ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ9948

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002949-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor mishandeling met werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte is veroordeeld voor mishandeling van een persoon, te weten [slachtoffer], die op 22 december 2009 in [plaats] door de verdachte in het gezicht is geslagen. De verdachte, die zich op dat moment in de woning van zijn moeder bevond, voelde zich opjuttend behandeld door de aangeefster, die met haar kinderen in de auto wachtte. Dit leidde tot een uitbarsting van woede, waarna de verdachte de aangeefster heeft mishandeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte door zijn handelen niet alleen de lichamelijke integriteit van de aangeefster heeft geschonden, maar ook de kinderen in haar nabijheid angst heeft aangejaagd en hun gevoel van veiligheid heeft aangetast.

De advocaat-generaal had een geldboete van € 460,- geëist, maar het hof oordeelde dat deze straf niet in verhouding stond tot de ernst van het feit. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte, die blijk gaven van een patroon van crimineel gedrag. De toegepaste wettelijke voorschriften zijn de artikelen 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002949-10
Uitspraak d.d.: 30 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 30 augustus 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1983],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 juni 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het ten laste gelegde feit tot een geldboete van
€ 460,-, subsidiair 9 dagen vervangende hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R.J.J. Bosma, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 december 2009 te [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer],
- in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft geslagen en/of geduwd en/of
- de deur van een auto tegen het gezicht, althans het lichaam van die [slachtoffer] - die als bestuurster van die auto wilde uitstappen - geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 december 2009 te [plaats] opzettelijk mishandelend een persoon, te weten
[slachtoffer], in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich op 22 december 2009 schuldig gemaakt aan mishandeling van aangeefster [slachtoffer]. [slachtoffer] bevond zich op dat moment samen met haar jonge kinderen in haar auto en moest, voordat zij haar weg kon vervolgen, wachten totdat verdachtes moeder
- die met haar auto de weg blokkeerde - haar boodschappen had uitgeladen en in haar woning had gebracht. [slachtoffer] heeft aan verdachtes moeder aangegeven dat zij er graag langs zou willen. Verdachte bevond zich op dat moment in de woning van zijn moeder. Hij heeft het gedrag van aangeefster als opjuttend en ongeduldig ervaren. Hij ontstak daardoor in grote woede, is naar aangeefster toegelopen en heeft haar onder meer in het gezicht geslagen. Verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster. Het hof rekent het verdachte bovendien aan dat hij, door aangeefster te mishandelen in het bijzijn van haar kinderen, de kinderen bang heeft gemaakt en hun gevoel van veiligheid ernstig geweld aan heeft gedaan.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 20 april 2011, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden meermalen ter zake van misdrijven is veroordeeld. Deze veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde geldboete onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit. De reeds aangegeven omstandigheden van het geval maken het feit zodanig ernstig dat het hof voor een andere strafmodaliteit opteert. Het hof acht een werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis, een passende en noodzakelijke bestraffing.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. T.H. Bosma en mr. G.J. Niezink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Akkerman, griffier,
en op 30 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.