ECLI:NL:GHLEE:2011:BR0614

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
5 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003124-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor oplichting en opzetheling met lagere taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 5 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte was eerder veroordeeld voor oplichting en opzetheling. Het hof heeft geconstateerd dat de verdachte in de periode van 2 mei 2008 tot en met 28 juli 2008 via internet goederen, specifiek auto-onderdelen, te koop heeft aangeboden zonder deze daadwerkelijk te leveren. Hierdoor heeft hij twee personen, [benadeelde 1] en [benadeelde 2], bewogen tot het overmaken van geldbedragen van respectievelijk 136 euro en 155 euro. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting door zich voor te doen als bonafide verkoper en de kopers te bedriegen. Het hof heeft ook vastgesteld dat er sprake was van onredelijke vertraging in de procedure, wat heeft geleid tot een lagere strafmaat. In plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, heeft het hof besloten om een werkstraf van 150 uur op te leggen. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding aan beide benadeelden. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot 136 euro en die van [benadeelde 2] tot 155 euro toegewezen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechters K. Lahuis, J. Dolfing en J.A.A.M. van Veen betrokken waren. De uitspraak is openbaar gedaan en de verdachte is in de gelegenheid gesteld om zijn standpunt naar voren te brengen.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-003124-09
Uitspraak d.d.: 5 juli 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 7 december 2009 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 19-810236-08 en 19-613018-09, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1984],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 21 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstarf voor de duur van 8 weken alsmede toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.M. Klomp, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van het in zaak 19-810236-08 onder 3 tenlastegelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 19-810236-08:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 02 mei 2008 tot en met 13 juli 2008 te [plaats 1] en/of te [plaats 2], althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (136,- euro), in elk geval van enig goed, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (een) goed(eren), te weten auto-onderdelen (voor onder andere Volkswagens Golf en Polo) te koop heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte gestelde bankrekening en/of zich in ieder geval tegenover die persoon heeft voorgedaan als bonafide verkoper van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 14 juli 2008 tot en met 28 juli 2008 te [plaats 1] en/of te [plaats 3], althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (155,- euro), in elk geval van enig goed, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, (een) goed(eren), te weten auto-onderdelen, te koop heeft aangeboden en/of toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte gestelde bankrekening en/of zich in ieder geval tegenover die persoon heeft voorgedaan als bonafide verkoper van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 3:
hij op of omstreeks 26 mei 2008 te [plaats 1] met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het (tegen diens rug), althans tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] slaan en/of schoppen;
Zaak met parketnummer 19-613018-09 (gevoegd):
hij in of omstreeks de periode van 19 oktober 2006 tot en met 27 oktober 2008 te [plaats 1], in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de door [naam] bewoonde woning aan de [straat] en/of opzettelijk eet- en/of drinkwaren heeft genuttigd, wetende dat die woning en/of eet- en/of drinkwaren geheel of gedeeltelijk werd(en) betaald van een uitkering krachtens de Wet Werk en Bijstand, welke door [naam] - met wie verdachte op bovengenoemd adres samenwoonde - door valsheid in geschrifte en/of door opzettelijk nalaten tijdig inlichtingen verstrekken als bedoeld in artikel 227b Wetboek van Strafrecht en/of door oplichting of door verduistering, in elk geval door enig misdrijf was verkregen, hebbende verdachte aldus (telkens) opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel getrokken;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 19-810236-08 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 19-613018-09 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 19-810236-08:
feit 1:
hij in de periode van 02 mei 2008 tot en met 13 juli 2008 te [plaats 1], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (136,- euro), door een samenweefsel van verdichtsels, een en ander hierin bestaande, dat verdachte opzettelijk bedrieglijk, via het internet goederen, te weten auto-onderdelen (voor onder andere Volkswagens Golf en Polo) te koop heeft aangeboden en toen die persoon aangaf die goederen te willen kopen, die persoon heeft gevraagd een (aan)betaling voor die goederen over te maken op een ten name van verdachte gestelde bankrekening en zich tegenover die persoon heeft voorgedaan als bonafide verkoper van die goederen, waardoor die persoon werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2:
hij in de periode van 14 juli 2008 tot en met 28 juli 2008 te [plaats 1], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (155,- euro), in elk geval van enig goed, door een samenweefsel van verdichtsels, een en ander hierin bestaande, dat verdachte opzettelijk bedrieglijk, goederen, te weten auto-onderdelen, te koop heeft aangeboden en toen die persoon aangaf die goederen te willen kopen, die persoon heeft gevraagd een (aan)betaling voor die goederen over te maken op een ten name van verdachte gestelde bankrekening en zich tegenover die persoon heeft voorgedaan als bonafide verkoper van die goederen, waardoor die persoon werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Zaak met parketnummer 19-613018-09 (gevoegd):
hij in de periode van 1 december 2007 tot en met 27 oktober 2008 te [plaats 1], opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de door [naam] bewoonde woning aan de [straat] en opzettelijk eet- en drinkwaren heeft genuttigd, wetende dat die woning en/of eet- en/of drinkwaren geheel of gedeeltelijk werden betaald van een uitkering krachtens de Wet Werk en Bijstand, welke door [naam] - met wie verdachte op bovengenoemd adres samenwoonde - door opzettelijk nalaten tijdig inlichtingen verstrekken als bedoeld in artikel 227b Wetboek van Strafrecht was verkregen, hebbende verdachte aldus opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel getrokken;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het in de zaak met parketnummer 19-810236-08 onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert telkens op:
oplichting.
het in de zaak met parketnummer 19-613018-09 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekken.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich tweemaal in de periode van mei 2008 tot en met juli 2008 schuldig gemaakt aan oplichting. Verdachte heeft via de site www.marktplaats.nl advertenties geplaatst, waarin hij goederen te koop aanbood.
Vervolgens liet verdachte de kopers van die goederen een (aan)betaling doen op zijn rekeningnummer, terwijl hij de goederen nooit heeft geleverd. Door zijn slinkse wijze van handelen heeft verdachte het vertrouwen van de kopers beschaamd.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt opzetheling. Het hof acht bewezen dat verdachte gedurende een periode van bijna 1 jaar een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd met [naam]. [naam] ontving gedurende diezelfde periode een uitkering op grond van de Wet Werk- en Bijstand/
Deze [naam] heeft opzettelijk nagelaten dit te melden aan de uitkering verstrekkende instantie. Verdachte heeft door zijn handelen voordeel getrokken uit een oneigenlijk gebruik van het sociaal zekerheidsstelsel.
Het hof neemt bij de strafoplegging onder meer als uitgangspunt de landelijke richtlijn voor strafvordering sociale zekerheidsfraude waarbij als uitgangspunt het bruto benadelingbedrag waarvan de sociale dienst opgave heeft gedaan moet worden genomen.
Verdachte heeft ter zitting van het hof erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het op de inleidende dagvaarding onder parketnummer 19-810236-08 vermelde ad informandum gevoegde feit (verbale bedreiging met misdrijf, gepleegd in de periode van 16 tot en met 17 september 2008).
Het hof neemt bij de strafoplegging een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatieregister d.d. 28 april 2011 in aanmerking, waaruit blijkt dat verdachte al eerder ter zake van vermogensdelicten is veroordeeld.
Voorts houdt het hof rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze ter terechtzittingen van het hof naar voren zijn gebracht. Er is kennelijk sprake van gewijzigde omstandigheden in positieve zin. Zo heeft verdachte een vaste woonplek en krijgt hij hulp van meerdere instanties, waaronder maatschappelijk werk en de schuldsanering.
Gelet op vorenstaande is het hof van oordeel dat - anders dan door de advocaat-generaal geëist - oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voormelde positieve ontwikkeling bij verdachte zou doorbreken. Het hof is van oordeel dat de documentatie van verdachte geen beletsel vormt om hem tot een werkstraf te veroordelen.
Daarom zal het hof volstaan met het opleggen van een werkstraf van in beginsel 180 uur.
Het hof heeft geconstateerd dat er in de procedure in hoger beroep sprake is van onredelijke vertraging in de vervolging in de zin van artikel 6, eerste lid, EVRM. Tussen het moment van het instellen van hoger beroep en de uitspraak zijn ruim
1 jaar en 6 maanden verstreken. Dat brengt mee dat de redelijke van berechting in hoger beroep is overschreden.
Gelet op deze overschrijding zal het hof tot strafoplegging komen van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 150 uren.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 136,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 19-810236-08 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 155,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 19-810236-08 onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 63, 326 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen het in de zaak met parketnummer 19-810236-08 onder 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 19-810236-08 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 19-613018-09 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 19-810236-08 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 19-613018-09 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 1] terzake van het in de zaak met parketnummer 19-810236-08 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 136,00 (honderdzesendertig euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van EUR 136,00 (honderdzesendertig euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 (twee) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 2] terzake van het in de zaak met parketnummer 19-810236-08 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 155,00 (honderdvijfenvijftig euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van EUR 155,00 (honderdvijfenvijftig euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. J.A.A.M. van Veen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.G. Eisma, griffier,
en op 5 juli 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken,
zijnde mr. K. Lahuis voornoemd, buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.