ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ7120

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001727-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens tweemaal doorrijden na aanrijding met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 6 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte is veroordeeld voor het tweemaal doorrijden na een aanrijding, wat in strijd is met artikel 7 van de Wegenverkeerswet 1994. De feiten dateren van 5 juni 2008 en 6 juli 2008, waarbij de verdachte betrokken was bij verkeersongevallen en de plaats van het ongeval heeft verlaten zonder zijn personalia achter te laten. De verdachte heeft in beide gevallen schade veroorzaakt aan derden, waaronder een auto en een fietsenhok van een basisschool.

Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, die is omgezet in een werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en de noodzaak van reclasseringstoezicht. De verdachte heeft aangegeven open te staan voor hulpverlening en begeleiding bij zijn ADHD. Het hof heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de positieve ontwikkelingen van de verdachte zou frustreren en heeft daarom gekozen voor een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en coaching voor ADHD.

De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzittingen van 9 maart 2010 en 23 mei 2011, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging door de raadsman van de verdachte, mr. T. Akkerman. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte heeft vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-001727-09
Uitspraak d.d.: 6 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 22 juni 2009 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 17-755804-08 en 17-755806-08, en de van dat vonnis deel uitmakende belissingen op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummers 17-756396-06 en
17-880195-06, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1985],
thans uit anderen hoofde verblijvende in [verblijfplaats].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 9 maart 2010 en 23 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het onder 1. en 2. ten laste gelegde tot een gevangennisstraf voor de duur van 3 weken onvoorwaardelijk, alsmede de tenuitvoerlegging van een aan verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één maand en de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een aan verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. T. Akkerman, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 5 juni 2008 te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op [straat], de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [slachtoffer]) letsel en/of schade was toegebracht;
feit 2:
(parketnummer 755806-08)
hij op of omstreeks 6 juli 2008 te [plaats 2], (althans) in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op of nabij de [straat] (te weten het schoolplein van [school]), de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten de Gemeente [gemeente]) schade was toegebracht.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij op 5 juni 2008 te [plaats 1], in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op [straat], de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander, te weten [slachtoffer], schade was toegebracht;
feit 2:
(parketnummer 755806-08)
hij op 6 juli 2008 te [plaats 2], in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt nabij de [straat], te weten het schoolplein van [school], de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist aan een ander, te weten de Gemeente [gemeente], schade was toegebracht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op 5 juni 2008 en aanrijding veroorzaakt waarbij schade is toegebracht aan de auto van aangever [slachtoffer]. Ook heeft verdachte op 6 juli 2008 een aanrijding veroorzaakt waarbij schade is toegebracht aan het fietsenhok van de openbare basisschool [school]. Verdachte is bij beide gevallen weggereden van de plaats van het ongeval zonder eerst zijn personalia bij de benadeelde achter te laten. Hierdoor werden de mogelijkheden voor de benadeelden om verdachte aansprakelijk te stellen voor zijn handelen bemoeilijkt.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 4 april 2011 blijkt dat verdachte vaak is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder ook veel verkeersdelicten.
Gezien het hiervoor genoemde uittreksel zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf - zoals door de politierechter opgelegd en door de advocaat-generaal gevorderd - in beginsel een passende bestraffing zijn. Het hof ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van verdachte reden hiervan af te wijken.
Uit het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport, d.d. 5 november 2010, blijkt dat het thans beter met verdachte gaat. Verdachte is jarenlang verslaafd geweest aan allerlei oppeppende en bewustzijnbeïnvloedende middelen. Sinds april 2010 gebruikt verdachte echter geen middelen meer en is hij in staat om zonder GHB en speed te functioneren. Ook is inmiddels de medicatie die verdachte gebruikt voor zijn ADHD goed afgestemd. Ter zitting is gebleken dat verdachte het moeilijk vindt zich alleen staande te houden en dat hij openstaat voor hulpverlening. Na de eerdere klinische opname zou verdachte begeleiding krijgen van een coach vanwege zijn ADHD. Dit is echter niet van de grond gekomen. Hoewel verdachte in het tot stand komen van deze begeleiding ook een eigen verantwoordelijk droeg, is het hof van oordeel dat het - gezien verdachtes persoonlijkheid - niet volledig aan verdachte te wijten is dat dit niet is gebeurd.
Het hof is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enigszins positieve ontwikkelingen te veel zal frustreren. Het hof is van oordeel dat verdachte nog een laatste kans verdient. Het is echter aan verdachte deze kans aan te grijpen, teneinde iets van zijn leven te maken. Als steun in de rug zal het hof aan de op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf reclasseringstoezicht koppelen. Dit toezicht houdt tevens in dat verdachte zich dient te laten begeleiden door een ADHD-coach van Verslavingszorg Noord Nederland. Dit reclasseringstoezicht zal tevens aan verdachte in de zaak met parketnummer 24-000903-09 worden opgelegd, welke zaak ter zitting gezamenlijk is behandeld met onderhavige zaak.
Vordering tenuitvoerlegging (17-756396-06)
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter te Leeuwarden van 4 april 2007, parketnummer 17-756396-06, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken - namelijk dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enigszins positieve ontwikkelingen te veel zal frustreren - zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.
Vordering tenuitvoerlegging (17-880195-06)
Het openbaar ministerie heeft de gedeeltelijke tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de Meervoudige kamer te Leeuwarden van 26 oktober 2006, parketnummer 17-880195-06, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, te weten de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde ter terechtzitting is gebleken, zal het hof in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 7 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Stichting Reclassering Nederland te Leeuwarden en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven ook indien dit inhoudt dat verdachte zich laat coachen voor ADHD bij de ambulante verslavingszorg.
Geeft eerstgenoemde instelling opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Tenuitvoerlegging
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Leeuwarden van 9 april 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 4 april 2007, parketnummer 17-756396-06, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één maand.
Gelast de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Leeuwarden van 26 oktober 2006, parketnummer 17-880195-06, te weten van: taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. S. Zwerwer, voorzitter,
mr. T.H. Bosma en mr. F. Vellinga-Schootstra, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 6 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Vellinga-Schootstra, voornoemd, is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.