ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ7893

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002039-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in oplichtingszaak na hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen, dat op 30 augustus 2010 was gewezen. De verdachte, geboren in 1978 en woonachtig in [woonplaats], was beschuldigd van oplichting. De tenlastelegging betrof het aannemen van een valse naam en het indienen van valse autowasbonnen bij een autowasstraat in de periode van 11 tot en met 15 juni 2009. De advocaat-generaal had een werkstraf van 40 uren geëist, subsidiair 20 dagen hechtenis.

Tijdens de zitting op 30 mei 2011 heeft het hof het dossier en de vordering van de advocaat-generaal bestudeerd, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. S. El Hami. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verdachte schuldig was, maar het hof kwam tot de conclusie dat de bewijsbeslissing niet kon worden gehandhaafd.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij de ten laste gelegde feiten had gepleegd. Daarom is de verdachte vrijgesproken van de oplichting. De beslissing van het hof is op 10 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken, waarbij mr. W.F. van Zant niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002039-10
Uitspraak d.d.: 10 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 30 augustus 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1978],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het hem ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. S. El Hami, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 11 tot en met 15 juni 2009, in de gemeente [gemeente], (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een) medewerker(s) van autowasstraat [bedrijf] heeft bewogen tot de afgifte van een goed, namelijk water en/of zeep, althans (een) product(en) die geschikt en/of bestemd was/waren voor het wassen van een auto, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid een of meer valse autowasbonnen ingeleverd bij voornoemde autowasstraat, waardoor voornoemde medewerker(s) en/of [slachtoffer] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Uit het dossier komt onvoldoende wettig bewijs naar voren dat het verdachte is geweest die één of meer valse autowasstraatbonnen heeft ingeleverd bij een medewerker van de autowasstraat of bij aangever [slachtoffer].
Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde oplichting.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. W.F. van Zant, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D.J. de Vos, griffier,
en op 10 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. W.F. van Zant is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.