ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ9767

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
24 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000892-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs voor oplichting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was beschuldigd van twee gevallen van oplichting, waarbij hij zich valselijk had voorgedaan om maaltijden en consumpties te verkrijgen zonder te betalen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen wettig bewijs was dat de verdachte het oogmerk had om niet te betalen voor de gebruikte maaltijden en consumpties. Hierdoor heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

De zaak kwam voor het hof na een eerdere veroordeling door de politierechter, waarbij de benadeelde partij een schadevergoeding had geëist. De advocaat-generaal had een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar het hof oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was om tot een veroordeling te komen. De verdachte had zich in beide gevallen voorgedaan als iemand met voldoende saldo om de maaltijden te betalen, maar het hof concludeerde dat dit niet voldoende was om de oplichting te bewijzen.

Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging. Tevens verklaarde het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. De beslissing van het hof is genomen na een zorgvuldige afweging van de bewijsstukken en de verklaringen van de betrokken partijen.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000892-10
Uitspraak d.d.: 24 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 22 maart 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1955],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een werkstraf voor de duur van 120 uur, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, een gevangenisstraf voor de duur van één maand, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. A. Allersma, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 16 oktober 2008 tot en met 22 oktober 2008 te [plaats 1], althans in Nederland, meermalen, op meerdere tijdstippen (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, zalencentrum-restaurant '[benadeelde]' heeft bewogen tot de afgifte van een maaltijd (te weten ontbijt en/of diner) en/of consumpties, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, zich gepresenteerd als een gast met voldoende saldo om een maaltijd en/of consumpties te betalen, althans zich voorgedaan als een persoon die tegen betaling een maaltijd en/of consumpties wilde gebruiken, waardoor zalencentrum-restaurant '[benadeelde]' werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 14 november 2008 tot en met 18 november 2008 te [plaats 2], gemeente [gemeente], althans in Nederland, meermalen, op meerdere tijdstippen (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [bedrijf]' heeft bewogen tot de afgifte van een maaltijd (te weten ontbijt en/of diner) en/of consumpties, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, - zich voorgedaan als zijnde woonachtig aan de [adres] [woonplaats] en/of - zich gepresenteerd als een gast met voldoende saldo om een maaltijd en/of consumpties te betalen, althans zich voorgedaan als een persoon die tegen betaling een maaltijd en/of consumpties wilde gebruiken, waardoor [bedrijf]' werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan. In het bijzonder is er ten aanzien van beide feiten geen wettig bewijs voorhanden dat verdachte het oogmerk had om niet te betalen voor de gebruikte maaltijden en consumpties. Verdachte behoort daarom van de gehele tenlastelegging te worden vrijgesproken.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.554,65. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 476,65. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde], in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. J.F. Aalders, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. de Ruijter, griffier,
en op 24 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken,
zijnde mr. Aalders voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.