ECLI:NL:GHLEE:2011:BR1500

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
12 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002785-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens mishandeling met geldboete en hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen, dat op 8 november 2010 was gewezen. De verdachte, geboren in 1989 en woonachtig te [woonplaats], was beschuldigd van opzettelijke mishandeling van een persoon, te weten [slachtoffer], op 21 februari 2010 in een discotheek te [plaats]. De verdachte zou de aangever op het hoofd hebben gestompt, wat letsel en pijn heeft veroorzaakt. Tijdens de zitting op 28 juni 2011 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een geldboete van € 500,- had geëist, subsidiair 10 dagen hechtenis.

Het hof heeft de verklaringen van de aangever en getuigen als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de bezwaren van de raadsman van de verdachte. Het hof oordeelde dat de verklaringen op essentiële punten overeenkwamen en dat er geen aanwijzingen waren dat deze op elkaar waren afgestemd. De verdachte werd strafbaar geacht, aangezien er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het bewezen verklaarde feit werd gekwalificeerd als mishandeling. Gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, oordeelde het hof dat de eerder opgelegde geldboete onvoldoende was. Daarom werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 500,-, met de mogelijkheid van 10 dagen hechtenis bij niet-betaling. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 23, 24, 24c en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002785-10
Uitspraak d.d.: 12 juli 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 8 november 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1989],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 juni 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het hem ten laste gelegde tot een geldboete van 500 euro, subsidiair 10 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. H.A. Koning, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 21 februari 2010 te [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], op het hoofd en/of in de nek heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
Volgens de raadsman komen de aangifte en de ondersteunende verklaringen niet met elkaar overeen en heeft het er alle schijn van dat deze verklaringen op elkaar zijn afgestemd, hetgeen tot gerede twijfel en dus tot vrijspraak dient te leiden.
Het hof kan de raadsman in deze opvatting niet volgen. Naar het oordeel van het hof komen de verklaringen van aangever en getuigen juist op essentiële punten en op details overeen. Voorts is niet aannemelijk geworden dat de aangever en de twee getuigen hun verklaringen onderling op elkaar hebben afgestemd. Het hof acht de verklaringen van de aangever en de twee getuigen [getuige 1] en [getuige 2] betrouwbaar en zal deze tot bewijs bezigen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 februari 2010 te [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], op het hoofd heeft gestompt, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op 21 februari 2010 in een discotheek te [plaats] een ander, te weten [slachtoffer], opzettelijk tegen het gezicht gestompt. Hij heeft fors uitgehaald naar het slachtoffer, zonder dat daar enige aanleiding voor was. Door aldus te handelen heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van deze [slachtoffer]. Daar komt bij dat de mishandeling plaatsvond in een drukke discotheek, waardoor ook anderen ongewild getuige zijn geweest van het geweldsdelict.
Het hof heeft rekening gehouden met een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 mei 2011, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de door de politierechter opgelegde geldboete onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit. De door de advocaat-generaal gevorderde geldboete acht het hof passend en geboden voor het bewezenverklaarde feit. Het hof legt daarom een geldboete op van 500 euro.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D.J. de Vos, griffier,
en op 12 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van Stempvoort en mr. De Vos, beiden voornoemd, zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.