Pro Justitiarapport door drs. Saathof, gezondheidszorgpsycholoog, d.d. 20 februari 2011.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, kan niet met een andere straf worden volstaan dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het hof ziet aanleiding om van de op te leggen gevangenisstraf een deel voorwaardelijk op te leggen. Naast de algemene voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zal begaan, zal het hof hierbij tevens de bijzondere voorwaarde opleggen dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen en voorschriften, te geven door de reclassering. Indien een behandeling door de Ambulante Forensische Psychiatrie daarbij noodzakelijk wordt geacht, dient verdachte deze te volgen. Het hof zal als tweede bijzondere voorwaarde een contactverbod opleggen om te bewerkstelligen dat er geen contact tussen verdachte en aangeefster plaatsvindt. Hier wordt een uitzondering op gemaakt met betrekking tot de eventueel vast te stellen omgangsregeling van verdachte met zijn kinderen.
Het hof ziet geen aanleiding om een plaatsverbod op te leggen, gelet op de verregaande consequenties hiervan.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 2.200,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 2.000,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd tot het bedrag dat in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 45 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Stichting Reclassering Nederland te [plaats] en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven, ook indien deze voorschriften en aanwijzingen inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij AFPN.
Geeft eerstgenoemde instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Stelt voorts als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd zich onthoudt van elk initiatief tot contact, in welke vorm dan ook, met aangeefster [slachtoffer], behoudens wanneer dit noodzakelijk zou zijn in het kader van een vastgestelde omgangsregeling.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [slachtoffer] terzake van het primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 2.000,00 (tweeduizend euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 september 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], een bedrag te betalen van EUR 2.000,00 (tweeduizend euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 september 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Rietveld, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. K. Lahuis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. W. Landstra, griffier,
en op 4 augustus 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.