ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ9720

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
24 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000310-11
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor rijden onder invloed en zonder rijbewijs met voorwaardelijke straf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1987 en woonachtig te [woonplaats], werd beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol en zonder rijbewijs. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een geldboete van € 650,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden eiste. Tijdens de zitting op 10 juni 2011 heeft de verdachte aangevoerd dat zijn persoonlijke omstandigheden waren veranderd; hij had zijn rijbewijs gehaald en had dit nodig voor zijn werk. Het hof heeft geconstateerd dat de verdachte tot inkeer was gekomen en dat hij onder toezicht van het CBR stond om zijn rijbewijs te behouden. Daarom heeft het hof besloten om de ontzegging van de rijbevoegdheid voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaar.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 februari 2010 in [plaats] als bestuurder van een motorrijtuig heeft gereden met een alcoholgehalte van 520 microgram per liter uitgeademde lucht, terwijl hij geen rijbewijs bezat. De verdachte is niet geschaad in zijn verdediging, ondanks eventuele taal- en schrijffouten in de tenlastelegging. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de overtreding van artikel 8, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De verdachte had eerder al een strafbeschikking voor rijden onder invloed gekregen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 650,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden, met de voorwaarde dat deze ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit schuldig maakt.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000310-11
Uitspraak d.d.: 24 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 28 september 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1987],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 juni 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een geldboete van € 650,-, subsidiair 13 dagen vervangende hechtenis, en tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. D. van den Broek, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 7 februari 2010, te [plaats] in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig ((personen)auto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 520 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 7 februari 2010, te [plaats] in de gemeente [gemeente] als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 520 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het rijden onder invloed van alcoholhoudende drank in een personenauto, terwijl hij niet het bezit was van een rijbewijs. Door aldus aan het verkeer deel te nemen heeft verdachte de verkeersveiligheid, daaronder begrepen de veiligheid van zijn medeweggebruikers, ernstig in gevaar gebracht en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd. Bovendien was aan verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 mei 2011 reeds eerder een strafbeschikking opgelegd voor het rijden onder invloed. Op grond van de voor dergelijke feiten geldende landelijke oriëntatiepunten is een geldboete van € 650,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, zoals door de politierechter is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd, in beginsel een passende straf.
Door en namens verdachte is ter terechtzitting van het hof echter aangevoerd dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn veranderd, in die zin dat hij intussen zijn rijbewijs heeft gehaald, dit rijbewijs nodig heeft voor zijn werk en de gevaren van het rijden onder invloed van alcoholhoudende drank nu - anders dan voorheen - inziet.
Het hof heeft ter terechtzitting de indruk gekregen dat verdachte inderdaad tot inkeer is gekomen. Voorts blijkt dat verdachte weliswaar beschikt over een rijbewijs, maar dat hij om dit rijbewijs te kunnen behouden nog geruime tijd onder strikt toezicht van het CBR staat. In deze omstandigheden ziet het hof aanleiding om in zoverre van de genoemde oriëntatiepunten af te wijken dat de ontzegging van de rijbevoegdheid in voorwaardelijke vorm zal worden opgelegd met een proeftijd van 2 jaren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 650,00 (zeshonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 (dertien) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte terzake van het bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. H. Heins, voorzitter,
mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. J.F. Aalders, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. de Ruijter, griffier,
en op 24 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken,
zijnde mr. Aalders voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen