ECLI:NL:GHLEE:2011:BR2942

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
25 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002693-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal van elektriciteit en veroordeling voor opzettelijk aanwezig hebben van hennep met werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 25 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was aangeklaagd voor twee feiten: diefstal van elektriciteit en het opzettelijk aanwezig hebben van hennep. Het hof sprak de verdachte vrij van de diefstal van elektriciteit, omdat niet bewezen kon worden dat hij deze had gepleegd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verdachte opzettelijk aanwezig had gehad in zijn woning een hoeveelheid hennepplanten, maar het hof oordeelde dat de verdachte niet als medepleger kon worden aangemerkt. De verdachte had verklaard dat hij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij in zijn woning, maar het hof achtte deze verklaring niet aannemelijk. Het hof concludeerde dat de hennepkwekerij zich al in de woning bevond voordat de verdachte deze betrok. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 70 uur, waarvan 35 uur voorwaardelijk, en het hof hield rekening met zijn persoonlijke omstandigheden en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor Opiumwetdelicten. De uitspraak is gedaan na een grondige beoordeling van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij het hof de wettelijke voorschriften in acht heeft genomen.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002693-09
Uitspraak d.d.: 25 juli 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 18 november 2008 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1952],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 11 juli 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde tot
5 weken gevangenisstraf, waarvan 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. J. Gravesteijn, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 15 februari 2008 te [gemeente], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk meermalen, althans eenmaal, heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [straat]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 155, althans een aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte, dat:
hij een of meer (onbekend gebleven) personen in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 15 februari 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan [straat] (een) hoeveelheid/hoeveelheden van ongeveer 155, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode tussen 1 november 2007 tot en met 15 februari 2008 te [plaats], in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 15 februari 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie/stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging
De verweren die de raadsman van verdachte ter terechtzitting van het hof heeft aangevoerd met betrekking tot de bruikbaarheid en/of betrouwbaarheid van de bij de politie afgelegde verklaringen van verdachte en medeverdachte [naam], zal het hof passeren, omdat het hof die verklaringen niet zal gebruiken voor het bewijs.
Ter terechtzitting is door en namens verdachte - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de hennepkwekerij in de woning van verdachte. Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte verklaard dat hij vanaf halverwege januari 2008 t/m 22 februari 2008 in Denemarken en Vietnam is verbleven en dat hij niemand toestemming heeft gegeven een hennepkwekerij te starten in zijn woning. In de periode vanaf 1 november 2007 t/m 14 januari 2008 verbleef verdachte dagelijks in zijn woning, zo heeft hij verklaard ter terechtzitting van het hof.
Het hof acht niet aannemelijk dat verdachte niet op de hoogte was van de hennepkwekerij in zijn woning. Uit onderzoek dat door een fraudespecialist van [bedrijf] in samenwerking met verbalisant [verbalisant] is ingesteld, volgt dat er sprake moet zijn geweest van meerdere oogsten en dat er in ieder geval een hennepplantage was ingericht in de woning van verdachte in de periode van 1 november 2007 tot 15 februari 2008. Dat wordt mede geconcludeerd uit de in de woning aangetroffen hennepresten van eerdere oogsten, de aangetroffen apparatuur en de grootte van de aangetroffen planten. In aanmerking genomen dat verdachte heeft verklaard vanaf 1 november 2007 t/m 14 januari 2008 dagelijks in zijn woning te zijn verbleven en de omvang van de plantage, acht het hof geenszins aannemelijk dat verdachte niet op de hoogte was van de kwekerij in zijn woning.
Door de raadsman van verdachte is de mogelijkheid aangedragen dat de hennepkwekerij op een andere locatie is opgestart en pas na het vertrek van verdachte naar het buitenland in zijn woning is gevestigd. Weliswaar hoeft de verdachte niet het bewijs van zijn onschuld te leveren, maar onder de gegeven omstandigheden mag wel van verdachte en diens raadsman worden verwacht dat zij een begin van bewijs aandragen voor de door hun geopperde mogelijkheid. Anders dan het noemen van die enkele mogelijkheid, zijn door verdachte en diens raadsman echter geen feiten en omstandigheden aangedragen die het verweer ondersteunen. Het hof zal dit verweer dan ook passeren.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte bij het onder 1 primair ten laste gelegde zodanig nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen bij het telen van hennep, dat verdachte als medepleger hiervan kan worden aangemerkt. Het enkele feit dat verdachte op de hoogte was van de hennepplantage in zijn woning, brengt immers niet mee dat er sprake was van enige vorm van samenwerking, gericht op telen van hennep (vgl. HR 15 februari 2011, LJN BP0068).
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 november 2007 tot en met 14 januari 2008 te [gemeente]
opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [straat] een hoeveelheid van ongeveer 155 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoel in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft opzettelijk een hoeveelheid hennep aanwezig gehad in zijn woning. Het is een feit van algemene bekendheid dat gebruik van hennep de gezondheid van gebruikers kan schaden.
Het hof heeft bij de straftoemeting voorts rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 30 mei 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor Opiumwetdelicten. Daarnaast is verdachte na het plegen van het onderhavige feit niet opnieuw met justitie in aanraking gekomen.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte ter terechtzitting is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van de hierna aan te geven duur, passend en geboden is. Het hof zal een gedeelte van die werkstraf voorwaardelijk opleggen teneinde te bevorderen dat verdachte zich niet opnieuw schuldig zal maken aan het plegen van strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 70 (zeventig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 35 (vijfendertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de werkstraf, groot 35 (vijfendertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 17 (zeventien) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. H. Heins, voorzitter,
mr. T.H. Bosma en mr. J.A. Wiarda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Kuiper, griffier,
en op 25 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken,
zijnde mr. J.A. Wiarda buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.