ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ9950

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000144-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in mishandelingszaak na ontkennende verklaring en getuigenverklaring

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte was beschuldigd van opzettelijke mishandeling van zijn levensgezel op 6 juni 2010. De tenlastelegging hield in dat de verdachte aangeefster in de buik zou hebben geschopt of getrapt, wat zou hebben geleid tot letsel en pijn. Tijdens de zitting op 16 juni 2011 heeft het hof het dossier en de verklaringen van de betrokkenen bestudeerd.

De verdachte heeft de beschuldigingen ontkend en verklaard dat hij, toen hij iemand op zich af zag stormen, als reflex zijn been boog en ophief, waardoor de aangeefster met haar buik tegen zijn voet aan kwam. Deze verklaring werd ondersteund door een getuige die bevestigde dat de verdachte zijn knie optrok op het moment dat de aangeefster op hem afliep. De getuige verklaarde ook dat de aangeefster hard liep en tegen de verdachte aan kwam.

Het hof heeft ook een medische verklaring in het dossier bekeken, waaruit bleek dat er kort na het incident een rode rand op de buik van de aangeefster zichtbaar was. Het hof concludeerde echter dat deze medische bevinding niet uitsloot dat de aangeefster het letsel op een andere manier had opgelopen. Gezien het gebrek aan bewijs dat de verdachte moedwillig had geschopt of getrapt, oordeelde het hof dat de beschuldigingen niet wettig en overtuigend bewezen konden worden.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde mishandeling. De beslissing van het hof is genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is op de openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000144-11
Uitspraak d.d.: 30 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 17 januari 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1983],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R.J.J. Bosma, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 juni 2010, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend zijn levensgezel [slachtoffer] (in/tegen) de buik heeft geschopt/getrapt, waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Tegenover de verklaring van aangeefster, inhoudende dat verdachte haar opzettelijk in haar buik heeft geschopt, staat de ontkennende verklaring van verdachte. Volgens verdachte zag hij vanuit zijn ooghoek iemand - naar later bleek, aangeefster - op zich af stormen, waarop hij als een reflex zijn been boog en ophief. Aangeefster - die een stuk kleiner is dan verdachte - kwam hierdoor met haar buik tegen verdachtes (geschoeide) voet aan.
Voornoemde verklaring van verdachte vindt steun in de verklaring van getuige [getuige], in die zin dat [getuige] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte zijn knie optrok op het moment dat aangeefster op hem afliep. [getuige] maakte hier uit op dat verdachte haar wilde afweren. [getuige] heeft voorts verklaard dat aangeefster hard liep en vervolgens hard tegen verdachte aankwam.
De medische verklaring die zich in het dossier bevindt, inhoudende dat er bij aangeefster kort na het incident een rode rand van ca. 8 cm op haar buik zichtbaar was, laat de mogelijkheid onverlet dat aangeefster op de door verdachte aangegeven wijze het aangegeven letsel heeft opgelopen.
Nu het dossier ook overigens niets inhoudt op basis waarvan vastgesteld kan worden dat verdachte aangeefster moedwillig heeft geschopt of getrapt, acht het hof het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. T.H. Bosma en mr. G.J. Niezink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 30 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. G.J. Niezink is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.