ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ9918
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- T.H. Bosma
- H.J. Deuring
- G.J. Niezink
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerijzaak wegens gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk handelen in strijd met het verbod van de Opiumwet, specifiek met betrekking tot een hennepkwekerij die in zijn schuur was aangetroffen. De verdachte ontkende echter elke betrokkenheid bij de hennepkwekerij en verklaarde dat de schuur was verhuurd aan een persoon genaamd [huurder]. Hij stelde dat deze huurder de eigenaar van de kwekerij was en dat hij zelf nooit iets van de kwekerij had gemerkt. De huurovereenkomst zou zijn aangegaan op 1 januari 2007, maar er was geen bewijs van de identiteit of verblijfplaats van de huurder, ondanks onderzoek door zowel de politie als de verdachte zelf.
Het hof heeft de verklaringen van de verdachte in overweging genomen, maar oordeelde dat, hoewel de verklaring over de verhuur ongeloofwaardig leek, er geen wettig bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de hennepkwekerij. De officier van justitie had een werkstraf van 100 uren geëist, maar het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, omdat er geen bewijs was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van wettig bewijs in strafzaken en de noodzaak voor de aanklager om overtuigend bewijs te leveren voor een veroordeling. De uitspraak is een bevestiging van de rechtsbescherming van de verdachte, waarbij de onschuldpresumptie centraal staat.