ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ9751

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
24 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001372-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor flessentrekkerij en diefstal met schadevergoeding aan benadeelde partijen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is veroordeeld voor flessentrekkerij en diefstal. De feiten zijn gepleegd tussen 1 juli 2007 en 19 december 2008, waarbij de verdachte goederen heeft gekocht met de intentie om deze niet volledig te betalen. Daarnaast heeft hij op 21 oktober 2008 een hoeveelheid chocolade gestolen. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten, wat heeft bijgedragen aan de ernst van de huidige zaak.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar, en tot een werkstraf van 60 uur. Tevens is de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1] tot schadevergoeding van EUR 1.980,40 toegewezen. Daarnaast zijn er schadevergoedingsmaatregelen opgelegd ten behoeve van de slachtoffers [slachtoffer 3] en [bedrijf 2], waarbij de verdachte verplicht is om respectievelijk EUR 3.328,06 en EUR 1.577,33 te betalen. Het hof heeft de teruggave van in beslag genomen goederen gelast en de verplichtingen tot schadevergoeding zijn onderhevig aan vervangende hechtenis bij niet-betaling.

De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de gevolgen voor de slachtoffers, en het hof heeft de strafoplegging in overeenstemming met de aard van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, vastgesteld. De verdachte heeft door zijn handelen aanzienlijke schade toegebracht aan de slachtoffers en misbruik gemaakt van het vertrouwen in het handelsverkeer.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001372-10
Uitspraak d.d.: 24 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 1 juni 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt behandeling bij de AFPN, veroordeling van verdachte tot een werkstraf voor de duur van 60 uur, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1], oplegging van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de slachtoffers [bedrijf 1], [slachtoffer 3] en [bedrijf 2] en verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. M.G. Doornbos, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode tussen 1 juli 2007 tot en met 19 december 2008 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- in of omstreeks de periode tussen 28 juni 2008 en 17 oktober 2008 te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente], bij [bedrijf 2] meerdere, althans één lamp(en) en/of een tafel en/of stoel(en), en/of
- in of omstreeks de periode tussen 13 september 2007 en 16 januari 2008 te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente], bij [bedrijf 3] een Budget Computer Systeem en/of Netgear W-LAN draadloos internet en/of HP inkt 21, en/of
- in of omstreeks de periode tussen 1 januari 2008 tot 10 december 2008 te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente], bij [bedrijf 1] een (grote) hoeveelheid levensmiddelen, en/of
- in of omstreeks de periode tussen 1 juli 2007 en 17 december 2008 te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente], bij [bedrijf 4] installatiemateriaal;
feit 2:
hij op of omstreeks 21 oktober 2008 te [plaats 2], (althans) in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid chocolade (Celebrations), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 5], gelegen aan de [adres], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij in de periode tussen 1 juli 2007 tot en met 19 december 2008 op na te noemen plaatsen een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- in de periode tussen 28 juni 2008 en 17 oktober 2008 te [plaats 1], in de gemeente [gemeente], bij [bedrijf 2] meerdere lampen en een tafel en stoelen, en
- in de periode tussen 13 september 2007 en 16 januari 2008 te [plaats 1], in de gemeente [gemeente], bij [bedrijf 3] een Budget Computer Systeem en Netgear W-LAN draadloos internet en HP inkt 21, en
- in de periode tussen 1 januari 2008 tot 10 december 2008 te [plaats 1], in de gemeente [gemeente], bij [bedrijf 1] een (grote) hoeveelheid levensmiddelen, en
- in de periode tussen 1 juli 2007 en 17 december 2008 te [plaats 1], in de gemeente [gemeente], bij [bedrijf 4] installatiemateriaal;
feit 2:
hij op 21 oktober 2008 te [plaats 2], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid chocolade (Celebrations), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 5], gelegen aan de [adres].
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
een gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren,
het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft door zich schuldig te maken aan flessentrekkerij zijn slachtoffers aanzienlijke financiële schade toegebracht en misbuik gemaakt van het vertrouwen dat in het handelsverkeer tussen bedrijven en klanten noodzakelijk en gebruikelijk is.
Uit een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 mei 2011 blijkt, dat verdachte vóór het plegen van het bewezen verklaarde feit meermalen is veroordeeld, onder meer ter zake van fraudedelicten en diefstal. Dat heeft verdachte er niet van weerhouden de hiervoor bewezen verklaarde feiten te plegen.
Op grond van het vorenstaande is het hof - met de advocaat-generaal - van oordeel, dat oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf van na te melden duur passend en noodzakelijk is. De voorwaardelijke gevangenisstraf heeft mede ten doel te voorkomen dat verdachte zich opnieuw aan (soortgelijke) strafbare feiten zal schuldig maken.
Beslag
Het hof zal de teruggave aan de rechthebbende gelasten van de in beslag genomen verpakkingen Celebrations.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.980,40. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat door het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer is toegebracht tot een bedrag van EUR 3.328,06. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat door het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer is toegebracht tot een bedrag van EUR 1.577,33. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 310 en 326a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis.
Gelast de teruggave aan [bedrijf 5] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: twee verpakkingen Celebrations.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [bedrijf 1] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.980,40 (duizend negenhonderdtachtig euro en veertig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [bedrijf 1], een bedrag te betalen van EUR 1.980,40 (duizend negenhonderdtachtig euro en veertig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 29 (negenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3]
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3], een bedrag te betalen van EUR 3.328,06 (drieduizend driehonderdachtentwintig euro en zes cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 43 (drieënveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan het slachtoffer in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het slachtoffer daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [bedrijf 2]
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [bedrijf 2], een bedrag te betalen van EUR 1.577,33 (duizend vijfhonderdzevenenzeventig euro en drieëndertig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan het slachtoffer in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het slachtoffer daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. H. Heins, voorzitter,
mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. J.F. Aalders, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. de Ruijter, griffier,
en op 24 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken,
zijnde mr. Aalders voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.