Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001398-10
Uitspraak d.d.: 6 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 25 mei 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1956],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 23 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het ten laste gelegde tot een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, waarvan 40 uur, subsidiair 20 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. W. Anker, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 14 februari 2009, te [plaats], in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten partycentrum/zalencentrum [naam] (gelegen aan of bij de [straat]), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen één of meer perso(o)n(en), welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig
- vastpakken van die perso(o)n(en)
- rukken en/of trekken aan die pers(o)nen
- maken van slaande en/of stompende bewegingen in de richting van die perso(o)n(en)
- het slaan en/of stompen tegen die perso(o)n(en).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 februari 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente], op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten partycentrum/zalencentrum [naam], gelegen aan de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig
- vastpakken van die personen
- rukken en/of trekken aan die personen
- maken van slaande en bewegingen in de richting van die personen
- het slaan tegen die personen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 14 februari 2009 schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen. Verdachte was die avond samen met het gezin op stap in [naam] te [plaats]. Aan het einde van de avond heeft verdachte - om niet geheel duidelijke redenen - samen met enkele gezinsleden gevochten met twee beveiligers. Een van deze beveiligers heeft hierdoor een hoofdwond opgelopen. Door aldus te handelen heeft verdachte niet alleen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de beveiligers, maar hij heeft ook gevoelens van angst en onveiligheid opgewekt bij de toeschouwers van het incident.
Uit het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 april 2011 is gebleken dat de verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van enig strafbaar feit. Dit pleit in het voordeel van de verdachte.
Het hof heeft voorts rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gekomen.
Gezien het feit dat verdachte blijkens het hiervoor genoemde uittreksel niet eerder is veroordeeld gaat het hof ervan uit dat het onderhavige geval een eenmalig incident is geweest. Het hof is derhalve van oordeel dat hier kan worden volstaan met het opleggen van een geheel voorwaardelijke geldboete. Gezien het feit dat dit voorval meer dan twee jaar geleden heeft plaatsgevonden en verdachte ook nadien niet weer met justitie in aanraking is geweest zal het hof de proeftijd op één jaar stellen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 350,00 (driehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 (zeven) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 1 (één) jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. S. Zwerwer, voorzitter,
mr. T.H. Bosma en mr. F. Vellinga-Schootstra, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 6 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Vellinga-Schootstra, voornoemd, is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.