ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ7607
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- T.H. Bosma
- P. Koolschijn
- R.E.A. Toeter
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en strafoplegging voor mishandeling en bedreiging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 9 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is beschuldigd van meerdere feiten, waaronder belaging, mishandeling en bedreiging. Het hof heeft geoordeeld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging ter zake van het eerste feit, omdat uit het dossier blijkt dat de aangeefster geen wens tot vervolging heeft geuit. Dit is in strijd met het klachtvereiste zoals neergelegd in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Voor de feiten 2, 3 en 4 heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf van 80 uren. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van twee slachtoffers, waarbij hij onder andere de keel van slachtoffer 1 heeft dichtgeknepen en met een schaar heeft gedreigd richting slachtoffer 2. Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn, wat heeft geleid tot een strafvermindering van 20 uren op de werkstraf.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld, maar dat hij inmiddels stappen heeft ondernomen om zijn leven te verbeteren, zoals het afbetalen van schulden en het zoeken van hulp voor psychische problemen. Het hof heeft geoordeeld dat een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf een passende bestraffing vormen, met als doel de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten.