ECLI:NL:GHLEE:2011:BR1345

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
12 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000706-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor ongewenst verblijf en diefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was eerder veroordeeld voor het in Nederland verblijven terwijl zij wist dat zij tot ongewenst vreemdeling was verklaard, en voor diefstal van twee broeken uit een winkel. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op of omstreeks 11 september 2007 als vreemdeling in Nederland verbleef, terwijl zij wist dat zij ongewenst was verklaard. Daarnaast heeft zij in de periode van 1 juli 2007 tot en met 11 september 2007 twee broeken weggenomen uit een winkel, wat een inbreuk op het eigendomsrecht van een ander vormde. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal tot een gevangenisstraf van 255 dagen in overweging genomen, maar heeft uiteindelijk besloten om de verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 200 dagen. Dit besluit werd genomen na het in acht nemen van de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de eerdere justitiële geschiedenis van de verdachte. Het hof heeft ook rekening gehouden met de lange duur van de procedure, wat heeft geleid tot een verlaging van de straf. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, en het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000706-09
Uitspraak d.d.: 12 juli 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 26 januari 2009 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-656239-07 en 18-651952-08, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1966].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het haar ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 255 dagen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door haar raadsvrouw, A.J. van der Velden, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 18-656239-07:
feit 1:
zij op of omstreeks 11 september 2007, te gemeente [gemeente 1], in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl zij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard;
feit 2:
zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2007 tot en met 11 september 2007, in de gemeente [gemeente 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee broeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Zaak met parketnummer 18-651952-08 (gevoegd):
zij op of omstreeks 19 februari 2008, in de gemeente [gemeente 1], in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl zij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-656239-07 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 18-651952-08 het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 18-656239-07:
feit 1:
zij op 11 september 2007 te gemeente [gemeente 1], als vreemdeling heeft verbleven, terwijl zij wist dat zij op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard;
feit 2:
zij in de periode van 1 juli 2007 tot en met 11 september 2007, in de gemeente [gemeente 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee broeken, toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf];
Zaak met parketnummer 18-651952-08 (gevoegd):
zij op 19 februari 2008, in de gemeente [gemeente 1], als vreemdeling heeft verbleven, terwijl zij wist dat zij op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het in de zaak met parketnummer 18-656239-07 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet, dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard.
het in de zaak met parketnummer 18-656239-07 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
het in de zaak met parketnummer 18-651952-08 bewezenverklaarde levert op:
als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet, dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte, blijkens een haar betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 mei 2011 al meerdere malen met justitie in aanraking is geweest ter zake het onrechtmatig in Nederland verblijven en (winkel)diefstallen. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen.
Het hof overweegt dat artikel 61 Vreemdelingenwet 2000 verplicht de vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft Nederland uit eigen beweging te verlaten. De vreemdeling die ongewenst is verklaard heeft de rechtsplicht Nederland te verlaten. Van die verplichting is slechts uitgezonderd de vreemdeling van wie aannemelijk is geworden dat hij buiten zijn schuld niet in het bezit kan komen van reisdocumenten. Daarvan is echter niet gebleken.
Verdachte heeft in de periode van 1 juli 2007 tot en met 11 september 2007 twee broeken weggenomen uit een winkel. Zij heeft door aldus te handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander.
Voorts is uit het onderzoek ter zitting van het hof gebleken, dat verdachte zich ook nog aan een ander strafbaar feit, het opgeven van een valse naam, heeft schuldig gemaakt. Dit strafbare feit is ad informandum gevoegd en vermeld op de inleidende dagvaarding. Dit ad informandum gevoegde strafbare feit, waarvan de raadsvrouw ter zitting heeft verklaard dat verdachte dit feit erkent, zoals zij ook tegenover de verbalisant heeft erkend, zal het hof meewegen in de aan verdachte op te leggen straf, welk feit daarmee is afgedaan.
Voorts is vast komen te staan dat er sprake is van - kort gezegd - 'undue delay' in de zin van artikel 6 EVRM. Na het instellen van het hoger beroep op 13 maart 2009 tot aan de uitspraak van het hof zijn ongeveer 28 maanden verstreken. Het hof ziet daarin aanleiding om de straf die door het hof in beginsel als passend geacht wordt - te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 210 dagen - met ongeveer vijf procent te verlagen.
Al het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 200 dagen passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63, 197 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-656239-07 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 18-651952-08 het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-656239-07 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 18-651952-08 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) dagen.
Aldus gewezen door
mr. H. Heins, voorzitter,
mr. J.M. Rowel-van der Linde en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D.J. de Vos, griffier,
en op 12 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van Stempvoort en mr. De Vos, beiden voornoemd, zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.