Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000424-10
Uitspraak d.d.: 31 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 8 februari 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1983],
wonende te [woonplaats], [adres].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een werkstraf voor de duur van honderdtwintig uren, subsidiair zestig dagen hechtenis, waarvan zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. E.J. Kuiters, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 16 september 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit café [bedrijf] heeft weggenomen een toeter, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het café [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte na te zijn aangesproken door die [slachtoffer 1], die [slachtoffer 1] heeft bedreigd met de woorden: "Waar bemoei jij je mee? Laat maar, want anders zal ik je tanden uit je bek slaan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of na te zijn staande gehouden en/of vastgepakt door die [slachtoffer 2], heeft geprobeerd zich los te rukken uit de greep van die [slachtoffer 2].
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 september 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit café [bedrijf] heeft weggenomen een toeter, toebehorende aan het café [bedrijf], welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte na te zijn staande gehouden en vastgepakt door die [slachtoffer 2], heeft geprobeerd zich los te rukken uit de greep van die [slachtoffer 2].
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof acht in het bijzonder de ten laste gelegde bedreiging jegens [slachtoffer 1] niet bewezen, nu de toevoeging van de woorden van verdachte in te ver verwijderd verband staat tot de later gevolgde diefstal van de toeter.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een toeter. Dit betrof een voorwerp dat ter decoratie in een door verdachte bezocht café hing. Toen verdachte op straat werd aangesproken en aangehouden door een gewaarschuwde beveiligingsmedewerker, reageerde verdachte met verbaal en fysiek geweld.
Verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de beveiligingsmedewerker. Daarnaast veroorzaken delicten als deze gevoelens van angst en onveiligheid bij slachtoffers en bij omstanders.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 23 maart 2011 - niet eerder is veroordeeld ter zake van een strafbaar feit.
Gelet hierop en omdat het hof het eerste geweldselement uit de tenlastelegging (de verbale bedreiging) niet bewezen acht, zal het hof verdachte een lagere straf opleggen dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd.
Gelet op voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat oplegging van na te melden straf passend is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en de verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 31 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.