ECLI:NL:GHLEE:2011:BR3282
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A.H. Garos
- B.J.J. Melssen
- H.J. de Ruijter
- Rechtspraak.nl
Schorsing uitvoerbaarheid bij voorraad in een geschil over de terugverhuizing van een minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 19 juli 2011 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de uitvoerbaarheid bij voorraad van een beschikking van de rechtbank Groningen. De moeder, appellante, verzocht om schorsing van de uitvoerbaarverklaring van de beslissing die haar verplichtte om uiterlijk 1 augustus 2011 terug te verhuizen naar haar voormalige woonplaats. De vader, geïntimeerde, had in eerste aanleg verzocht om deze terugverhuizing en de rechtbank had dit verzoek toegewezen, met een dwangsom verbonden aan de beslissing.
De moeder heeft in hoger beroep aangevoerd dat de terugverhuizing niet in het belang van hun minderjarige kind is. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder met het kind in september 2010 is verhuisd naar een nieuwe woonplaats en dat de woning in de voormalige woonplaats inmiddels is verkocht. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen nadere rapportage of advies gegeven in deze zaak.
Tijdens de zitting op 30 juni 2011 is het schorsingsverzoek behandeld. Het hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen, met bijzondere aandacht voor het belang van het kind. Het hof oordeelde dat de uitvoerbaarheid bij voorraad van de beschikking van de rechtbank niet in het belang van het kind is, aangezien dit zou leiden tot een onwenselijke situatie van meerdere verhuizingen in korte tijd. De moeder en het kind hebben zich inmiddels in de nieuwe woonplaats gevestigd en het hof achtte het belangrijk dat het kind niet opnieuw van sociale omgeving hoeft te veranderen.
Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van de moeder tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad toegewezen, waardoor de moeder niet verplicht is om terug te verhuizen naar de voormalige woonplaats totdat er in hoger beroep over de zaak is beslist. De beslissing van het hof is genomen in het belang van het kind, waarbij de stabiliteit en continuïteit van zijn leefomgeving voorop stonden.