Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001470-10
Uitspraak d.d.: 7 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 28 mei 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1984],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 24 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde tot een werkstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. I.M. Weijers, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 2 november 2008 tot en met 30 november 2008, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], en/of elders in Nederland, een vuurwapen van categorie III, te weten een gasrevolver van het merk Röhm (type 89 N en/of kaliber 9 mm R Knal) heeft overgedragen (aan [persoon 1]) en/of/althans voorhanden heeft gehad;
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 3 februari 2009, te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], een vuurwapen van categorie III, te weten een semi automatisch pistool van het merk Ekol (type Tuna en/of kaliber 6,35 mm Browning) heeft overgedragen (aan [persoon 2]) en/of/althans voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij in de periode van 2 november 2008 tot en met 30 november 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], een vuurwapen van categorie III, te weten een gasrevolver van het merk Röhm type 89 N, kaliber 9 mm R Knal heeft overgedragen aan [persoon 1];
feit 2:
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 3 februari 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], een vuurwapen van categorie III, te weten een semi automatisch pistool van het merk Ekol type Tuna, kaliber 6,35 mm Browning heeft overgedragen aan [persoon 2].
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het overdragen van twee wapens die vallen onder categorie III van de Wet wapens en munitie. Hiermee heeft verdachte ertoe bijgedragen dat deze goederen van gevaarzettende aard in het maatschappelijk verkeer beschikbaar bleven, met alle risico's van dien.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van
11 april 2011, waaruit blijkt dat hij niet eerder wegens strafbare feiten is veroordeeld.
Verdachte heeft bij de politie erkend dat hij zich ook aan twee andere strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, te weten het voorhanden hebben van een ploertendoder en een busje met pepperspray, beide wapens die vallen onder categorie I van de Wet wapens en munitie. Deze strafbare feiten zijn ad informandum gevoegd op de inleidende dagvaarding en dienen thans, als meegewogen in de na te melden straf, als afgedaan te worden beschouwd.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een werkstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis, een passende en noodzakelijke bestraffing is. Een lichtere strafmodaliteit - zoals door de verdachte en zijn raadsvrouw ter terechtzitting bepleit - komt, gezien de aard en de ernst van de feiten, niet in aanmerking.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. P.W.J. Sekeris, raadsheren,
in tegenwoordigheid van S. van Krugten, griffier,
en op 7 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. P.W.J. Sekeris is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.