ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ7722

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003028-10
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere zedendelicten tegen minderjarigen met gevangenisstraf en TBS

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die was veroordeeld voor verschillende zedendelicten tegen minderjarigen. De verdachte, die zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan ernstige seksuele misdragingen, richtte zich op jonge meisjes in de leeftijd van 5 tot 10 jaar. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 8 jaar en TBS met dwangverpleging opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld, waarbij het hof tot een andere bewijsbeslissing kwam. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van een minderjarige, ontuchtige handelingen met meerdere slachtoffers en het in bezit hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken waren. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen en heeft de gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging bevestigd. De vorderingen van benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers. Het hof heeft ook de in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer, en de teruggave van andere voorwerpen gelast.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 24-003028-10
Uitspraak d.d.: 10 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 14 december 2010 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 07-662266-10 en 07-690125-10, 07-690229-10, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1969],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in [naam PI].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 van parketnummer 07-662266-10, het onder 1 subsidiair, 2, en 3 primair van parketnummer 07-690229-10 en het onder 1 en 2 subsidiair van parketnummer 07-690125 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 8 jaren met oplegging van de maatregel van TBS met dwangverpleging. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd ten aanzien van de vorderingen benadeelde partijen en het beslag conform het vonnis van de rechtbank te beslissen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. S. Kökbugur, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 07-662266-10:
feit 1:
hij op of omstreeks 14 mei 2010 in de gemeente [naam gemeente], met [slachtoffer 1] (geboren op [2003]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal zijn, verdachte's penis laten likken door die [slachtoffer 1] en/of zijn verdachte's penis in de mond van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of
- meermalen, althans eenmaal de vagina van die [slachtoffer 1] betast en/of vastgepakt en/of gestreeld en/of gelikt en/of gekust en/of
- meermalen, althans eenmaal zijn, verdachte's vinger in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht en/of
- in de vagina/schaamlippen van die [slachtoffer 1] gebeten;
en/of
hij op of omstreeks 14 mei 2010 in de gemeente [naam gemeente], met [slachtoffer 1] (geboren op [2003]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het meermalen, althans eenmaal laten likken van zijn, verdachte's penis door die [slachtoffer 1] en/of
- het meermalen, althans eenmaal vastpakken en/of strelen en/of likken en/of kussen van de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- het bijten in de vagina/schaamlippen van die [slachtoffer 1];
feit 2:
hij op of omstreeks 14 mei 2010 in de gemeente [naam gemeente], met [slachtoffer 2] (geboren op [2004]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het tonen van zijn penis aan die [slachtoffer 2] en/of
- het meermalen, althans eenmaal vastpakken en/of strelen en/of aanraken van de vagina en/of de billen van die [slachtoffer 2];
feit 3:
hij op of omstreeks 09 juni 2003 in de gemeente [naam gemeente] door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte
- met zijn, verdachte's ontblote penis over de vagina van die [slachtoffer 3] gewreven en/of
- zijn verdachte's penis geduwd/gedrukt tegen/in de vagina en/of voorbij en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 3]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- de fiets van die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en/of vervolgens die [slachtoffer 3] (met die fiets) naar/in de bosjes heeft getild en/of getrokken en/of geduwd en/of
- de keel en/of de nek van die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt/vastgegrepen en/of (vervolgens) heeft gepoogd de broek van die [slachtoffer 3] naar beneden te trekken en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd dat zij niet mocht schreeuwen/gillen, omdat hij haar anders zou vermoorden, althans woorden van een dergelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en/of op de grond heeft gelegd en/of
- boven op die [slachtoffer 3] is gaan liggen/zitten en/of (aldus) voor die [slachtoffer 3] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
althans, indien het vorenstaande onder 3. niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 juni 2003 in de gemeente [naam gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] (geboren op [1993]) te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3],
- de fiets van die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en/of vervolgens die [slachtoffer 3] (met die fiets) naar/in de bosjes heeft gedragen en/of
- de keel en/of de nek van die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt/vastgegrepen en/of (vervolgens) heeft gepoogd de broek van die [slachtoffer 3] naar beneden te trekken en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd dat zij niet mocht schreeuwen/gillen, omdat hij haar anders zou vermoorden, althans woorden van een dergelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en/of op de grond heeft gelegd en/of
- boven op die [slachtoffer 3] is gaan liggen/zitten en/of
- met zijn verdachtes ontblote penis over de vagina en/of voorbij de schaamlippen van die [slachtoffer 3] heeft gewreven en/of - zijn, verdachte's penis heeft geduwd/gedrukt tegen de vagina van die [slachtoffer 3], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 3. niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 09 juni 2003 in de gemeente [naam gemeente], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- het wrijven met zijn, verdachte's ontblote penis over de vagina van die [slachtoffer 3] en/of
- het duwen/drukken van zijn verdachte's penis tegen/in de vagina en/of voorbij en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 3]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het vastpakken van de fiets van die [slachtoffer 3] en/of vervolgens het dragen van die [slachtoffer 3] (met die fiets naar/in de bosjes en/of
- het vastpakken/vastgrijpen van de keel en/of de nek van die [slachtoffer 3] en/of
- (vervolgens) het pogen de broek van die [slachtoffer 3] naar beneden te trekken en/of
- het zeggen tegen die [slachtoffer 3] dat zij niet mocht schreeuwen/gillen, omdat hij haar ander zou vermoorden, althans woorden van een dergelijke dreigende aard en/of strekken en/of
- het vastpakken en/of op de grond leggen van die [slachtoffer 3] en/of
- het boven op die [slachtoffer 3] gaan liggen/zitten en/of (aldus) een bedreigende situatie voor die [slachtoffer 3] doen ontstaan;
feit 4:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juni 2009 tot en met 21 mei 2010 in de gemeente [naam gemeente], in elk geval in Nederland, (telkens) meermalen, althans eenmaal een (groot) aantal afbeeldingen (1289) en/of film(s)fragmenten) (19) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeeldingen(en) te weten één laptop en/of één harddisk en/of geheugenkaart(en)
(telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad, terwijl die afbeeldingen en/of die film(s)fragmenten en/of gegevensdragers één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen bevatte(n), waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (ondermeer)
- het houden van een (stijve) penis (van een ogenschijnlijk volwassen man) tegen de schaamstreek van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (geschatte leeftijd tussen de 3 en 9 jaar) (ondermeer [naam bestand 1])
- het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (geschatte leeftijd tussen de 3 en 13 jaar) waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld worden gebracht (ondermeer [naam bestand 2], [naam bestand 3], [naam bestand 4], [naam bestand 5], [naam bestand 6], [naam bestand 7], [naam bestand 8], [naam bestand 9], [naam bestand 10], [naam bestand 11], [naam bestand 12]
- het (laten) vasthouden en/of in de mond nemen van de (stijve) penis van een ogenschijnlijk volwassen man door een persoon (geschatte leeftijd tussen de 3 en 6 jaar) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt [naam bestand 13]
- het met een dildo en/of vibrator heen en weer bewegen en/of vasthouden tegen de schaamstreek en/of tussen de schaamlippen van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt [naam bestand 14], [naam bestand 15]
- het laten vasthouden en/of heen en weer bewegen van een (stijve) penis van een kennelijk volwassen man door een persoon (geschatte leeftijd tussen de 7 en 11 jaar) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt [naam bestand 16][naam bestand 27][naam bestand 16][naam bestand 28][naam bestand 16]
Zaak met parketnummer 07-690229-10:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 20 januari 2010 tot en met 20 mei 2010 in de gemeente [naam gemeente], met [slachtoffer 4] (geboren op [2003]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4], hebbende verdachte
- zijn (verdachtes) penis laten betasten en of aan zijn (verdachtes) penis laten trekken en/of zijn (verdachtes) billen laten betasten door die [slachtoffer 4]
- aan zijn (verdachtes) penis door die [slachtoffer 4] laten zuigen en/of laten likken en/of
- de vagina en/of de billen van die [slachtoffer 4] betast/aangeraakt;
althans, indien het vorenstaande onder 1. niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 20 januari 2010 tot en met 20 mei 2010 in de gemeente [naam gemeente], meermalen, althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer 4] (geboren op [2003]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal
- laten betasten van en/of trekken aan zijn (verdachtes) penis en/of het laten betasten van zijn (verdachtes) billen door die [slachtoffer 4] en/of
- laten zuigen en/of likken van/aan zijn (verdachtes) penis door die [slachtoffer 4] en/of
- betasten/aanraken van de vagina en/of de billen van die [slachtoffer 4];
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 20 januari 2010 tot en met 20 mei 2010 in de gemeente [naam gemeente], meermalen, althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer 5] (geboren op [2004]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal
- laten betasten van en/of trekken aan zijn (verdachtes) penis en/of het laten betasten van zijn (verdachtes) billen door die [slachtoffer 5];
feit 3:
hij op of omstreeks 16 augustus 2001 in de gemeente [naam gemeente], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het beetpakken en/of betasten en/of aanraken van de ontblote vagina en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het bij de keel/hals pakken van die [slachtoffer 6] en/of
- het op/tegen de grond gooien/duwen van die [slachtoffer 6] en/of
- het zeggen/schreeuwen tegen die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] "Blijf staan, anders gebeurt er wat" en/of "Ik wil je plasser zien", althans woorden van een dergelijke aard en/of strekking;
althans, indien het vorenstaande onder 3. niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 augustus 2001 in de gemeente [naam gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 6] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
- die [slachtoffer 6] bij de keel/hals heeft gepakt en/of
- die [slachtoffer 6] op/tegen de grond heeft gegooid/geduwd en/of
- tegen die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] heeft gezegd/geschreeuwd "Blijf staan anders gebeurt er iets" en/of "Ik wil je plasser zien", althans woorden van een dergelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Zaak met parketnummer 07-690125-10:
feit 1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2009 tot en met 17 juni 2009 te [plaatsnaam], gemeente [naam gemeente 2], en/of [naam gemeente 3] en/of (elders) in Nederland, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (aantal) afbeelding(en) en/of (digitale) foto's en/of (digitale) film(s), te weten
in totaal ongeveer 7 filmpjes/filmfragmenten en/of 14 foto's en/of afbeeldingen en/of
(een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten één of meer computer(s) en/of (een) harddisk(s) en/of harde schijf/schijven,
(telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad,
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werd en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
- het laten betasten van de eigen vagina en/of de borsten en/of de billen van een pero(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (ondermeer [naam bestand 17] en/of [naam bestand 18]) en/of
- het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van de stijve penis van een volwassen man door een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (ondermeer 'Fl.mpg') en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (ondermeer [naam bestand 17] en/of [naam bestand 18] en/of [naam bestand 19] en/of [naam bestand 20] en/of [naam bestand 21] en/of [naam bestand 22] en/of [naam bestand 23] en/of [naam bestand 24] en/of [naam bestand 25]);
feit 2:
hij op of omstreeks 17 juni 2009 te [plaatsnaam], gemeente [naam gemeente 2],, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
het maken van film-opnamen en/of foto's van die [slachtoffer 8], terwijl zij zich aan het uitkleden en/of omkleden was en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en)
uit het onverhoeds en heimelijk filmen en/of maken van foto's van die [slachtoffer 8] waarbij door het camerastandpunt nadrukkelijk de ontblote vagina in beeld werd gebracht;
althans, indien het vorenstaande onder 2. niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 17 juni 2009 te [plaatsnaam], gemeente [naam gemeente 2], in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een aantal afbeeldingen en/of (digitale) foto's en/of (digitale) film(s), te weten
twee filmfragmenten heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad en/of (een) gegevensdrager(s) (te weten een FlipMino HD camera) bevattende (een) afbeelding(en)
terwijl op die afbeelding(en) en/of (digitale) foto's en/of (digitale) film(s) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (ondermeer)
het uitkleden en/of omkleden en/of aankleden van een meisje dat de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en/of daarbij het nadrukkelijk in beeld brengen van de ontblote vagina door het camerastandpunt; [naam bestand 26]
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 07-690229-10 onder 1 primair en in de zaak met parketnummer 07-690125-10 onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Parketnummer 07-690229-10 feit 1 primair
Het hof acht - met de rechtbank - niet wettig en overtuigend bewezen dat ter zake van dit feit sprake is geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 4]. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van dit feit.
Parketnummer 07-690125-10 feit 2 primair
De raadsman heeft ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat er geen sprake is geweest van dwang door bedreiging of geweld of feitelijkheden in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. De advocaat-generaal requireerde eveneens ter terechtzitting van het hof tot vrijspraak van dit feit.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Bij de beoordeling van het verweer van de raadsman heeft het hof gelet op een arrest van de Hoge Raad van 22 maart 2011 (LJN BP1379). Hierin wordt overwogen dat bij de beantwoording van de vraag of er, indien er geen lichamelijke aanraking tussen de dader en het slachtoffer heeft plaatsgevonden, toch sprake is geweest van het 'dwingen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen' als bedoeld in artikel 246 Wetboek van Strafrecht, gekeken moet worden naar de omstandigheden van het geval en in het bijzonder naar het antwoord op de vraag of en zo ja, in hoeverre tussen de dader en het slachtoffer enige voor het plegen of dulden van ontucht relevante interactie heeft plaatsgevonden.
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2009, inhoudende de verklaring van het slachtoffer, en de aangifte d.d. 29 juni 2009 leidt het hof af dat het slachtoffer tijdens een schoolreisje aan het zwemmen was en dat zij op een gegeven moment van de juffrouw uit het water moest komen om zich te gaan omkleden. Het meisje deed dit in een kleedhokje en bemerkte op een gegeven moment twee flitsen van een telefoon. Zij zag een zwarte, grijzige telefoon, welke vanaf de zijkant van het hokje kwam. Vervolgens heeft het slachtoffer zich snel aangekleed en is naar de juffrouw gerend om te vertellen wat er gebeurd was.
Uit de hiervoor geschetste feitelijke gang van zaken leidt het hof af dat er geen sprake is geweest van relevante interactie tussen het slachtoffer en verdachte. Het verweer van de raadsman treft daarom doel, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van het in parketnummer 07-690125-10 onder 2 primair ten laste gelegde.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat de namens verdachte gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het in parketnummer 07-662266-10 onder 3 primair en het in parketnummer 07-690229-10 onder 3 tenlastegelegde worden weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Namens verdachte heeft de raadsman ter terechtzitting van het hof allereerst ter zake van het in parketnummer 07-662266-10 onder 3 primair ten laste gelegde aangevoerd dat er geen sprake is geweest van opzet op het seksueel binnendringen noch het binnendringen zelf en dat verdachte daarom vrijgesproken dient te worden van verkrachting of poging tot verkrachting.
De raadsman heeft voorts ter zake van het in parketnummer 07-690229-10 onder 3 ten laste gelegde verweer gevoerd tegen de bewezenverklaring van dit feit door de rechtbank. Hierbij heeft de raadsman de verschillen benadrukt tussen de verklaringen van het slachtoffer, de getuige en de verdachte met betrekking tot het incident. Dit brengt hem tot de slotsom dat slachtoffer en getuige een andere gebeurtenis beschrijven dan de verdachte, zodat de laatste van de ten laste gelegde (poging tot) feitelijke aanranding van de eerbaarheid jegens [slachtoffer 6] zou moeten worden vrijgesproken.
Het hof overweegt ten aanzien van deze verweren als volgt.
Parketnummer 07-662266-10: seksueel binnendringen
Het hof heeft bij de beoordeling gelet op de verklaring van het slachtoffer [slachtoffer 3] d.d. 11 juni 2009 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 30 november 2010.
[slachtoffer 3] verklaart - zakelijk weergegeven - : Hij (het hof begrijpt: verdachte) probeerde hier een beetje in te komen. In m'n plassertje en hij wreef er overheen met zijn piemel. Hij probeerde eerst helemaal in mijn plasser te komen, maar dat lukte niet, dus toen wreef hij eroverheen.
In eerste aanleg verklaart verdachte: "Ik heb haar (het hof begrijpt: [slachtoffer 3]) vagina aangeraakt en met mijn penis tegen haar aangewreven totdat ik klaarkwam. Ik ben met mijn penis tussen haar schaamlippen geweest."
Blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad moet het begrip 'seksueel binnendringen' ruim worden opgevat. Meer in het bijzonder heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 18 mei 2010 (LJN BK6910) aangegeven, dat het standpunt dat een tong/vingers tussen schaamlippen als 'seksueel binnendringen' moet worden aangemerkt, geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting.
Gelet op het voorgaande en de feitelijke gang van zaken in onderhavige zaak is het hof van oordeel dat vast is komen te staan dat verdachte met zijn penis tussen de schaamlippen van het slachtoffer is geweest en dat hiermee - in het licht van voornoemde jurisprudentie - het bestanddeel 'seksueel binnendringen van het lichaam' wettig en overtuigend bewezen is. Het verweer van de raadsman faalt.
Parketnummer 07-690229-10: daderschap
Blijkens het proces-verbaal ter terechtzitting van de rechtbank van 30 november 2010 heeft de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, met betrekking tot deze verdenking verklaard:
"Het klopt wat is ten laste gelegd. Ik heb haar aangeraakt onder haar onderbroek. Dit gebeurde vrijwel direct na de bedreiging. Door een worsteling zakte zij in elkaar en heb ik haar betast."
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting van het hof van 30 mei 2011 heeft de voorzitter de op dit feit betrekking hebbende stukken in het dossier aan de verdachte, wederom bijgestaan door zijn raadsman, voorgehouden en met hem besproken. Deze bespreking eindigde ermee dat de voorzitter aan de verdachte de essentiële onderdelen van de tenlastelegging inzake dit feit heeft voorgehouden, waarop de verdachte verklaarde: "Ja, dat klopt."
In zijn pleidooi heeft de raadsman stilgestaan bij het fenomeen 'valse bekentenis' en in dat verband benadrukt dat de rechter altijd gehouden blijft een bekennende verklaring op waarheid te toetsen. Het hof onderschrijft dit standpunt van ganser harte. Daarbij meent het hof echter wel te moeten aantekenen dat de mate waarin verificatie dan wel (poging tot) falsificatie van de bekennende verklaring moet worden nagestreefd afhankelijk is van de concrete omstandigheden van het geval. Tot dergelijke omstandigheden behoren onder meer het (eigen) herinneringsvermogen van de verdachte, de mate waarin hij moet worden geacht de (strafprocessuele) consequenties van zijn verklaring te kunnen overzien, verdachtes suggestibiliteit c.q. neiging tot 'pleasen', de authenticiteit en specificiteit van de verklaring, de mate van daderkennis, de kwestie van rechtsbijstand tijdens het verhoor en (on)geoorloofde druk.
De omstandigheden van dit geval geven het hof in zijn algemeenheid weinig reden de juistheid van de bekennende verklaring van de verdachte te betwijfelen. Het aspect waar de raadsman met name vraagtekens bij heeft geplaatst betreft de specificiteit, in dier voege dat de verklaring van de verdachte niet zozeer mank gaat aan een gebrek aan details als wel dat die details niet matchen met het relaas van het slachtoffer en de getuige.
Vooropgesteld moet worden dat gebeurtenissen zoals omschreven door het slachtoffer en door de verdachte, kortweg: een wildvreemde man die in 'de bosjes' een jong meisje vastpakt en dwingt tot het ondergaan van seksuele handelingen, een relatief zeldzame gebeurtenis is. Dat verkleint de kans op een vals positieve match. In dit geval bestaat verder in grote lijnen overeenstemming qua tijd en plaats. Vooral de plaats is behoorlijk specifiek. De verdachte spreekt over de begraafplaats (in aanleg) in de [naam wijk] te [plaatsnaam 2], waar ook de woning van het slachtoffer gelegen is. Over het aspect tijd is de verdachte minder specifiek, hetgeen weinig verbazing mag wekken als wordt bedacht dat zijn eerste verhoor over dit feit plaatsvindt bijna negen jaar na de datum waarop het incident volgens het slachtoffer zich heeft voorgedaan (en waarvan zij dezelfde dag melding heeft gedaan bij haar ouders en de politie). Van belang is wel te constateren dat de verdachte de door het slachtoffer genoemde pleegdatum niet uitsluit. Voorts is van belang dat de verdachte heeft verklaard in de betreffende periode in het betreffende gebied twee keer een jong meisje te hebben benaderd. Eén keer liep dat voor de verdachte op niets uit. Dit betrof een meisje, in haar eentje, vergezeld van een herdershond. Het meisje ging er gillend vandoor, de hond blafte, en de verdachte had, zonder tot fysiek contact te zijn gekomen, het nakijken. De andere keer zou het ten laste gelegde feit betreffen.
Het hof ziet meerdere overeenkomsten tussen hetgeen het slachtoffer en de getuige verklaren omtrent hetgeen hun is overkomen en de herinnering van de verdachte aan zijn 'tweede keer' daar en toen. Die overeenkomsten betreffen de volgende feiten en omstandigheden: het ging om twee meisjes, het slachtoffer was 11 jaar, de meisjes hadden een aangelijnde hond bij zich, er vond vooraf een begroeting plaats, de verdachte heeft het slachtoffer bij/net onder de keel vastgepakt, het andere meisje rende schreeuwend weg, de verdachte zei tegen het slachtoffer "Ik wil je kut/plasser zien", er ontstond een worsteling tussen het slachtoffer en de verdachte waarbij het slachtoffer op de grond belandde. Deze onderscheidende aspecten vinden van twee kanten bevestiging en duiden dus op een match.
De finale vraag is of de door de raadsman gesignaleerde verschillen van de beschrijving van de gebeurtenis een weerlegging, falsificatie, van die match opleveren. Dit is naar het oordeel van het hof niet het geval.
Het meest uitgebreid heeft de raadsman stilgestaan bij het door het slachtoffer en de getuige opgegeven signalement van de dader dat niet zou overeenstemmen met dat van de verdachte. Het hof ziet dat anders. In het volle besef dat de nodige voorzichtigheid moet worden betracht bij een vergelijking van de verdachte, zoals hij zich thans ter terechtzitting heeft vertoond, met een beschrijving van de dader in 2001, ontwaart het hof wel degelijk overeenkomsten. Anders dan de raadsman acht het hof (onder meer) de kenmerkende beschrijving van het haar, zoals gegeven door het slachtoffer en de getuige, wel toepasselijk op de verdachte. Die gelijkenis vindt nog versterking in een kopie van een in 2006 aan de verdachte afgegeven paspoort (met pasfoto) welke zich in het dossier bevindt (persoonsdossier p. 18). Verder kan worden opgemerkt dat het belang van de door de raadsman benadrukte waarneming door de getuige dat de dader van de aanranding een dikke gouden ring en halsketting droeg -een waarneming die de verdachte als dader zou moeten uitsluiten, omdat hij ontkent dergelijke sieraden ooit te hebben gedragen- sterk wordt gerelativeerd door de mededeling van het slachtoffer zelf, dat langer in contact met de dader is geweest, inhoudende dat zij geen sieraden heeft gezien (zaaksdossier 5 p. 17).
Alles afwegend is het hof van oordeel dat er geen gegronde redenen bestaan om de bekentenis van de verdachte voor onjuist te houden. Dat het de verdachte is geweest die op 16 augustus 2001 te [plaatsnaam 2][slachtoffer 1][slachtoffer 6] heeft aangerand zoals ten laste is gelegd, is dan ook boven redelijke twijfel verheven. Het verweer van de raadsman faalt.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 07-662266-10 onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 en in de zaak met parketnummer 07-690229-10 onder 1 subsidiair, 2 en 3 primair, en in de zaak met parketnummer 07-690125-10 onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 07-662266-10:
feit 1, primair:
hij op 14 mei 2010 in de gemeente [naam gemeente], met [slachtoffer 1] (geboren op [2003]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte
- meermalen zijn penis laten likken door die [slachtoffer 1] en zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en
- meermalen de vagina van die [slachtoffer 1] betast en/of vastgepakt en gestreeld en gelikt en
- zijn vinger in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht;
feit 2:
hij op 14 mei 2010 in de gemeente [naam gemeente], met [slachtoffer 2] (geboren op [2004]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het tonen van zijn penis aan die [slachtoffer 2] en
- het vastpakken en/of strelen en/of aanraken van de vagina en de billen van die [slachtoffer 2];
feit 3, primair:
hij op 09 juni 2003 in de gemeente [naam gemeente] door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3], hebbende verdachte
- met zijn ontblote penis over de vagina van die [slachtoffer 3] gewreven en
- zijn penis geduwd/gedrukt tegen/in de vagina en tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 3] en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte
- de fiets van die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en vervolgens die [slachtoffer 3] (met die fiets) in de bosjes heeft getild en
- de keel van die [slachtoffer 3] heeft vastgegrepen en
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd dat zij niet mocht schreeuwen/gillen, omdat hij haar anders zou vermoorden, en
- die [slachtoffer 3] heeft vastgepakt en op de grond heeft gelegd en
- boven op die [slachtoffer 3] is gaan zitten en (aldus) voor die [slachtoffer 3] vander [slachtoffer 3] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
feit 4:
hij in de periode van 18 juni 2009 tot en met 21 mei 2010 in de gemeente [naam gemeente] een groot aantal afbeeldingen (1289) en films (19) en gegevensdragers bevattende afbeeldingen te weten één laptop en één harddisk en geheugenkaarten heeft verspreid of vervaardigd of ingevoerd of uitgevoerd of in bezit heeft gehad, terwijl die afbeeldingen en die films en gegevensdragers afbeeldingen van seksuele gedragingen bevatten, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (ondermeer)
- het houden van een (stijve) penis (van een ogenschijnlijk volwassen man) tegen de schaamstreek van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (geschatte leeftijd tussen de 3 en 9 jaar) (ondermeer [naam bestand 1])
- het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (geschatte leeftijd tussen de 3 en 13 jaar) waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld worden gebracht (ondermeer [naam bestand 2], [naam bestand 3], [naam bestand 4], [naam bestand 5], [naam bestand 6], [naam bestand 7], [naam bestand 8], [naam bestand 9], [naam bestand 10], [naam bestand 11], [naam bestand 12]
- het (laten) vasthouden en/of in de mond nemen van de (stijve) penis van een ogenschijnlijk volwassen man door een persoon (geschatte leeftijd tussen de 3 en 6 jaar) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt [naam bestand 13]
- het met een dildo en/of vibrator heen en weer bewegen en/of vasthouden tegen de schaamstreek en/of tussen de schaamlippen van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt [naam bestand 14], [naam bestand 15]
- het laten vasthouden en/of heen en weer bewegen van een (stijve) penis van een kennelijk volwassen man door een persoon (geschatte leeftijd tussen de 7 en 11 jaar) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt ([naam bestand 27] [naam bestand 28])
Zaak met parketnummer 07-690229-10:
feit 1, subsidiair:
hij in de periode van 20 januari 2010 tot en met 20 mei 2010 in de gemeente [naam gemeente] met [slachtoffer 4] (geboren op [2003]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het
- laten betasten van en trekken aan zijn (verdachtes) penis en het laten betasten van zijn (verdachtes) billen door die [slachtoffer 4] en het
- betasten van de vagina en de billen van die [slachtoffer 4];
feit 2:
hij in de periode van 20 januari 2010 tot en met 20 mei 2010 in de gemeente [naam gemeente], met [slachtoffer 5] (geboren op [2004]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het
- laten betasten van zijn (verdachtes) penis en het laten betasten van zijn (verdachtes) billen door die [slachtoffer 5];
feit 3, primair:
hij op 16 augustus 2001 in de gemeente [naam gemeente], door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handeling(en), bestaande uit het beetpakken van de ontblote vagina en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld uit
- het bij de keel pakken van die [slachtoffer 6] en
- het op de grond duwen van die [slachtoffer 6] en
- het schreeuwen tegen die [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] "Blijf staan, anders gebeurt er wat" en/of "Ik wil je plasser zien", althans woorden van een dergelijke aard of strekking;
Zaak met parketnummer 07-690125-10:
feit 1:
hij in de periode van 01 januari 2009 tot en met 17 juni 2009 te [plaatsnaam], gemeente [naam gemeente 2], en/of [naam gemeente 3] afbeeldingen en (digitale) foto's en (digitale) films, te weten
in totaal ongeveer 7 filmpjes en 14 foto's en gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten één computer en een harddisk,
heeft vervaardigd of ingevoerd of in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedragingen zichbaar zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (onder meer)
- het laten betasten van de eigen vagina en/of de borsten en/of de billen van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (ondermeer [naam bestand 17] en/of [naam bestand 18])
en/of
- het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van de stijve penis van een volwassen man door een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (ondermeer [naam bestand 29])
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (ondermeer [naam bestand 17] en/of [naam bestand 18] en/of [naam bestand 19] en/of [naam bestand 20] en/of [naam bestand 21] en/of [naam bestand 22] en/of [naam bestand 23] en/of [naam bestand 24] en/of [naam bestand 25]);
feit 2, subsidiair:
hij op 17 juni 2009 te [plaatsnaam], gemeente [naam gemeente 2], een aantal (digitale) films, te weten
twee filmfragmenten heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad
terwijl op die (digitale) film(s) seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit (ondermeer)
het uitkleden en/of omkleden en/of aankleden van een meisje dat de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt en/of daarbij het nadrukkelijk in beeld brengen van de ontblote vagina door het camerastandpunt; [naam bestand 26]
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het in de zaak met parketnummer 07-662266-10 onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
het in de zaak met parketnummer 07-662266-10 onder 2 en in de zaak met parketnummer 07-690229-10 onder 1 subsidiair en 2 bewezenverklaarde levert telkens op:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
het in de zaak met parketnummer 07-662266-10 onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
verkrachting.
het in de zaak met parketnummer 07-662266-10 onder 4 en in de zaak met parketnummer 07-690125-10 onder 1 bewezenverklaarde levert telkens op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, vervaardigen, invoeren, uitvoeren of in bezit hebben, meermalen gepleegd.
het in de zaak met parketnummer 07-690229-10 onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
het in de zaak met parketnummer 07-690125-10 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben.
Strafbaarheid van de verdachte
Het hof heeft gelet op het Pro Justitia rapport van psychiatrisch onderzoek van de deskundige dr. T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus, d.d. 24 augustus 2010 en het Pro Justitia rapport van psychologisch onderzoek van de deskundige drs. R.R. Beth, psycholoog, d.d. 26 augustus 2010. De rapporten houden onder meer als conclusie in, zakelijk weergegeven, dat verdachte aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens lijdt in de vorm van een achterstand in de sociaal-emotionele ontwikkeling, mogelijk autismespectrum persoonlijkheidsproblematiek (PDD-NOS) en pedofilie van het niet exclusieve type, en dat hij ten gevolge van die stoornis en ontwikkeling verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
Het hof neemt voornoemde conclusie van de rapporteurs over en maakt die tot de zijne.
Nu niet is gebleken dat verdachte het bewezen verklaarde in het geheel niet valt toe te rekenen en er ook anderszins geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht, acht het hof verdachte strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende de periode van augustus 2001 tot en met mei 2010 schuldig gemaakt aan meerdere zedendelicten.
Verdachte heeft bij alle gepleegde feiten (zeer) jeugdige slachtoffers gemaakt. Regelmatig schroomde verdachte niet om geweld dan wel bedreiging met geweld te gebruiken door de jonge meisjes bij de keel vast te pakken, op de grond te duwen, te bedreigen of met fiets en al de bosjes in te trekken. Enkele keren heeft het misbruik van meisjes zelfs voor een langere periode voortgeduurd.
Verdachte heeft, ten einde zijn eigen lusten te bevredigen, van de jeugdige leeftijd van zijn slachtoffers ernstig misbruik gemaakt. Dergelijk misbruik kan langdurige gevolgen hebben voor de slachtoffers, omdat er sprake is van ernstige schending van de integriteit van het lichaam van de slachtoffers. Bovendien is er kans op een scheefgroei in de psychoseksuele ontwikkeling van de slachtoffers. Door het handelen van verdachte kan het vertrouwen in de medemens bij zijn slachtoffers ernstig verstoord raken. De ervaring leert dat dit vaak het gevolg is van feiten als die door verdachte zijn begaan. De gevolgen van het handelen van verdachte worden echter niet alleen door de slachtoffers, maar ook door de ouders/het gezin van de slachtoffers ondervonden. Illustratief hiervoor is de slachtofferverklaring die een vader van een slachtoffer ter terechtzitting van het hof heeft voorgelezen.
Het hof heeft neemt tevens in aanmerking een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 november 2010, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
Vervolgens heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze ter zitting zijn gebleken en de rapportages over de persoon van de verdachte.
Alles afwegende leidt ertoe dat het hof van oordeel is dat een gevangenisstraf van 8 jaren passend en geboden is. Het hof heeft - voor zover aanwezig - hierbij gelet op de ressortelijke oriëntatiepunten bij dergelijke feiten. Hoewel de raadsman ter terechtzitting van het hof heeft gepleit tot de oplegging van een lagere gevangenisstraf dan is opgelegd door de rechtbank vanwege de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, zodat verdachte zo snel mogelijk behandeld kan worden in het kader van de TBS met dwangverpleging, ziet het hof echter in de ernst en de omvang van de feiten aanleiding om toch een gevangenisstraf van hiervoor genoemde duur op te leggen.
In de eerder genoemde Pro Justitia rapporten van de deskundigen dr. T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus, d.d. 24 augustus 2010 en drs. R.R. Beth, psycholoog, d.d. 26 augustus 2010 wordt geadviseerd tot de oplegging van de maatregel TBS met dwangverpleging. Dit advies wordt onderschreven door de Reclassering in het rapport van A. de Haan, reclasseringswerker, d.d. 12 november 2010. Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof aangegeven hiermee in te stemmen en behandeling wenselijk te achten.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat - gelet op voornoemde adviezen - bij verdachte tijdens het begaan van het bewezenverklaarde een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens bestond en dat hij ter beschikking moet worden gesteld met verpleging van overheidswege, omdat de bewezen en strafbaar verklaarde delicten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen, alsmede de algemene veiligheid van personen de oplegging van die maatregel eist.
Beslag
Het in de zaak met parketnummer 07-662266-10 onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 en in de zaak met parketnummer 07-690229-10 onder 1 subsidiair, 2 en 3 primair en in de zaak met parketnummer 07-690125-10 onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de veroordeelde toe. De op de Lijst inbeslaggenomen voorwerpen vermelde voorwerpen onder de nummers 21, 27 en 36 zullen daarom worden verbeurd verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van veroordeelde. De onder de nummers 7, 9 en 25 vermelde voorwerpen zullen aan het verkeer worden onttrokken, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet. Voorts zal het hof de teruggave aan verdachte gelasten van de op voornoemde lijst vermelde voorwerpen onder de nummers 1 t/m 6, 8, 10 t/m 20, 22 t/m 24, 28 t/m 34, 37 en 38. Tot slot zal het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van het op de lijst vermelde voorwerpen onder nummer 35.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 1.402,84. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 07-662266-10 onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van de verdachte niet althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 946,24. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 07-662266-10 onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van de verdachte niet althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 2.416,08. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 07-662266-10 onder 3 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van de verdachte niet althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 500,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 07-690229-10 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van de verdachte niet althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 500,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 250,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 07-690229-10 onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van de verdachte niet althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 474,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 07-690229-10 onder 3 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van de verdachte niet althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 150,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 07-690125-10 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is van de zijde van de verdachte niet althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 57, 240b, 242, 244, 246 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 07-690229-10 onder 1 primair en in de zaak met parketnummer 07-690125-10 onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 07-662266-10 onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 en in de zaak met parketnummer 07-690229-10 onder 1 subsidiair, 2 en 3 primair en in de zaak met parketnummer 07-690125-10 onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 07-662266-10 onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 en in de zaak met parketnummer 07-690229-10 onder 1 subsidiair, 2 en 3 primair en in de zaak met parketnummer 07-690125-10 onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de op de aangehechte Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen d.d. 8 november 2010 onder 21, 27 en 36 vermelde voorwerpen.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de op de aangehechte Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen d.d. 8 november 2010 onder 7, 9 en 25 vermelde voorwerpen.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de op de aangehechte Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen d.d. 8 november 2010 onder 1 t/m 6, 8, 10 t/m 20, 22 t/m 24, 28 t/m 34, 37 en 38 vermelde voorwerpen.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
het op de aangehechte Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen d.d. 8 november 2010 onder 35 vermelde voorwerp.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [slachtoffer 1] terzake van het in de zaak met parketnummer 07-662266-10 onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.402,84 (duizend vierhonderdtwee euro en vierentachtig cent) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van EUR 1.402,84 (duizend vierhonderdtwee euro en vierentachtig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 24 (vierentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [slachtoffer 2] terzake van het in de zaak met parketnummer 07-662266-10 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 946,24 (negenhonderdzesenveertig euro en vierentwintig cent) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], een bedrag te betalen van EUR 946,24 (negenhonderdzesenveertig euro en vierentwintig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 18 (achttien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [slachtoffer 3] terzake van het in de zaak met parketnummer 07-662266-10 onder 3 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 2.416,08 (tweeduizend vierhonderdzestien euro en acht cent) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2003 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3], een bedrag te betalen van EUR 2.416,08 (tweeduizend vierhonderdzestien euro en acht cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 34 (vierendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2003 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [slachtoffer 4] terzake van het in de zaak met parketnummer 07-690229-10 onder 1 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 500,00 (vijfhonderd euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 4], een bedrag te betalen van EUR 500,00 (vijfhonderd euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [slachtoffer 5] terzake van het in de zaak met parketnummer 07-690229-10 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 500,00 (vijfhonderd euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 5], een bedrag te betalen van EUR 500,00 (vijfhonderd euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [slachtoffer 6] terzake van het in de zaak met parketnummer 07-690229-10 onder 3 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 474,00 (vierhonderdvierenzeventig euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2001 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 6], een bedrag te betalen van EUR 474,00 (vierhonderdvierenzeventig euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 (negen) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2001 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [slachtoffer 8] terzake van het in de zaak met parketnummer 07-690125-10 onder 2 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 150,00 (honderdvijftig euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 8], een bedrag te betalen van EUR 150,00 (honderdvijftig euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr. K.J. van Dijk, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van K.J. Reinke, griffier,
en op 10 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. E. de Witt is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.