ECLI:NL:GHLEE:2011:BR0718

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
5 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000201-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 5 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen, dat op 24 januari 2011 was gewezen. De verdachte, geboren in 1960 en wonende te [woonplaats], was beschuldigd van mishandeling van mw. [slachtoffer] op 22 april 2010. Het hof heeft het onderzoek op de terechtzitting van 21 juni 2011 gevoerd, waarbij de advocaat-generaal een gevangenisstraf van vier weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar heeft geëist, met bijzondere voorwaarden zoals een contactverbod en een straatverbod. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen en is van oordeel dat, gezien de ernst van de mishandeling en de impact op het slachtoffer, een gevangenisstraf van vier weken passend is. Echter, om recidive te voorkomen, heeft het hof besloten deze straf geheel voorwaardelijk op te leggen.

Het hof heeft de bijzondere voorwaarden die door de advocaat-generaal waren geëist, niet opgelegd, omdat het hof onvoldoende geïnformeerd was over het beoogde effect van deze voorwaarden. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, behalve voor de opgelegde straf, die is vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd van twee jaar opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft de toepasselijke artikelen van het Wetboek van Strafrecht in acht genomen en heeft de beslissing op een openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000201-11
Uitspraak d.d.: 5 juli 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 24 januari 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1960],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 21 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarden:
- contactverbod (zowel actief als passief) met mw. [slachtoffer] en met haar 4 kinderen, gedurende de proeftijd
- straatverbod voor de straat waar mw. [slachtoffer] woont, gedurende de proeftijd,
met toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. H.J. Pellinkhof, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom dient het vonnis waarvan beroep met overneming van die gronden te worden bevestigd, behalve voor zover het betreft de aan de verdachte opgelegde straf en de motivering daarvan.
Gezien het vorenstaande zal het vonnis waarvan beroep op die onderdelen worden vernietigd en zal in zoverre opnieuw worden rechtgedaan.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 22 april 2010 schuldig gemaakt aan mishandeling van
mw. [slachtoffer].
Anders dan de politierechter is het hof - met de advocaat-generaal - van oordeel dat gelet op de ernst van het feit en de impact die de mishandeling heeft gehad op het slachtoffer, in beginsel een gevangenisstraf van vier weken passend en geboden is.
Gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals ter zitting zijn aangevoerd, en teneinde verdachte te weerhouden zich nogmaals schuldig te maken aan soortgelijke feiten, is het hof van oordeel dat voormelde gevangenisstraf geheel voorwaardelijk dient te worden opgelegd.
De bijzondere voorwaarden, zoals door de advocaat-generaal, geëist, acht het hof niet op zijn plaats, nu het hof onvoldoende is geïnformeerd over het beoogde effect in de praktijk van deze voorwaarden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door
mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter,
mr. K. Lahuis en mr. J. Dolfing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.G. Eisma, griffier,
en op 5 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken, zijnde mr. Lahuis voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.