Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-002309-08
Uitspraak d.d.: 1 juni 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 8 september 2008 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1976],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede strekkende tot verbeurdverklaring van het in beslag genomen voorwerp. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. C. Eenhoorn, is aangevoerd.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
Het hof zal het vonnis waartegen het beroep is gericht vernietigen omdat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de rechtbank en zal daarom opnieuw rechtdoen.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 juli 2007, in de gemeente [gemeente], op of nabij de openbare weg, ([straat]), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een krat bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een persoon, genaamd [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
- (nadat die [slachtoffer 1] verdachte op heterdaad had aangehouden en/of vastgepakt) (aan) de kleding van die [slachtoffer 1] heeft.hebben (kapot) getrokken, en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik wacht je op. Ik maak je af. Je bent nog niet van ons af", en/of "Laat hem met rust", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
hij op of omstreeks 15 maart 2007, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer blikken bier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- (na te zijn aangesproken en/of vastgepakt/tegengehouden door die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3]) die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] heeft toegevoegd: "Als je klappen wil hebben moet je zo doorgaan", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer 2] bij de kleding heeft vastgepakt en/of een dreigende houding tegenover die [slachtoffer 2] heeft aangenomen alsof hij, verdachte, met zijn (met blikken bier gevulde) tas die [slachtoffer 2] wilde slaan, en/of
- (aldus) een voor die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] bedreigdende situatie heeft geschapen;
hij op of omstreeks 15 maart 2007, in de gemeente [gemeente], toen de aldaar dienstdoende [verbalisant], hoofdagent van Regiopolitie Groningen verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 312/310 Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had aangehouden en vastgegrepen, althans vast had teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor,
te weten een politiebureau, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, door zich opzettelijk gewelddadig los te rukken uit de greep van die opsporingsambtenaar.
Het hof heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd.
De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat ten laste gelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 aan hem ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
hij op 14 juli 2007, in de gemeente [gemeente], op of nabij de openbare weg, ([straat]), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een krat bier, toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen een persoon, genaamd [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte, nadat die [slachtoffer 1] verdachte op heterdaad had aangehouden en vastgepakt, de kleding van die [slachtoffer 1] heeft kapot getrokken;
hij op 15 maart 2007, in de gemeente [gemeente],met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen blikken bier, toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte, na te zijn aangesproken en vastgepakt/tegengehouden door die [slachtoffer 2], die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] heeft toegevoegd: "Als je klappen wil hebben moet je zo doorgaan", en die [slachtoffer 2] bij de kleding heeft vastgepakt en een dreigende houding tegenover die [slachtoffer 2] heeft aangenomen alsof hij, verdachte, met zijn met blikken bier gevulde tas die [slachtoffer 2] wilde slaan, en aldus een voor die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] bedreigdende situatie heeft geschapen;
hij op 15 maart 2007, in de gemeente [gemeente], toen de aldaar dienstdoende [verbalisant], hoofdagent van Regiopolitie Groningen verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 312/310 Wetboek van Strafrecht, op heterdaad ontdekt, had aangehouden en vastgegrepen, teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten een politiebureau, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, door zich opzettelijk gewelddadig los te rukken uit de greep van die opsporingsambtenaar.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich zowel op 15 maart 2007 als op 14 juli 2007 schuldig gemaakt aan winkeldiefstal bij een filiaal van [bedrijf]. Daarbij heeft de verdachte op 15 maart 2007 geweld gebruikt tegen een medewerker van dat filiaal en heeft hij deze medewerker alsmede een andere medewerker van het filiaal met geweld bedreigd en heeft hij op 14 juli 2007 geweld gebruikt tegen een beveiligingsmedewerker die werkzaam was in het filiaal van [bedrijf].
De verdachte heeft deze drie medewerkers aldus geïntimideerd en daarbij aan het winkelbedrijf [bedrijf] toebehorende goederen afhandig gemaakt. Door het plegen van deze delicten heeft de verdachte aan het betrokken winkelbedrijf financiële schade en overlast bezorgd en de betrokken medewerkers angst en overlast berokkend.
De verdachte heeft er daarnaast blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander. Dergelijke strafbare feiten plegen voorts gevoelens van onveiligheid en onrust te veroorzaken bij hen die kennis nemen van die feiten.
De verdachte heeft kennelijk alleen gedacht aan zijn eigen materieel voordeel en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen van zijn handelingen voor anderen.
Het hof hanteert ter zake van soortgelijke delicten landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting die, in geval van de mate van recidive die de verdachte heeft vertoond, uitgaan van de oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan wederspannigheid jegens een politiefunctionaris. De verdachte heeft door zijn handelen blijk gegeven van een gebrek aan respect jegens deze politiefunctionaris en heeft het gezag van de politie ondermijnd.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf tevens rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 mei 2011, waaruit ten nadele van de verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke vermogensdelicten als onder 1 en 2 bewezen verklaard, alsmede ter zake van andersoortige delicten.
Het hof heeft anderzijds gelet op hetgeen de verdachte en zijn raadsman ter terechtzitting van het hof hebben aangevoerd met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daaruit blijkt dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals zijn huisvesting, dagbesteding, financiën en het gebruik van alcohol en verdovende middelen, thans redelijk op orde zijn. De verdachte lijkt gemotiveerd te zijn om niet opnieuw in aanraking komen met de politie en met justitie. Eén en ander wordt geïllustreerd door bovengenoemd uittreksel uit de justitiële documentatie, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen drie jaren niet meer in aanraking is geweest met de politie en justitie.
Alhoewel de bewezen verklaarde delicten, in combinatie met de mate van recidive die de verdachte heeft vertoond, in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van de duur zoals in eerste aanleg opgelegd zouden rechtvaardigen, zal het hof een dergelijke straf niet opleggen. Dit mede om de huidige stabiele lijn in de persoonlijke situatie van de verdachte niet te belemmeren of te doorbreken.
Het hof is op grond van het bovenstaande en uit een oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van de door de verdachte begane strafbare feiten van oordeel dat een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, passend en geboden is.
Het hof stelt voorts vast dat de zaak in hoger beroep in het algemeen behoort te zijn afgerond met een einduitspraak binnen twee jaar nadat het rechtsmiddel is ingesteld, hetgeen in dit geval inhoudt dat de zaak op 17 september 2010 behoorde te zijn afgerond. Nu dit niet het geval is, is er gerekend vanaf die datum sprake van een overschrijding van de redelijke termijn.
Gelet op deze overschrijding van de redelijke termijn, ziet het hof aanleiding de werkstraf voor de duur van 240 uren die het hof voornemens was op te leggen te matigen tot 200 uren.
Met betrekking tot de in beslag genomen tas is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat dit voorwerp toebehoort aan de verdachte en dat het een voorwerp betreft met betrekking tot hetwelk het onder 2 bewezen verklaarde (strafbare) feit is begaan. Als zodanig is dit voorwerp vatbaar voor verbeurdverklaring
Het hof is van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en het strafrechtelijk verleden van de verdachte verbeurdverklaring van voornoemde tas passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 33, 33a, 57, 63, 180, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waartegen het beroep is gericht en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 aan hem ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en de verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 100 (honderd) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enig in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a Sr bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
In beslag genomen voorwerpen
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een witte tas van kunststof, met in blauw het opschrift Etos.
Aldus gewezen door
mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. E. Pennink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 1 juni 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Pennink is buiten staat dit arrest te ondertekenen.