ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ9090

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
23 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002802-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs voor openlijk geweld tegen goederen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 23 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte werd verweten openlijk geweld te hebben gepleegd tegen goederen, specifiek het gooien van zwaar vuurwerk naar een woning op 14 december 2008 in [plaats]. De tenlastelegging omvatte zowel het openlijk geweld als de vernieling van de ramen van de woning van de benadeelde partij, [benadeelde]. Tijdens de zitting op 9 juni 2011 heeft het hof het bewijs tegen de verdachte beoordeeld. De verdachte erkende deel uit te maken van een groep jongeren die schade en overlast heeft veroorzaakt, maar ontkende zelf enige schade te hebben veroorzaakt. Het hof concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de geweldshandeling. De enige getuige, medeverdachte [medeverdachte], had zijn eerdere verklaring herzien en verklaarde dat de verdachte geen vuurwerk had gegooid. Het hof oordeelde dat de aanwezigheid van de verdachte in de groep niet voldoende was om hem te veroordelen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan de hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002802-09
Uitspraak d.d.: 23 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 26 oktober 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1989],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 9 juni 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte voor het primair ten laste gelegde tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, en tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot het bedrag van € 275,-, met oplegging van de schadevergoedings- maatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. G. Bakker, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 14 december 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een aan die weg gelegen woning, welk geweld bestond uit het gooien met (zwaar) vuurwerk tegen of in de richting van die woning;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij, op of omstreeks 14 december 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk (een of meer ramen van een) woning, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door met (zwaar) vuurwerk tegen of in de richting van die woning te gooien.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Verdachte wordt verweten dat hij in de vroege uren van 14 december 2008 in [plaats] openlijk geweld heeft gepleegd tegen een goed of goederen, in casu (de ramen van) een aldaar gelegen woning, dan wel, subsidiair, tezamen met anderen, die (ramen van die) woning heeft vernield. De feitelijke uitwerking in de tenlastelegging van de wijze waarop dit openlijk geweld dan wel die vernieling zou zijn gepleegd ziet op het gooien van (zwaar) vuurwerk tegen of in de richting van de woning van aangever [benadeelde].
Vaststaat dat verdachte deel uitmaakte van een groep jongeren, die in de betreffende nacht in [plaats] schade en overlast heeft veroorzaakt. Zulks wordt ook door verdachte erkend.
Verdachte ontkent echter stellig zelf enigerlei schade te hebben veroorzaakt, noch door middel van het hem ten laste gelegde gooien van vuurwerk naar de woning van [benadeelde], noch - maar dit terzijde - anderszins.
Het hof stelt vast dat er geen wettig bewijs voorhanden is voor verdachtes daadwerkelijke betrokkenheid bij de in de tenlastelegging omschreven geweldshandeling. De enige getuige, medeverdachte [medeverdachte], die ten overstaan van verbalisanten heeft verklaard dat (ook) verdachte vuurwerk zou hebben gegooid, heeft in een schriftelijke verklaring, door de verdediging overgelegd aan het hof ter terechtzitting van 9 juni 2011, neergelegd dat dit deel van zijn aanvankelijk afgelegde verklaring onjuist is geweest. [medeverdachte], die het vuurwerk aan een ieder van de groep had uitgedeeld, heeft daarin tevens verklaard dat hij het vuurwerk na het ten laste gelegde incident van verdachte heeft teruggekregen.
Het hof concludeert dat deze - herziene - verklaring steun vindt in de zich in het dossier bevindende verklaringen van anderen en is derhalve - anders dan de advocaat-generaal - van oordeel dat de ten laste gelegde gedraging niet aan verdachte kan worden toegerekend.
De aanwezigheid van verdachte in een groep waarvan één of meer leden wel vuurwerk hebben gegooid, maakt dat in casu niet anders.
Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde], wonende te [woonplaats], heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 275,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het primair en subsidiair ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in zijn vordering niet worden ontvangen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. J.J. Beswerda, voorzitter,
mr. K.J. van Dijk en mr. G.J. Niezink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel, griffier,
en op 23 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. G.J. Niezink is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.