Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000618-10
Uitspraak d.d.: 14 juli 20110
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 25 februari 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1985],
thans verblijvende in [verblijfplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 5 augustus 2010 en 30 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 primair, 5 en 6 subsidiair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, waarvan 1 jaar en 342 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met (de in het maatregelrapport van Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 28 september 2009 genoemde) voorwaarden zal opleggen. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering voor wat betreft de schadeposten 3 en 4 en de kosten voor rechtsbijstand zal toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en dat het hof de vordering voor het overige niet-ontvankelijk zal verklaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.M. Keizer, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 23 november 2008, althans in of omstreeks de periode van 13 t/m 23 november 2008 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1], ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten in de woning [adres] te [plaats 1], terwijl daarvan gemeen gevaar voor die gehele woning en/of in die woning aanwezige goederen en/of voor belendende woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in belendende woning(en) aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- een jerrycan/vat met diesel, althans een brandbare (vloei)stof, in de nabijheid/buurt van die woning heeft verstopt en/of/althans klaargezet, en/of
- een ruit van die woning heeft vernield en/of (vervolgens) die woning is binnengegaan en/of - die/een jerrycan/vat met diesel, althans een brandbare (vloei)stof, in de woning heeft gebracht, en/of die diesel, althans die brandbare (vloei)stof, over een houten trap en/of verdieping/zolder heeft gegoten, althans laten lopen en/of/althans die trap daarmee heeft besprenkeld en/of
- een of meer (kartonnen)toiletrollen, althans brandbaar materiaal, heeft aangestoken, althans getracht heeft aan te steken, en/of (vervolgens) bij/op die met brandbare (vloei)stof overgoten/besprenkelde houten trap heeft gelegd, in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht, althans getracht te brengen, met (een) brandbare stof(fen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 23 november 2008, althans in of omstreeks de periode van 13 tot en met 23 november 2008 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1], en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], en/of/althans de familie [naam] heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat en/of met brandstichting, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
- een of meer ruiten en/of deuren (van de woning [adres] te [plaats 1] vernield/geforceerd, en/of
- een jerrycan/vat met diesel, althans een brandbare (vloei)stof, in de woning gebracht, en/of die diesel, althans die brandbare (vloei)stof, over een houten trap en/of verdieping/zolder gegoten, althans laten lopen en/of/althans die trap daarmee besprenkeld en/of
- een of meer (kartonnen)toiletrollen, althans brandbaar materiaal, aangestoken, althans getracht heeft aan te steken, en/of (vervolgens) bij/op die met brandbare (vloei)stof overgoten/besprenkelde houten trap heeft gelegd;
feit 2 primair:
hij op of omstreeks 04 januari 2009 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan de woning [adres] te [plaats 1], immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk in/op (een) zolder(kamer) (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die woning en/of een of meer in die woning aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die gehele woning en/of in die woning aanwezige goederen en/of voor belendende woning(en)/perce(e)l(en)/goed(eren), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in belendende woning(en) aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
feit 2 subsidiair:
een of meer andere personen op of omstreeks 04 januari 2009 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht in/aan de woning [adres] te [plaats 1], immers heeft/hebben die perso(o)n(en) en/of (een of meer van) hun/zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk in/op (een) zolder(kamer) (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die woning en/of een of meer in die woning aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die gehele woning en/of in die woning aanwezige goederen en/of voor belendende woning(en)/perce(e)l(en)/goed(eren), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in belendende woning(en) aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was; welk feit hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 november 2008 tot en met 4 januari 2009 in de gemeente [gemeente 1] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften en/of beloften en/of door misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, te weten door
- die perso(o)n(en) te benaderen met de vraag of hij/zij een huis/boerderij in [plaats 1] in brand wilde(n) steken, en/of
- die perso(o)n(en) daarvoor 500 euro, althans een geldbedrag, te geven, althans in het vooruitzicht te stellen, en/of/althans dat [slachtoffer 2] hem, verdachte, had gevraagd om de boederij in brand te steken voor de verzekering en dat die [slachtoffer 2] daar 500 euro voor over had, en/of
- die perso(o)n(en) dat/die huis/boerderij heeft aangewezen;
feit 2 meer subsidiair:
een of meer andere personen op of omstreeks 04 januari 2009 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan de woning [adres] te [plaats 1], immers heeft/hebben die perso(o)n(en) en/of (een of meer van) hun/zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk in/op (een) zolder(kamer) (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die woning en/of een of meer in die woning aanwezige goederen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die gehele woning en/of in die woning aanwezige goederen en/of voor belendende woning(en)/perce(e)l(en)/goed(eren), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer in belendende woning(en) aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was; tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 november 2008 tot en met 4 januari 2009 in de gemeente [gemeente 1], en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk
- die perso(o)n(en) te benaderen met de vraag of hij/zij een huis/boerderij in [plaats 1] in brand wilde(n) steken,
- die perso(o)n(en) daarvoor 500 euro, althans een geldbedrag, te geven, althans in het vooruitzicht te stellen,
- die perso(o)n(en) dat/die huis/boerderij heeft aangewezen;
feit 3:
hij op of omstreeks 20 januari 2009 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een (aan/nabij [adres] in [plaats 2] staande) (bedrijfs)auto, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk (in die auto) een kleed/doek, althans brandbaar materiaal, aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (in die auto liggende) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die auto en/of in die auto aanwezige goederen, te weten (onder meer) een boormachine, een cirkelzaag en/of bouwmateriaal, geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die auto en/of in de onmiddellijke nabijheid van die auto staande (andere) auto('s) en/of gelegen woningen/percelen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor in die woning(en) aanwezige personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
feit 4 primair:
hij op of omstreeks 05 januari 2009 te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit woning aan [adres]) heeft weggenomen een of meer (gouden) armbanden en/of een of meer ringen (met diamanten), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
feit 4 subsidiair:
hij op of omstreeks 05 januari 2009, althans in of omstreeks de periode van 5 tot en met 31 januari 2009, te [plaats 3] en/of (elder) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten een of meer (gouden) armbanden en/of een of meer ringen (met diamanten), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
feit 5:
hij op of omstreeks 14 juni 2008 te [plaats 4] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een perceel aan [adres] heeft weggenomen een of meer stuks kabel/koperdraad, een paar laarzen en/of een of meer stuks sprinklerkoppen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
feit 6 primair:
hij op of omstreeks 19 mei 2008 in de gemeente [gemeente 3] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit/vanaf een omheind terrein aan/nabij [adres] weg te nemen enig goed van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat terrein te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren), onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, prikkeldraad (van de omheining van dat terrein) heeft/hebben kapotgeknipt en/of (vervolgens) dat terrein is/zijn opgegaan en/of een of meer stuks koperbuis, aluminiumplaat en/of strips, althans metalen, heeft gepakt en/of klaargezet om mee te nemen, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid, welke poging tot diefstal/ werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)dat verdachte en/of zijn mededader (na door die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te zijn aangesproken) dreigend tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] heeft gezegd: "Wil je een mes in je pokkel" en/of "Ik geef je een elleboog in je gezicht" en/of "Als je niet voor de auto weggaat, dan rij ik gewoon door", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (vervolgens) een stap in de richting van die [slachtoffer 5] heeft gemaakt;
feit 6 subsidiair:
hij op of omstreeks 19 mei 2008 in de gemeente [gemeente 3], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] gezegd: "wil je een mes in je pokkel" en/of "Ik geef je een elleboog in je gezicht" en/of "Als je niet voor de auto weggaat, dan rij ik gewoon door", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of (vervolgens) een stap in de richting van die [slachtoffer 5] gemaakt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Het hof beschouwt het in feit 1 en 2 genoemde adres '[adres]' als een kennelijke misslag en leest dit verbeterd als '[adres]'. De verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 6 primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat er evenmin wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte als medepleger, dan wel alleen, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] met de dood heeft bedreigd. Verdachte wordt daarom tevens van het onder 6 subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken.
Bewijsoverweging
De raadsman heeft betoogd dat feit 1 niet bewezen kan worden, omdat er geen sprake is van een poging tot brandstichting. De handelingen van verdachte waren bedoeld als waarschuwing aan het adres van de familie [naam]. Verdachte vond dat deze familie onterechte beschuldigingen had geuit ten opzichte van zijn moeder. Verdachte heeft dieselolie uitgegoten, maar niet het aangetroffen toiletrolletje aangestoken.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Uit het onderzoek van de regiopolitie Drenthe, unit forensische opsporing, is het volgende gebleken.1
Tijdstip melding: 23 november 2008, omstreeks 10.00 uur.
De plaats van het incident: [adres] te [plaats 1].
De vrijstaande woning stond leeg en te koop. Er was een raam vernield. Het was mogelijk via het raam toegang tot de woning te verschaffen. Op het kozijn werd een handschoenspoor aangetroffen. In de gang van de woning was een binnendeur, die toegang geeft tot de schuur, opengebroken. Op de vloer in die schuur lagen een paar zwarte handschoenen. In die schuur was een trap naar de zolder. Op de zolder lag een jerrycan op zijn kant. Daarin zat nog een kleine hoeveelheid vloeistof. Aan de patronen op de vloer was te zien dat er een vloeistof over de vloer van de zolder en de vloer van de schuur was gesprenkeld. Op de vloer in de schuur lagen twee lege toiletrolletjes. Een van die rolletjes was een stukje verbrand.
De handschoenen, de jerrycan en de toiletrolletjes werden door de eigenaresse niet herkend als haar eigendom.
Gebleken is dat de vloeistof (mogelijk) dieselolie betreft. Deze vloeistof is verspreid over een gedeelte van de zolder, de trap en de vloer van de schuur.
De zwarte handschoenen die zijn aangetroffen bleken DNA te bevatten dat een match gaf met het DNA van verdachte.2 Het hof acht het daarom aannemelijk dat verdachte die toen heeft gebruikt bij zijn activiteiten.
Op de foto's is te zien dat de handschoenen en de toiletrolletjes zich, op de vloer van de schuur, in de directe nabijheid van de houten trap naar boven bevonden.3
Verdachte heeft ter zitting van het hof aangegeven dat hij een vat met daarin 25 liter dieselolie naar de zolder van de schuur van die woning heeft gebracht en vrijwel de gehele inhoud vanaf de rand van de vloer bij de trap naar beneden heeft laten lopen. Van de aangetroffen toiletrolletjes zei hij niets te weten.
Het hof hecht in dit verband waarde aan de verklaring van [benadeelde], eigenaresse van de woning waarin zij opmerkt dat de schuur en de zolder van de woning na het overlijden van haar man, [overleden man van benadeelde], waren opgeruimd.4 Ze heeft de woning daarna regelmatig gecontroleerd. De door de politie op 23 november 2008 aangetroffen goederen lagen er voor die tijd niet.
Het hof gaat er daarom van uit dat verdachte zich naast het vat olie en de handschoenen heeft voorzien van deze toiletrolletjes en dat hij in ieder geval met behulp van één van die rolletjes heeft geprobeerd brand te stichten. Dat verdachte deze bedoeling had blijkt ook uit hetgeen hij nadien tegen anderen heeft gezegd. Tegen [getuige 1]5 en [getuige 2]6 heeft verdachte verteld dat hij had geprobeerd brand te stichten maar dat het niet was gelukt. Verder vertelde hij tegen de politie dat zijn moeder brand had willen stichten in de woning van [overleden man van benadeelde] en dat hij tegen haar had gezegd dat hij dat wel zou doen en dat hij er wel voor zou gaan 'zitten'.7
Van een vrijwillige terugtred waarop de raadsman een beroep heeft gedaan is, gelet op het vorenstaande, geen sprake.
Volgens de verdediging zou verdachte ook van het onder 2 primair ten laste gelegde moeten worden vrijgesproken. Verdachte heeft ontkend dat hij op 4 januari 2009 de woning aan de [adres] te [plaats 1] in brand heeft gestoken. Hij is wel de uitlokker daarvan geweest, maar een ander, te weten [getuige 1], heeft de brand - met een beloning van € 500,- in het vooruitzicht - gerealiseerd.
Voor het hof staat vast dat verdachte ook deze (geslaagde) brandstichting heeft gepleegd. Enerzijds omdat verdachtes jas, geel/witte huishoudhandschoenen en muts kort na de brandstichting in een sloot in de buurt van de plaats delict werden aangetroffen. Verdachtes verklaring dat hij heeft staan kijken naar deze brand en uit vrees dat hij door de politie als verdachte zou worden aangemerkt zich van deze goederen heeft ontdaan, komt het hof niet geloofwaardig voor.
Anderzijds omdat [getuige 1], zowel bij de politie als toen hij als getuige werd gehoord bij de rechtbank, heeft ontkend schuldig te zijn aan deze brand. Het hof ziet geen aanleiding om de verklaring van [getuige 1] als onbetrouwbaar terzijde te stellen. Dat verdachte ook tijdens de door de politie afgeluisterde telefoongesprekken met zijn moeder deze [getuige 1] heeft beschuldigd, acht het hof niet doorslaggevend aangezien verdachte ervan uitging dat hij door de politie werd afgeluisterd.8 Bovendien was verdachte degene met een motief, zoals ook hiervoor reeds is vermeld. Zijn moeder en daarmee ook verdachte hadden problemen met de familie [naam], in tegenstelling tot [getuige 1]. Voorts is gebleken dat verdachte in die tijd zeer betrokken was bij het wel en wee van zijn moeder, zoals ook blijkt uit de brandstichting in de auto van de broer van [overleden man van benadeelde] op 20 januari 2009 (feit 3 van de tenlastelegging). Zijn moeder stond naar verdachtes verklaring ter zitting van het hof op dat moment naast hem.
Verdachte heeft aangevoerd dat ook [getuige 1] een motief had, te weten: geld. Dan zou het voor de hand hebben gelegen dat verdachte de aan [getuige 1] toegezegde beloning ook daadwerkelijk zou hebben uitbetaald. Hoewel verdachte eerst op 28 april 2009 door de politie is aangehouden en derhalve de tijd heeft gehad om [getuige 1] te betalen, heeft hij dat naar eigen zeggen niet gedaan.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1 primair:
hij in de periode van 13 t/m 23 november 2008 te [plaats 1], ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in de woning [adres] te [plaats 1], terwijl daarvan gemeen gevaar voor die gehele woning en in die woning aanwezige goederen te duchten was, met dat opzet,
- een jerrycan/vat met diesel, in de nabijheid/buurt van die woning heeft klaargezet, en
- een ruit van die woning heeft vernield en vervolgens die woning is binnengegaan en
- die jerrycan/ dat vat met diesel in de woning heeft gebracht en die diesel over een houten trap en verdieping/zolder heeft laten lopen en
- een kartonnen toiletrol heeft aangestoken en vervolgens bij die met diesel overgoten houten trap heeft gelegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2 primair:
hij op 4 januari 2009 te [plaats 1], opzettelijk brand heeft gesticht in de woning [adres] te [plaats 1], immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk op zolder open vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die woning gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die gehele woning en in die woning aanwezige goederen te duchten was;
feit 3:
hij op 20 januari 2009 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], opzettelijk brand heeft gesticht in een aan de [adres] in [plaats 2] staande bedrijfsauto, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk in die auto een kleed aangestoken, ten gevolge waarvan die auto en in die auto aanwezige goederen, te weten een boormachine, een cirkelzaag en bouwmateriaal, zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die auto en een in de onmiddellijke nabijheid van die auto staande andere auto te duchten was;
feit 4 primair:
hij op 5 januari 2009 te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning aan de [adres]) heeft weggenomen 2 gouden armbanden en 3 ringen (met diamanten), toebehorende aan [benadeelde];
feit 5:
hij op 14 juni 2008 te [plaats 4] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een perceel aan de [adres] heeft weggenomen koperdraad, een paar laarzen en 40 sprinklerkoppen, toebehorende aan [bedrijf], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
poging tot opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Het onder 4 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte is door [deskundige 1], psychiater bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) te Groningen, op 26 februari 2011 een rapportage Pro Justitia uitgebracht. Dat rapport houdt als conclusie in - zakelijk weergegeven - :
Verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, diagnostisch te omschrijven als afhankelijkheid van amfetamines en een persoonlijkheidsstoornis met borderline, afhankelijke en antisociale kenmerken. Deze ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens waren ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig. Voornoemde persoonlijkheidsstoornis is van dien aard dat de brandgerelateerde delicten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
Voorts is omtrent verdachte door [deskundige 2], klinisch psycholoog, op 17 februari 2011 een rapportage Pro Justitia uitgebracht. Dat rapport houdt als conclusie in - zakelijk weergegeven - :
Bij verdachte is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en een ziekelijke stoornis. Er is sprake van een middelenafhankelijkheid en een persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale kenmerken. Deze gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en ziekelijke stoornis bestonden ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten en zijn van dien aard dat verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde brandstichtingen als verminderd toerekeningsvatbaar is aan te merken.
Het hof verenigt zich met voormelde conclusies en maakt die tot de zijne, met dien verstande dat het hof verdachte ten aanzien van de brandgerelateerde delicten, te weten de onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezen verklaarde feiten, verminderd toerekeningsvatbaar acht.
Nu niet is gebleken dat verdachte het ten laste gelegde in het geheel niet valt toe te rekenen en er ook anderszins geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht, acht het hof verdachte strafbaar in de mate waarin hij toerekeningsvatbaar is.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in een relatief korte periode schuldig gemaakt aan vijf ernstige misdrijven.
In november 2008 heeft verdachte gepoogd de woning van wijlen [overleden man van benadeelde], de ex-vriend van zijn moeder, in brand te steken door een jerrycan/vat met diesel over een houten trap leeg te laten lopen, een toiletrol aan te steken en op de vloer bij die trap neer te leggen. Dat verdachte niet in zijn opzet is geslaagd, is niet aan zijn handelen toe te schrijven. Op 4 januari 2009 is verdachte wederom naar de voormalige woning van genoemde [overleden man van benadeelde] gegaan, alwaar hij - ditmaal met resultaat - opzettelijk op zolder brand heeft gesticht. Hierdoor heeft de woning veel brandschade opgelopen.
Ongeveer twee weken later, op 20 januari 2009, heeft verdachte brand gesticht in een bedrijfsauto van [slachtoffer 3], zijnde de broer van [overleden man van benadeelde] voornoemd. Hierdoor zijn die auto en in die auto aanwezige goederen verbrand. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat deze brandstichting een wraakactie tegen de familie [naam] was. De familie [naam] zou onterechte beschuldigen ten opzichte van zijn moeder hebben geuit.
Het hof rekent het verdachte zwaar aan dat hij heeft gemeend op een dergelijke manier het recht in eigen hand te moeten nemen. Brandstichting is een ernstig feit dat naast gevaarzetting ook gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaakt, te meer indien het betrekking heeft op brandstichting in een woning, dan wel in de woonomgeving van mensen. Verdachte heeft met zijn handelen ook daadwerkelijk schade bij de gedupeerden veroorzaakt en op die manier inbreuk gemaakt op hun eigendomsrechten.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan twee gekwalificeerde diefstallen. Op 5 januari 2009 heeft verdachte samen met een ander - op brutale wijze - een aantal sieraden van [benadeelde] - de weduwe van [overleden man van benadeelde] - gestolen. Daarnaast heeft verdachte op 14 juni 2008 diverse goederen toebehorende aan [bedrijf] gestolen. Verdachte heeft door aldus te handelen inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de benadeelden.
Bij de straftoemeting worden tevens 23 ad informandum gevoegde feiten in aanmerking genomen, die op de inleidende dagvaarding staan vermeld onder de volgende parketnummers: - 630584-08 (nr. 1 t/m 14)
- 654181-08 (nr. 15 en 16)
- 654752-08 (nr. 17)
- 653155-08 (nr. 18)
- 653332-08 (nr. 19)
- 650077-09 (nr. 20)
- 650547-09 (nr. 21 en 22)
- 654181-08 (nr. 23)
Verdachte heeft deze ad informandum gevoegde feiten ter terechtzitting erkend. Hiermee zijn deze feiten afgedaan.
Het hof houdt bij de strafoplegging voorts rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 28 april 2011, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden meermalen ter zake van misdrijven is veroordeeld, onder meer tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Deze veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan.
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden is.
De voorlopige hechtenis van verdachte is bij beslissing van het hof van 19 mei 2010 onder voorwaarden geschorst. Verdachte is vervolgens op 21 mei 2010 ter behandeling opgenomen in de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) te Assen. Ter terechtzitting van het hof d.d. 30 juni 2011 is [deskundige 3], behandelcoördinator van het FPK, als getuige gehoord. Zij heeft aangegeven dat de algehele indruk van verdachte positief te noemen is en dat de behandeling goed verloopt. Hij is gemotiveerd om nieuwe gedragspatronen aan te leren en stelt zich begeleidbaar op. Anderzijds is wel de nodige sturing van verdachte vereist bij het nakomen van afspraken en het nemen van zijn verantwoordelijkheid. De behandeling dient volgens [deskundige 3] te worden voortgezet. [deskundige 3] heeft ter terechtzitting van het hof aangegeven dat indien de behandeling onderbroken zou worden - bijvoorbeeld indien verdachte terug zou moeten naar de gevangenis - dit ongunstige gevolgen voor de behandeling en de daarvan te verwachten resultaten zou hebben. Naar verwachting zou dit ook een forse terugslag in de motivatie van verdachte betekenen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, zal het hof
- overeenkomstig de door de rechtbank opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf - een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren opleggen, met aftrek van voorarrest. Het hof zal een deel hiervan, te weten 1 jaar en 342 dagen, in voorwaardelijke vorm opleggen, met een proeftijd van 2 jaren. Het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf heeft verdachte reeds in voorarrest uitgezeten. Deze - milde - bestraffing kan niet los worden gezien van hetgeen het hof hierna overweegt met betrekking tot de op te leggen maatregel.
Voormelde rapportage Pro Justitia van psychiater [deskundige 1], d.d. 26 februari 2011, houdt naast het hiervoor overwogene, - zakelijk weergegeven - in:
Bij verdachte hangt de kans op recidive nauw samen met de persoonlijkheidsproblematiek en de afhankelijkheid van amfetamines. Beide factoren beïnvloeden elkaar in negatieve zin en kunnen tot maatschappelijk afglijden en delictgedrag leiden. De persoonlijkheidsproblematiek is nu nog onvoldoende behandeld, ook al zet verdachte zich gemotiveerd en coöperatief in voor zijn behandeling. Onderzochte is nu aangewezen op de reeds ingezette klinische behandeling om zijn zelfstandigheid/identiteit te vergroten en de ambivalente relatie met zijn ouders te verbeteren en om de recidivekansen te beperken. Ik adviseer het gerechtshof op grond van het voorgaande een klinisch psychiatrische behandeling in een verplicht kader en adviseer de maatregel TBS met voorwaarden op te leggen, waarbij verdachte zich dient te houden aan de voorwaarden die de FPK in het belang van zijn behandeling stelt.
Omtrent de mogelijkheid om oplegging van de maatregel TBS met voorwaarden achterwege te laten en de behandeling bij het FPK verplicht te stellen in het kader van een bijzondere voorwaarde - zoals door de raadsman ter terechtzitting geopperd - heeft [deskundige 1] zich eveneens uitgelaten. [deskundige 1] wijst in dat kader op het risico dat indien verdachte zich in dat geval aan zijn behandeling zou onttrekken, de mogelijkheden tot klinische behandeling afwezig zijn. Een ambulante psychiatrische behandeling acht [deskundige 1] op dit moment niet haalbaar, omdat verdachte nog behandeld en getraind moet worden op het aanleren en versterken van vaardigheden om zich zelfstandig te kunnen handhaven.
De reeds aangehaalde rapportage Pro Justitia d.d. 17 februari 2011 van klinisch psycholoog [deskundige 2], houdt, naast het hiervoor overwogene in - zakelijk weergegeven - :
Gezien de ernst van de pathologie, persoonlijkheidsstoornis en verslavings-problematiek en het recidiverende karakter - en de toenemende ernst van de delicten, is het van belang dat betrokkene de ingezette behandeling goed afmaakt. Het verder werken aan de bestaande problematiek en een volwassen, stevige identiteit opbouwen zal nog de nodige spanning en conflicten mee gaan brengen. Het onttrekken aan de behandeling is een reële optie. Er is bij verdachte sprake van een ernstige problematiek en een relatief korte behandelduur. Nu de kans op terugval in drugsgebruik en het zich maatschappelijk onvoldoende staande kunnen houden nog reëel aanwezig is, en daarmee de kans op recidive eveneens, is het gewenst dat de behandeling verder vorm krijgt binnen de TBS met voorwaarden. Indien de behandeling verplicht zou worden gesteld in het kader van een bijzondere voorwaarde bij strafoplegging, zal betrokkene bij het overtreden van de voorwaarde, niet de geïndiceerde behandeling kunnen voortzetten.
Omtrent verdachte is reeds op 28 september 2009 een maatregelrapport uitgebracht. Hierin wordt geadviseerd bij de eventueel op te leggen TBS-maatregel de volgende voorwaarden te stellen:
- dat de terbeschikkinggestelde contact onderhoudt met een reclasseringswerker, waarbij hij zich begeleidbaar opstelt en zich houdt aan de hem namens de verslavingsreclassering te geven aanwijzingen;
- dat de terbeschikkinggestelde zich onder behandeling stelt bij de FPK te Assen en zijn volledige medewerking zal verlenen aan de uitvoering van het behandelplan en het te geven advies omtrent een eventueel vervolgbehandeltraject of resocialisatietraject, zolang dit door of namens de FPK of reclassering nodig wordt geacht;
- dat de terbeschikkinggestelde zich houdt aan de aanwijzingen hem gegeven door de verslavingsreclassering rond het gebruik van alcohol en drugs. Hij verleent zijn medewerking aan urinecontroles, ademanalyse en controle middels bloedafname;
- dat de terbeschikkinggestelde openheid van zaken geeft over zijn sociale contacten en eventuele nieuwe relaties. Hij heeft geen contact met mensen die zich begeven in het (rand)criminele circuit, een en ander te beoordelen door de verslavingsreclassering.
Zoals reeds aangegeven is de behandelcoördinator van de FPK te Assen ter terechtzitting van het hof gehoord. Zij heeft aangegeven zich in voornoemd advies te kunnen vinden en tevens dat deze voorwaarden grotendeels nog actueel zijn. Zij heeft voorts gemeld dat er (nog steeds) een intensief contact is tussen de FPK en de reclassering over behandeling van verdachte.
Verdachte heeft zich terechtzitting van het hof d.d. 30 juni 2011 bereid verklaard tot naleving van alle hiervoor genoemde en door het hof stellen voorwaarden.
Het hof volgt de adviezen en zal de maatregel van TBS met voorwaarden aan verdachte opleggen. Gebleken is dat bij verdachte tijdens het begaan van de onder 1 primair, 2 primair en 3 bewezen verklaarde feiten een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond, op grond waarvan deze feiten hem in verminderde mate kunnen worden toegerekend. Dit zijn misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan 4 jaren is gesteld.
Voorts acht het hof op basis van al hetgeen over verdachtes persoon en diens strafrechtelijk verleden is vastgesteld de kans op de recidive groot. Daarom eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling.
Ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen stelt het hof voorwaarden betreffende het gedrag van de verdachte, als nader in het dictum genoemd.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 99.213,71. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 37a, 38, 38a, 45, 57, 63, 157 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 6 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 primair en 5 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 1 (één) jaar en 342 (driehonderdtweeënveertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, onder voorwaarde:
- dat de terbeschikkinggestelde de behandeling bij de FPK te Assen voortzet, en zijn volledige medewerking zal verlenen aan de uitvoering van het behandelplan en de te geven adviezen omtrent een eventueel vervolgbehandeltraject of resocialisatietraject, zolang dit door of namens de FPK of verslavingsreclassering nodig wordt geacht;
- dat de terbeschikkinggestelde zich houdt aan de aanwijzingen hem gegeven door de FPK en de verslavingsreclassering rond het gebruik van alcohol en drugs. Hij verleent zijn medewerking aan urinecontroles, ademanalyse en controle middels bloedafname;
- dat de terbeschikkinggestelde openheid van zaken geeft over zijn sociale contacten en eventuele nieuwe relaties. Hij heeft geen contact met mensen die zich begeven in het (rand)criminele circuit, een en ander te beoordelen door de FPK en de verslavings-reclassering;
- dat de terbeschikkinggestelde contact onderhoudt met een reclasseringswerker, waarbij hij zich begeleidbaar opstelt en zich houdt aan de hem namens de verslavingsreclassering te geven aanwijzingen;
draagt de verslavingsreclassering op de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. P. Koolschijn, voorzitter,
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. G.N. Roes, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 14 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. G.N. Roes is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
1 proces-verbaal nr. 08-147152, p. 1236 t/m 1239 van het dossier, met de daarbij behorende foto's op p. 1240 t/m 1249.
2 NFI-rapport d.d. 9 april 2009, p. 1263 t/m 1267 van het dossier.
3 p. 1246 en 1247 van het dossier, foto's 14 t/m 16.
4 p. 208 van het dossier.
5 p. 372 van het dossier en het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank op 11 februari 2011.
6 p. 446 van het dossier.
7 p. 277 van het dossier.
8 p. 1227 van het dossier.