ECLI:NL:GHLEE:2011:BR0307

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
14 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.072.499/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het ontslag van een mentor en benoeming van een nieuwe mentor in een familiezorgzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 14 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van een mentor, [appellant], en de benoeming van een nieuwe mentor, [naam mentor], voor de rechthebbende. De rechtbank had eerder, op 31 mei 2010, [appellant] ontslagen als mentor en [naam mentor] benoemd tot tijdelijke mentor voor de duur van drie maanden. Op 18 augustus 2010 werd [naam mentor] definitief benoemd tot mentor. [Appellant] heeft tegen deze beschikkingen hoger beroep ingesteld, waarbij hij verzocht om de eerdere beschikkingen te vernietigen en opnieuw te beslissen over zijn rol als mentor.

Tijdens de zitting op 10 mei 2011 heeft het hof de zaak behandeld, waarbij alle betrokken partijen aanwezig waren. Het hof heeft besloten om de rechthebbende niet te horen, gezien de bijzondere omstandigheden en de belasting die dit voor de rechthebbende met zich meebracht. Het hof heeft de beschikbare gegevens en het verhandelde ter zitting in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de broer en zuster van de rechthebbende niet tot de groep van personen behoren die een verzoek tot ontslag van de mentor kunnen indienen. Het hof heeft de beschikkingen van de rechtbank dan ook opgevat als ambtshalve beslissingen naar aanleiding van meldingen van de broer en zuster.

Het hof heeft geoordeeld dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van [appellant] als mentor, gezien de verstoorde verstandhouding tussen [appellant] en de broer en zuster, wat een negatieve impact heeft op de rechthebbende. Het hof heeft de eerdere beslissingen van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van [appellant] afgewezen. De proceskosten zijn niet toegewezen, rekening houdend met de familiebanden tussen de betrokken partijen.

Uitspraak

Beschikking d.d. 14 juni 2011
Zaaknummer 200.072.499/01
HET GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat mr. P. Bollema, kantoorhoudende te Leeuwarden,
Belanghebbenden:
[de rechthebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de rechthebbende,
[de broer],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de broer,
advocaat mr. drs. S. Visser, kantoorhoudende te Hendrik Ido Ambacht,
[de zuster],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de zuster;
advocaat mr. M.J.A. Nijssen, kantoorhoudende te Leiden,
[de mentor],
wonende te [woonplaats],
hierna ook genoemd: de mentor of [naam mentor].
Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van 31 mei 2010 heeft de rechtbank, sector kanton, [appellant]. ontslagen als mentor en [naam mentor] benoemd tot tijdelijke mentor over de rechthebbende voor de duur van drie maanden. Bij afzonderlijke beschikking van
18 augustus 2010 is [naam mentor] definitief tot mentor benoemd.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen op de griffie op 25 augustus 2010, heeft [appellant] verzocht de beschikkingen van 31 mei 2010 en 18 augustus 2010 te vernietigen en opnieuw rechtdoende de verzoeken van de zuster en de broer tot beëindiging van het mentorschap van [appellant] af te wijzen en, indien en voor zover nodig, onder verbetering van de rechtsgronden, [appellant] te benoemen tot mentor over de rechthebbende, kosten rechtens.
Bij verweerschrift, binnengekomen op de griffie op 12 november 2010, heeft de broer het verzoek van [appellant] bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van de bestreden beschikkingen.
Bij verweerschrift, eveneens binnengekomen op 12 november 2010, heeft de zuster het verzoek bestreden en geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring dan wel afwijzing van het verzoek van [appellant] met veroordeling van [appellant] in de kosten van de procedure.
Ter zitting van 10 mei 2011 is de zaak behandeld. Verschenen zijn:
- [appellant], bijgestaan door mr. Bollema;
- de broer, bijgestaan door mr. Visser;
- de zuster, bijgestaan door mr. Nijssen; en
- de mentor.
Door mr. Visser en mr. Nijssen zijn pleitnotities overgelegd.
De beoordeling
Inleiding
1. Het hof ziet in de bijzondere omstandigheden van het geval aanleiding om af te zien van het horen van de rechthebbende en neemt in aanmerking dat alle betrokkenen ter zitting van het hof daarom hebben verzocht, wegens de daarmeee gepaard gaande belasting van de rechthebbende en diens beperkte draagkracht. Het hof acht zich voorts, gelet op de beschikbare gegevens in de stukken en het verhandelde ter zitting, voldoende geïnformeerd om te beschikken op hetgeen de betrokkenen in deze procedure verdeeld houdt.
Feiten en achtergronden
2. Bij brief van 6 december 2009 heeft de zuster de rechtbank, sector kanton, verzocht om het mentorschap van [appellant] te herzien. Daartoe zijn in de brief een aantal zorgpunten geuit omtrent de rechthebbende en de taakuitoefening door [appellant] De broer heeft op 4 januari 2010 een brief van gelijke strekking gezonden naar de rechtbank.
3. Op 14 januari 2010 is de zaak mondeling behandeld door de kantonrechter. De rechthebbende is door de kantonrechter bezocht op 3 maart 2010.
4. Vervolgens heeft de kantonrechter bij de bestreden beschikkingen besloten als hiervoor weergegeven onder het kopje "Het geding in eerste aanleg".
5. [appellant] kan zich in die beschikkingen niet vinden en heeft daartegen hoger beroep ingesteld. Alle grieven strekken ten betoge dat [appellant] ten onrechte is ontslagen als mentor en dat ten onrechte een onafhankelijke derde, [naam mentor], is benoemd tot mentor.
De overwegingen van het hof
6. Op grond van artikel 1:450 lid 1 BW kan de kantonrechter een mentorschap instellen indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen.
7. Op grond van artikel 1:461, tweede lid, BW, voor zover hier van belang, kan de kantonrechter de mentor ontslag verlenen op verzoek van de mentor, de rechthebbende of het openbaar ministerie, dan wel ambtshalve.
8. Vastgesteld moet worden dat de broer en de zuster niet behoren tot de groep van personen die een verzoek tot ontslag van de mentor als bedoeld in artikel 1:461 BW kunnen doen. Het hof zal de bestreden beschikkingen evenwel opvatten als ambtshalve beslissingen van de kantonrechter naar aanleiding van meldingen van de zuster en de broer.
9. Het hof verenigt zich geheel met het oordeel van de kantonrechter als verwoord in de bestreden beschikkingen. Duidelijk is dat sprake is van een moeizame en verstoorde verstandhouding tussen [appellant] enerzijds en de broer en de zus anderzijds en dat zulks zijn weerslag heeft op de rechthebbende en op de contacten tussen de rechthebbende en ieder van zijn kinderen. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is het hof er daarom van overtuigd geraakt dat gewichtige redenen het ontslag van [appellant] als mentor vorderen. Hetgeen [appellant] daartegen heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
10. De kantonrechter heeft daarom terecht besloten tot het ontslag van [appellant] als mentor en heeft tevens terecht besloten tot benoeming van een onafhankelijke derde tot mentor. Het hof is in dit verband niet gebleken dat [naam mentor] zijn taak als mentor niet naar behoren uitoefent; integendeel, [naam mentor] heeft zich gemotiveerd getoond en sensitief voor de moeizame positie waarin de rechthebbende en de overige betrokkenen zich bevinden.
De slotsom
11. Het voorgaande betekent dat het hof de bestreden beschikkingen zal bekrachtigen.
Proceskosten
12. Het hof ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, gelet op de familieband van partijen/rechthebbende.
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt de beschikkingen van de rechtbank, sector kanton, van 31 mei 2010 en 18 augustus 2010 waarvan beroep;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Aldus gegeven door mrs. A.H. Garos, voorzitter, A.W. Beversluis en E. Maan en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof op 14 juni 2011 in bijzijn van de griffier.