ECLI:NL:GHLEE:2011:BR2554
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak bijstandfraude na uitsluiting van bewijs door Salduz-rechtspraak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 21 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was beschuldigd van bijstandfraude, waarbij zij in de periode van 1 januari 2004 tot en met 28 februari 2009 valse verklaringen zou hebben afgelegd over haar woonsituatie en inkomsten. De verdediging voerde aan dat de verklaringen van de verdachte, afgelegd na haar aanhouding, uitgesloten moesten worden van het bewijs, omdat zij niet was gewezen op haar recht om een advocaat te consulteren, in strijd met de Salduz-rechtspraak. Het hof oordeelde dat er inderdaad sprake was van een verhoorsituatie en dat de verdachte niet op haar recht was gewezen, waardoor de verklaringen van het bewijs moesten worden uitgesloten.
Met het wegvallen van deze verklaringen concludeerde het hof dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging. Het hof stelde vast dat niet kon worden aangetoond dat de verdachte samen met een medeverdachte een gezamenlijke huishouding had gevoerd of een economische leefeenheid had gevormd. Daarom sprak het hof de verdachte vrij van de beschuldigingen.
Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van de rechten van verdachten tijdens verhoor en de gevolgen van het niet naleven van deze rechten voor de bewijsvoering in strafzaken.