ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ9758

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
24 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002829-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor oplichting en poging tot oplichting met schadevergoeding aan benadeelde partij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte is veroordeeld voor oplichting en poging tot oplichting, gepleegd op 3 en 4 februari 2009. De verdachte heeft zich voorgedaan als een bonafide koper en heeft medewerkers van een winkelbedrijf, [benadeelde 1], bewogen tot de afgifte van goederen door gebruik te maken van een valse hoedanigheid. De vordering van de benadeelde partij is deels toegewezen en deels afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte schade heeft veroorzaakt aan de benadeelde partij en heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 886,25. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een werkstraf van vijftig uren. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof de tenlastelegging heeft beoordeeld en de verdachte niet in zijn verdediging heeft geschaad door taal- en schrijffouten in de tenlastelegging. De verdachte is strafbaar verklaard en de opgelegde straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002829-10
Uitspraak d.d.: 24 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 17 november 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1967],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 6 weken. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot een bedrag van € 886,25, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en deze voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. D.C. Keuning, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij, op of omstreeks 3 februari 2009, te [plaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [medewerker van benadeelde], althans een of meer medewerkers van het winkelbedrijf [benadeelde 1], heeft bewogen tot de afgifte van , in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een haakseslijper, een schijnwerper, een compressor, een slagmoersleutelkit, een hogedrukreiniger, een patiocleaner, een alleszuiger, een sloopbeitel, een werkbroek, een jas en/of een scheermachine, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als (een) bonafide koper(s) en/of zich uitgegeven voor [eigenaar camping], zijnde de eigenaar van een camping die op rekening mocht kopen bij voornoemd winkelbedrijf, waardoor [medewerker van benadeelde], althans een of meer medewerkers van het winkelbedrijf [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2:
hij, op of omstreeks 4 februari 2009, te [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer medewerkers van het winkelbedrijf [benadeelde 1] te bewegen tot de afgifte van een trui, een (schuur)muis, een schijnwerper, een kachel en/of een tondeuse, in elk geval van enig goed,
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, zich voorgedaan als (een) bonafide koper(s) en/of zich uitgegeven voor [eigenaar camping], zijnde de eigenaar van een camping die op rekening mocht kopen bij voornoemd winkelbedrijf, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Beoordeling van de tenlastelegging
In feit 1 is de zinsnede "in elk geval van enig goed" niet op de juiste plaats opgenomen. Verder is in dit feit de zinsnede "hebbende verdachte ... in strijd met de waarheid" voorafgaande aan de opsomming van de goederen abusievelijk opgenomen. In feit 2 mist, waar het gaat om de uitwerking van de uitvoeringshandeling, het hulpwerkwoord.
Het hof zal een en ander verbeterd lezen. De verdachte is daardoor, blijkens het verhandelde ter terechtzitting, niet in de verdediging geschaad.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij op 3 februari 2009 te [plaats], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid
[medewerker van benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van een haakseslijper, een schijnwerper, een compressor, een slagmoersleutelkit, een hogedrukreiniger, een patiocleaner, een alleszuiger, een sloopbeitel, een werkbroek, een jas en een scheermachine,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk zich voorgedaan als een bonafide koper en zich uitgegeven voor [eigenaar camping], zijnde de eigenaar van een camping die op rekening mocht kopen bij voornoemd winkelbedrijf, waardoor [medewerker van benadeelde] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2:
hij op 4 februari 2009 te [plaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid een of meer medewerkers van het winkelbedrijf [benadeelde 1] te bewegen tot de afgifte van een trui, een (schuur)muis, een schijnwerper, een kachel en een tondeuse,
met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk, zich heeft voorgedaan als een bonafide koper en zich heeft uitgegeven voor [eigenaar camping], zijnde de eigenaar van een camping die op rekening mocht kopen bij voornoemd winkelbedrijf, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
oplichting.
het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
poging tot oplichting.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 3 en 4 februari 2009 schuldig gemaakt aan respectievelijk oplichting en poging tot oplichting van de [benadeelde 1] te [plaats] door medewerkers van dit bedrijf met gebruik van een valse hoedanigheid en naam te bewegen tot afgifte van goederen. Dit bedrijf dacht te maken te hebben met [eigenaar camping], zijnde de eigenaar van een camping die op rekening mocht kopen bij voornoemd winkelbedrijf. Door zijn handelen heeft verdachte schade veroorzaakt aan de gedupeerden. Verdachte heeft er blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendomsrecht.
Uit het Uittreksel Justitieel Documentatieregister d.d. 8 april 2011 blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld wegens - onder meer - vermogensdelicten.
Het hof heeft voorts in aanmerking genomen hetgeen ter terechtzitting door de raadsman namens verdachte en door getuige [eigenaar camping] omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte is aangevoerd.
Getuige [getuige] heeft onder meer verklaard dat hij aan verdachte werk heeft verschaft op de camping, waarvan hij de eigenaar is, en dat verdachte ook op die camping woont. Verdachte heeft volgens [getuige] nog steeds te kampen met verslavingsproblematiek, hoewel nu in verminderde mate. [getuige] vreest dat verdachte terug zal vallen, zodra hij uit zijn vaste omgeving van de camping wordt gehaald.
Gelet op de feiten en de documentatie van verdachte, acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel op zijn plaats. Gelet evenwel op de persoonlijke omstandigheden, zoals die ter terechtzitting naar voren zijn gebracht, zal het hof een werkstraf opleggen en ter voorkoming van herhaling een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van na te melden duur.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 2.011,60. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De vordering is van de zijde van de verdachte niet althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de schade vermeld op de bon van [benadeelde 1] d.d. 3 februari 2009 (totaal: € 1.114,25) kan worden toegewezen, met dien verstande dat van dit bedrag de slagmoersleutelkit (€ 89,--) en de compressor (€ 139,--) dienen te worden afgetrokken, nu ervan moet worden uitgegaan dat deze goederen aan de benadeelde partij zijn teruggegeven. Het toe te wijzen bedrag zal daarom € 886,25
(€ 1.114,25 - € 89,-- - € 139,--) bedragen. De vordering zal voor wat betreft een bedrag van € 228,-- (€ 89,-- + € 139,--) worden afgewezen.
Voor het overige heeft de gestelde schade geen relatie met het bewezenverklaarde handelen van verdachte. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 57, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 1] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 886,25 (achthonderdzesentachtig euro en vijfentwintig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van EUR 228,00 (tweehonderdachtentwintig euro) aan materiële schade af.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van EUR 886,25 (achthonderdzesentachtig euro en vijfentwintig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 17 (zeventien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter,
mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. J.H. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van K.J. Reinke, griffier,
en op 24 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. J.H. Bosch zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.