Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000133-11
Uitspraak d.d.: 12 juli 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen - na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad - op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 27 december 2006 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-630183-05 en 18-050710-04, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1966],
Zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Omvang van het hoger beroep
Bij arrest van 21 december 2010, nummer 08/05211, heeft de hoge raad het arrest van dit hof van 18 juli 2008, parketnummer 24-00007-07, vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad heeft de zaak teruggewezen naar dit hof, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op het gedeelte van het beroepen vonnis van de rechtbank Groningen van 27 december 2006 in de eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-630183-05 en 18-050710-04, dat na terugverwijzing door de Hoge Raad aan het oordeel van het hof is onderworpen, namelijk de strafoplegging.
Dit arrest is -na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad- gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het haar ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door haar raadsvrouw, mr. A.J. van der Velden, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - zal worden vernietigd en het hof zal opnieuw recht doen.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een reeks diefstallen. Daarbij hebben zij uit verschillende winkels een grote hoeveelheid kleding weggenomen die gezamenlijk een aanzienlijke waarde vertegenwoordigt. Door hun handelen is aan de benadeelden veel materiële schade en overlast toegebracht. Verdachte is berekenend te werk gegaan, heeft enkel het eigen voordeel beoogd en heeft zich niet bekommerd om de door haar en haar mededaders veroorzaakte hinder en schade.
Voorts verbleef verdachte in de periode van 1 juli 2004 tot en met 26 april 2005 in Nederland, terwijl zij tot ongewenst vreemdeling was verklaard.
Het hof heeft gelet op een Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 mei 2011. Hieruit blijkt dat verdachte zowel ter zake winkeldiefstallen als ter zake het onrechtmatig verblijven in Nederland al verschillende malen met justitie in aanraking is geweest. Het hof heeft dit bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden.
Nu het hof, overeenkomstig het bepaalde in het arrest van Hoge Raad, geen rekening houdt met de ad-informandum gevoegde feiten in de zaak met parketnummer 18-630183-05 zal het hof de oorspronkelijk opgelegde gevangenisstraf met 3 maanden verminderen.
Al het voorgaande in aanmerking genomen, is het hof van oordeel dat voor de bewezen verklaarde feiten, zoals door de advocaat-generaal gevorderd, een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63, 197 en 310, 311, van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover na terugverwijzing door de Hoge Raad aan zijn oordeel onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. H. Heins, voorzitter,
mr. J.M. Rowel-van der Linde en mr. J.P. van Stempvoort, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D.J. de Vos, griffier,
en op 12 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van Stempvoort en mr. D. Vos, beiden voornoemd, zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.