Gerechtshof Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-000939-10
Uitspraak d.d.: 30 mei 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van
1 april 2010 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1975],
thans verblijvende in [verblijfplaats].
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 16 mei 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 en 7 primair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 5 jaren met aftrek van voorarrest en toewijzing van de vorderingen benadeelde partij confom de beslissingen van de rechtbank, met uitzondering van benadeelde partij [benadeelde 1], welke toegewezen dient te worden tot een bedrag van € 2.125 en voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. H.P. Eckert, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 12 augustus 2009 in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of een portemonnee met inhoud (onder meer geld en/of een tankpas), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- de woning van die [benadeelde 3] is/zijn binnengedrongen, waarbij verdachte een bivakmuts op het hoofd droeg, en/of
- die [benadeelde 3] tegen een trap heeft/hebben geduwd, en/of
- zijn hand in de jaszak heeft/hebben gehouden op een manier waardoor de indruk werd gewekt bij die [benadeelde 3] dat verdachte en/of zijn mededader(s) een (vuur)wapen in zijn hand had, en/of
- (waarbij) verdachte en/of zijn mededader(s) dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Beter loop je ook naar boven" en/of "Ga op de grond liggen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [benadeelde 3] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Waar heb je het liggen" en/of "Ga jij het maar pakken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
hij op of omstreeks 12 augustus 2009 in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 3] heeft gedwongen tot de afgifte van hennep/hash, toebehorende aan die [benadeelde 3], welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- de woning van die [benadeelde 3] is/zijn binnengedrongen, waarbij verdachte een bivakmuts op het hoofd droeg, en/of
- die [benadeelde 3] tegen een trap heeft/hebben geduwd, en/of
- zijn hand in de jaszak heeft/hebben gehouden op een manier waardoor de indruk werd gewekt bij die [benadeelde 3] dat verdachte en/of zijn mededader(s) een (vuur)wapen in zijn hand had, en/of
- (waarbij) verdachte en/of zijn mededader(s) dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Beter loop je ook naar boven" en/of "Ga op de grond liggen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- die [benadeelde 3] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Waar heb je het liggen" en/of "Ga jij het maar pakken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 2 primair:
hij op of omstreeks 15 november 2009, in de gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, toebehorende aan [benadeelde 8], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- met een bedekt gezicht, althans met een capuchon over zijn, verdachtes, hoofd de shop van genoemde benzinepomp is binnengegaan en/of (vervolgens) naar de balie is gelopen waarachter zich die [slachtoffer 3] bevond, en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 3] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik wil geld, dit is geen grapje", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of daarbij een mes heeft getoond aan en/of gericht op die [slachtoffer 3], en/of
- een of meer stekende bewegingen met dat mes heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 3], en/of
- (vervolgens) over de balie is gesprongen en/of die [slachtoffer 3] bij haar haar heeft gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) heeft meegesleurd naar de kassa en daarbij op dwingende toon heeft gezegd: "kassala open", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 2 subsidiair:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 15 november 2009, in de gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s),
- met een bedekt gezicht, althans met een capuchon over zijn, verdachtes, hoofd de shop van genoemde benzinepomp is binnengegaan en/of (vervolgens) naar de balie is gelopen waarachter zich die [slachtoffer 3] bevond, en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 3] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik wil geld, dit is geen grapje", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of daarbij een mes heeft getoond aan en/of gericht op die [slachtoffer 3], en/of
- een of meer stekende bewegingen met dat mes heeft gemaakt in de richting van die[slachtoffer 3], en/of
- (vervolgens) over de balie is gesprongen en/of die [slachtoffer 3] bij haar haar heeft gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) heeft meegesleurd naar de kassa en daarbij op dwingende toon heeft gezegd: "kassala open", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 november 2009, in de gemeente [gemeente 2] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en aldaar die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) een mes te verschaffen en/of naar en/of van de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of op de uitkijk te staan teneinde die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) in geval van onraad te waarschuwen,
hij op of omstreeks 15 november 2009, in de gemeente [gemeente 2], in elk geval in Nederland, geld heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat geld wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
feit 3 primair:
hij op of omstreeks 15 november 2009, in de gemeente [gemeente 3], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, toebehorende aan [bedrijf 3], welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- met versnelde pas naar de balie waarachter zich die [slachtoffer 5] bevond is toegelopen, en/of
- (vervolgens) een mes heeft getoond aan en/of gericht op die [slachtoffer 5], en/of
- (daarbij) die [slachtoffer 5] meermalen, althans eenmaal, dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Geef me al je geld, snel snel, vlug vlug", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 3 subsidiair:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 15 november 2009, in de gemeente [gemeente 3], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s):
- met versnelde pas naar de balie waarachter zich die [slachtoffer 5] bevond is toegelopen, en/of
- (vervolgens) een mes heeft getoond aan en/of gericht op die [slachtoffer 5], en/of
- (daarbij) die [slachtoffer 5] meermalen, althans eenmaal, dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Geef me al je geld, snel snel, vlug vlug", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 november 2009, in de gemeente [gemeente 3] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en aldaar die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) een mes te verschaffen en/of naar en/of van de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of op de uitkijk te staan teneinde die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) in geval van onraad te waarschuwen,
hij op of omstreeks 15 november 2009, in de gemeente [gemeente 3], in elk geval in Nederland, geld heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat geld wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
feit 4 primair:
hij op of omstreeks 17 november 2009, in de gemeente [gemeente 4], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, toebehorende aan [benadeelde 5], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- op die [slachtoffer 7] is afgerend/toegelopen en/of (vervolgens) een mes heeft gepakt, en/of
- (het) haar van die [slachtoffer 7] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) aan haar ([slachtoffer 7]'s) haar heeft meegetrokken/meegesleurd naar de kassa, waarbij verdachte dat mes in haar buurt heeft gehouden, en/of
- (vervolgens) op dwingende toon tegen die [slachtoffer 7] heeft gezegd: "kassa open";
feit 4 subsidiair:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 17 november 2009, in de gemeente [gemeente 4], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s)
- op die [slachtoffer 7] is afgerend/toegelopen en/of (vervolgens) een mes heeft gepakt, en/of
- (het) haar van die [slachtoffer 7] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) aan haar ([slachtoffer 7]'s) haar heeft meegetrokken/meegesleurd naar de kassa, waarbij verdachte dat mes in haar buurt heeft gehouden, en/of
- (vervolgens) op dwingende toon tegen die [slachtoffer 7] heeft gezegd: "kassa open"
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 november 2009, in de gemeente [gemeente 4] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en aldaar die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) een mes te verschaffen en/of naar en/of van de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of op de uitkijk te staan teneinde die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) in geval van onraad te waarschuwen,
hij op of omstreeks 17 november 2009, in de gemeente [gemeente 4], in elk geval in Nederland, geld heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat geld wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
feit 5 primair:
hij op of omstreeks 17 november 2009, in de gemeente [gemeente 4], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, toebehorende aan de [benadeelde 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- een mes heeft getoond aan en/of gericht op die [benadeelde 6] en/of
- (vervolgens) gedeeltelijk over de/een toonbank is gebogen en/of dicht op die [benadeelde 6] is afgekomen, en/of
- (vervolgens) op die toonbank is gesprongen en/of is gaan zitten;
feit 5 subsidiair:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 17 november 2009, in de gemeente [gemeente 4], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [benadeelde 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s):
- een mes heeft getoond aan en/of gericht op die [benadeelde 6] en/of
- (vervolgens) gedeeltelijk over de/een toonbank is gebogen en/of dicht op die [benadeelde 6] is afgekomen, en/of
- (vervolgens) op die toonbank is gesprongen en/of is gaan zitten,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 november 2009, in de gemeente [gemeente 4] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en aldaar die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) een mes te verschaffen en/of naar en/of van de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of op de uitkijk te staan teneinde die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) in geval van onraad te waarschuwen,
hij op of omstreeks 17 november 2009, in de gemeente [gemeente 4], in elk geval in Nederland, geld heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat geld wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
feit 6:
hij op of omstreeks 31 oktober 2009 te [plaats 1], gemeente [gemeente 5], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand gelegen aan de [straat] ([benadeelde 1]) heeft weggenomen geld en/of een kluis en/of (plastic) doosjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of een of meer bewoners van [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel(s);
feit 7 primair:
hij in of omstreeks de periode van 3 november 2009 tot en met 4 november 2009, te [plaats 2], gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand gelegen aan de [straat] ([bedrijf 4]) heeft weggenomen (onder meer) een kluis met inhoud en/of een laptop en/of geld en/of een auto en/of autopapieren en/of autosleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
feit 7 subsidiair:
[medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 3 november 2009 tot en met 4 november 2009, te [plaats 2], gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een pand gelegen aan de [straat] ([bedrijf 4]) heeft weggenomen (onder meer) een kluis met inhoud en/of een laptop en/of geld en/of een auto en/of autopapieren en/of autosleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 2] en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte 2] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door op de plaats des misdrijfs op de uitkijk te staan,
hij in of omstreeks de periode van 3 november 2009 tot en met 4 november 2009, in de gemeente [gemeente 1] en/of [gemeente 3], in elk geval in Nederland, een kluis met inhoud en/of een laptop en/of geld en/of een auto en/of autopapieren en/of autosleutels heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die kluis met inhoud en/of laptop en/of geld en/of auto en/of autopapieren en/of autosleutels wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Door de raadsman is ter terechtzitting van het hof aangevoerd, dat de doorzoeking in de woning van verdachte onrechtmatig is geweest, waardoor bewijsuitsluiting van de resultaten van dat onderzoek dan wel, indien het hof dit niet volgt, strafvermindering dient te volgen. Daarnaast heeft de raadsman bepleit dat de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] als onbetrouwbaar aangemerkt dient te worden. Als gevolg van het wegvallen van bovengenoemde bewijsmiddelen, dient verdachte derhalve te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het proces-verbaal van bevindingen, op 8 december 2009 opgemaakt door brigadier [verbalisant 1] (p. 377-379), volgt dat op 7 december 2009 in een om 15.00 uur plaatshebbend overleg met de officier van justitie, het voornemen bestond om op 8 december 2009 een doorzoeking van de woning van de verdachte te laten plaatsvinden door de rechter-commissaris. Aan het einde van de middag van de 7e december 2009, rond 17.45 uur, bleek dat een doorzoeking door de rechter-commissaris op zo'n korte termijn niet te regelen was. Inmiddels was er ten aanzien van de verdachte evenwel nadere informatie binnengekomen. Het proces-verbaal van brigadier [verbalisant 1] vermeldt hieromtrent het volgende:
Op maandag, 7 december 2009, omstreeks 17:30 uur, kreeg ik, verbalisant [verbalisant 1], van verbalisanten uit het onderzoeksteam die het verhoor deden van [medeverdachte 2] (het hof leest: de informatie) dat mister X een vuurwapen, type shotgun voorhanden zou hebben in zijn woning. Mij, verbalisant [verbalisant 1], is ambtshalve bekend in dit onderzoek dat mister X genaamd is bovengenoemde verdachte [verdachte].
Vervolgens is in overleg met de officier van justitie besloten om op 8 december 2009 in de loop van de ochtend de verdachte aan te houden en diens woning, op de voet van artikel 49 van de Wet wapens en munitie (WWM), te doorzoeken. Aldus geschiedde.
Artikel 49 WWM luidt als volgt:
De bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren kunnen te allen tijde op plaatsen waar zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat wapens of munitie aanwezig zijn, ter inbeslagneming doorzoeking doen.
Het betoog van de raadsman komt er in de kern op neer dat de verbalisanten niet redelijkerwijs hebben kunnen vermoeden dat op 8 december 2009 in de woning van de verdachte wapens of munitie aanwezig waren. Dit verweer treft doel.
Uit de jurisprudentie blijkt dat aan de voorwaarde 'redelijkerwijs kunnen vermoeden' geen al te strenge eisen plegen te worden gesteld. Zodra er wapens of munitie in het spel lijken te zijn is de politie al snel gerechtigd om eigenmachtig, zonder rechterlijke toetsing vooraf, tot doorzoeking over te gaan. Ook als dat in een woning is. Het maatschappelijk vertrouwen in de integriteit en zorgvuldigheid van de politie is groot, maar niet blind en onbegrensd - het 'redelijkerwijs kunnen vermoeden' moet objectiveerbaar zijn en kan achteraf worden getoetst.
In dit geval roept de mededeling van brigadier [verbalisant 1] omtrent de aanwezigheid van een shotgun in de woning van de verdachte vragen op. Sterker nog, bij chronologische lezing van het dossier komt zij als een regelrechte verrassing. De mededeling die aan brigadier [verbalisant 1] die dag rond 17.30 uur zou zijn gedaan zou immers afkomstig zijn van de verbalisanten die de medeverdachte [medeverdachte 2] hebben verhoord. [medeverdachte 2] is die middag verhoord door brigadier [verbalisant 2]. Dit verhoor ving aan om 13.57 uur en eindigde om 15.26 uur (na het overleg met de officier van justitie). In dit verhoor, zo is te lezen op pagina 57 en 58, wordt aan [medeverdachte 2] gevraagd waarom hij zo onder de indruk is van (het hof leest:) de verdachte. [medeverdachte 2] antwoordt dan dat hij "ongeveer drie weken voor deze berovingen", het hof begrijpt: medio oktober 2009, met de verdachte naar een coffeeshop in [plaats 3] is geweest, dat hij er daar achter kwam dat de verdachte tot een soort 'gang' behoorde en dat hij daar gezien heeft dat de verdachte de beschikking had over een karabijn. Die karabijn kwam te voorschijn uit een tas, van de verdachte, die verstopt lag in een achterkamer van die coffeeshop. Voor het overige behelst dit noch enig ander verhoor van [medeverdachte 2] een voor het hof kenbare koppeling tussen de verdachte en een vuurwapen.
De sprong van de aangehaalde verklaring van [medeverdachte 2] naar een, een doorzoeking de woning van de verdachte legitimerend, vermoeden van een op 8 december 2009 in de woning van de verdachte aanwezige shotgun, is groot en onbegrijpelijk.
Alles afwegend is het hof van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de verbalisanten redelijkerwijs hebben kunnen vermoeden dat er op 8 december 2009 in de woning van de verdachte wapens of munitie aanwezig waren. De doorzoeking moet dan ook als onrechtmatig worden gekwalificeerd.
De raadsman heeft betoogd dat dit moet leiden tot uitsluiting van het bewijs van de vondst van (inzake feit 1) de Prada zonnebril en de zgn. bomberjacks, alsmede van (inzake feit 7) de verbrande documenten. Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Het hof stelt vast dat de onrechtmatige doorzoeking oplevert een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek waarvan het rechtsgevolg niet uit de wet blijkt, als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Voorts stelt dat het hof vast dat het bewijsmateriaal -i.e. de Prada zonnebril, de bomberjacks en de verbrande documenten- door het verzuim is verkregen en is het hof van oordeel dat door de onrechtmatige bewijsgaring een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden. Bij deze stand van zaken acht het hof, met de raadsman, bewijsuitsluiting de aangewezen sanctionering van het verzuim.
Anders dan de raadsman, is het hof van oordeel dat er niettemin voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor bewezenverklaring van hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd; ook voor wat betreft de feiten 1 en 7.
Wat betreft de onbetrouwbaarheid van de verklaring van [medeverdachte 2] d.d. 7 december 2009, overweegt het hof dat het - anders dan de raadsman - geen aanleiding ziet om de verklaring van [medeverdachte 2] als onbetrouwbaar aan te merken. [medeverdachte 2] heeft op hoofdlijnen consistent verklaard en zichzelf daarbij niet ontzien. Bij de rechter-commissaris blijft hij bij zijn bij de politie afgelegde verklaring wat betreft de feitelijke gang van zaken. De verklaringen van [medeverdachte 2], waaruit vergaande betrokkenheid van de verdachte bij de hem verweten feiten kan worden afgeleid, kunnen dan ook voor het bewijs worden gebruikt.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 en 7 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1:
hij op 12 augustus 2009 in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en een portemonnee met inhoud (onder meer geld en een tankpas), toebehorende aan [benadeelde 3] en/of [bedrijf 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader
- de woning van die [benadeelde 3] zijn binnengedrongen en
- die [benadeelde 3] tegen een trap hebben geduwd, en
- zijn hand in de jaszak heeft gehouden op een manier waardoor de indruk werd gewekt bij die [benadeelde 3] dat verdachte een (vuur)wapen in zijn hand had, en
- (waarbij) verdachte en/of zijn mededader dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Beter loop je ook naar boven" en "Ga op de grond liggen", en
- die [benadeelde 3] dreigend de woorden hebben toegevoegd: "Waar heb je het liggen" en "Ga jij het maar pakken";
hij op 12 augustus 2009 in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde 3] heeft gedwongen tot de afgifte van hennep/hash, toebehorende aan die [benadeelde 3], welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader:
- de woning van die [benadeelde 3] zijn binnengedrongen en
- die [benadeelde 3] tegen een trap hebben geduwd, en
- zijn hand in de jaszak heeft gehouden op een manier waardoor de indruk werd gewekt bij die [benadeelde 3] dat verdachte een (vuur)wapen in zijn hand had, en
- (waarbij) verdachte en/of zijn mededader dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Beter loop je ook naar boven" en "Ga op de grond liggen", en
- die [benadeelde 3] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Waar heb je het liggen" en/of "Ga jij het maar pakken";
feit 2 primair:
hij op 15 november 2009, in de gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, toebehorende aan [benadeelde 8], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zijn mededader:
- met een capuchon over zijn hoofd de shop van genoemde benzinepomp is binnengegaan en (vervolgens) naar de balie is gelopen waarachter zich die [slachtoffer 3] bevond, en
- meermalen, die [slachtoffer 3] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik wil geld, dit is geen grapje", en daarbij een mes heeft getoond aan en gericht op die [slachtoffer 3], en
- stekende bewegingen met dat mes heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer 3], en
- (vervolgens) over de balie is gesprongen en die [slachtoffer 3] bij haar haar heeft gepakt en (vervolgens) (met kracht) heeft meegesleurd naar de kassa en daarbij op dwingende toon heeft gezegd: "kassala open";
feit 3 primair:
hij op 15 november 2009, in de gemeente [gemeente 3], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van geld, toebehorende aan [bedrijf 3], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zijn mededader:
- met versnelde pas naar de balie waarachter zich die [slachtoffer 5] bevond is toegelopen, en
- vervolgens een mes heeft getoond aan en gericht op die [slachtoffer 5], en
- (daarbij) die [slachtoffer 5] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Geef me al je geld, snel snel, vlug vlug";
feit 4 primair:
hij op 17 november 2009, in de gemeente [gemeente 4], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, toebehorende aan [benadeelde 5], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zijn mededader:
- op die [slachtoffer 7] is afgerend/toegelopen en vervolgens een mes heeft gepakt, en
- het haar van die [slachtoffer 7] heeft vastgepakt en vervolgens aan haar ([slachtoffer 7]'s) haar heeft meegetrokken/meegesleurd naar de kassa, waarbij verdachte dat mes in haar buurt heeft gehouden, en
- (vervolgens) op dwingende toon tegen die [slachtoffer 7] heeft gezegd: "kassa open";
feit 5 primair:
hij op 17 november 2009, in de gemeente [gemeente 4], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, toebehorende aan de [benadeelde 7], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zijn mededader:
- een mes heeft getoond aan en gericht op die [benadeelde 6] en
- (vervolgens) gedeeltelijk over de/een toonbank is gebogen en/of dicht op die [benadeelde 6] is afgekomen, en
- (vervolgens) op die toonbank is gesprongen en/of is gaan zitten;
feit 6:
hij op 31 oktober 2009 te [plaats 1], gemeente [gemeente 5], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een pand gelegen aan de [straat] ([benadeelde 1]) heeft weggenomen geld en een kluis en (plastic) doosjes, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of een of meer bewoners van [benadeelde 1], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
feit 7 primair:
hij in de periode van 3 november 2009 tot en met 4 november 2009, te [plaats 2], gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een pand gelegen aan de [straat] ([bedrijf 4]) heeft weggenomen een kluis met inhoud en een laptop en geld en autopapieren en autosleutels, toebehorende aan [benadeelde 2], waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
het onder 3 primair bewezenverklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het onder 2 primair, 4 primair en 5 primair bewezenverklaarde levert op, telkens:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
het onder 6 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels;
het onder 7 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen, in een kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan een vijftal (gewapende) overvallen/berovingen op respectievelijk [benadeelde 3], [bedrijf 2], [bedrijf 3], [benadeelde 5], [benadeelde 7] en aan een tweetal gekwalificeerde diefstallen jegens [benadeelde 1] en [bedrijf 4]. Bij meerdere overvallen is door de medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik gemaakt van een mes en heeft verdachte gefungeerd als chauffeur en gedeeld in de buit. Verder leidt het hof uit de bewijsmiddelen af dat de verdachte een initiërende rol moet worden toebedeeld. Verdachte heeft door aldus te handelen, bijgedragen aan het veroorzaken van gevoelens van angst en onveiligheid bij de bij overvallen/berovingen aanwezige personen en, waar het enkele van de overvallen betreft, in het aantasten van de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Hij heeft enkel gehandeld met het oog op eigen financieel gewin. Gewelddadige feiten als de onderhavige schokken de rechtsorde ernstig en brengen gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg.
Ten bezware van de verdachte wordt meegewogen dat hij geen enkele verantwoordelijkheid voor de door hem begane feiten heeft aanvaard.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 9 mei 2011 - eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) delicten, onder meer tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Ten aanzien van de op te leggen straf hanteert het hof ter zake van diefstal met geweld en afpersing ressortelijke oriëntatiepunten die in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden per overval impliceren. Strafverzwarend voor verdachte is dat hij de overvallen steeds met een mededader dan wel mededaders heeft gepleegd. De door de rechtbank opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf (vijf jaren) acht het hof dan ook onvoldoende recht doen aan de ernst van de feiten. Het hof houdt echter ook rekening met het gegeven dat onverkorte toepassing van de oriëntatiepunteneen (te) aanmerkelijke afwijking van wat de medeverdachten van verdachte opgelegd hebben gekregen zou opleveren. Alles afwegend acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 654,47. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade tot het gevorderde bedrag heeft geleden. De vordering is van de zijde van de verdachte niet, althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 398,53. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade tot het gevorderde bedrag heeft geleden. De vordering is van de zijde van de verdachte niet althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 750,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade tot het gevorderde bedrag heeft geleden. De vordering is van de zijde van de verdachte niet althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.426,12. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.876,13. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade tot het gevorderde bedrag heeft geleden. De vordering is van de zijde van de verdachte niet althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 922,80. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 703,80. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 5 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering van de zijde van de verdachte is niet, althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.624,10. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 5 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade tot het gevorderde bedrag heeft geleden. De vordering is van de zijde van de verdachte niet, althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 16.348,67. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 8.207,25. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 6 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag.
Met betrekking tot de verschillende schadeposten stelt het hof het navolgende vast.
Vervangen sloten
De benadeelde partij gaf ter terechtzitting van het hof op dat alle sloten, waarop de bij het strafbare feit gebruikte loper paste, zijn vervangen, omdat deze loper niet weer in het bezit van de benadeelde partij is gekomen. De daarmee gemoeide kosten zijn begroot op € 3.573,90. Het hof stelt vast dat deze schade rechtstreeks verband houdt met het strafbare feit en zal deze post daarom volledig toewijzen.
Diefstal geld cliënten
De benadeelde partij heeft onder deze post het weggenomen geldbedrag begroot op
€ 2.000,--. Naar het oordeel van het hof is echter onvoldoende komen vast te staan dat dit bedrag is buitgemaakt. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat aanvankelijk een substantieel lager bedrag als zijnde ontvreemd was opgegeven. Voor de hoogte van het buitgemaakte bedrag zal het hof daarom uitgaan van hetgeen medeverdachte [medeverdachte 2], die (ook) hierover opening van zaken lijkt te hebben gegeven, hierover op 14 december 2009 bij de politie heeft verklaard, namelijk dat het een bedrag van € 1.650,-- betrof. Het hof zal deze schadepost, mede in aanmerking genomen het feit dat zij van de zijde van de verdachte niet dan wel onvoldoende onderbouwd is betwist, toewijzen tot dit bedrag.
Onderzoek bedrijfsrecherche
De benadeelde partij zag zich genoodzaakt de bedrijfsrecherche in te schakelen, nu de bij de bewoners en het personeel ontstane onrust zo snel mogelijk weggenomen diende te worden en de prioriteit van de politie niet bij deze zaak lag.
Het hof acht, anders dan de raadsman, zowel het maken van de kosten als de omvang ervan redelijk en zal deze post toewijzen. Dit, met dien verstande dat - conform het oordeel van de rechtbank - de crediteurskosten niet bij de factuur van Hoffmann Bedrijfsrecherche moeten worden opgeteld, zoals in de vordering is gedaan, maar moeten worden afgetrokken. Na aftrek bedraagt deze schadepost € 8.082,25.
Aanschaf nieuwe geldkistjes
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 125,-- wegens de aanschaf van nieuwe geldkistjes ter vervanging van de weggenomen geldkistjes. Het hof stelt vast dat deze kosten rechtstreeks uit het strafbare feit voortvloeien en dat de hoogte van het bedrag niet onredelijk is. Deze post zal daarom volledig toegewezen worden.
Personeelskosten
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2.232,02 aan personeelskosten. Deze kosten omvatten de werkuren van 20 medewerkers in verband met de interviews met de bedrijfsrecherche (€ 288,40), de extra inzet van het unithoofd (€ 728,64), de kerncoördinator (€ 254,74) en de facilitaire dienst (€ 612,24) en een (retour)kilometervergoeding van het personeel om naar de hiervoor genoemde interviews te komen (€ 348,--). Het hof acht zowel het maken als de hoogte van deze kosten redelijk en zal deze post volledig toewijzen.
Gelet op het vorenstaande zal de vordering van de benadeelde partij worden toegewezen tot een bedrag van € 15.663,17 (€ 3.573,90 + € 1.650,-- + € 8.082,25 + € 125,-- + € 2.232,02), met dien verstande, dat indien de mededaders van verdachte dit bedrag of een gedeelte daarvan hebben betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade door het bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.130,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.705,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 7 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Van de zijde van de verdachte is de vordering niet, althans onvoldoende onderbouwd bestreden, zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de schadeposten "autopapieren" en "laptop" kunnen worden toegewezen, met dien verstande dat er voor nieuwe autopapieren een bedrag van € 27,50 per stuk gerekend zal worden. Nu er in totaal 22 auto's op voorraad stonden komt dit uit op een totaalbedrag van € 605,--. Het toe te wijzen bedrag zal daarom € 1.035,-- (€ 605,-- + € 430,--) bedragen.
Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade door het bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24c, 36f, 57, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 en 7 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 primair, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 en 7 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en de verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren.
Bepaalt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, en/of artikel 27a Sr bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 4], terzake van het onder 4 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 november 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4], een bedrag te betalen van EUR 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voorzover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 3], terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 654,47 (zeshonderdvierenvijftig euro en zevenenveertig cent) bestaande uit EUR 12,47 (twaalf euro en zevenenveertig cent) materiële schade en EUR 642,00 (zeshonderdtweeënveertig euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3], een bedrag te betalen van EUR 654,47 (zeshonderdvierenvijftig euro en zevenenveertig cent) bestaande uit EUR 12,47 (twaalf euro en zevenenveertig cent) materiële schade en EUR 642,00 (zeshonderdtweeënveertig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 (dertien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voorzover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 6], terzake van het onder 5 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 922,80 (negenhonderdtweeëntwintig euro en tachtig cent) bestaande uit EUR 422,80 (vierhonderdtweeëntwintig euro en tachtig cent) materiële schade en EUR 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 november 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 november 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6], een bedrag te betalen van EUR 922,80 (negenhonderdtweeëntwintig euro en tachtig cent) bestaande uit EUR 422,80 (vierhonderdtweeëntwintig euro en tachtig cent) materiële schade en EUR 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 18 (achttien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voorzover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 2] terzake van het onder 7 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 1.035,00 (duizend vijfendertig euro) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 4 november 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van EUR 1.035,00 (duizend vijfendertig euro) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voorzover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 7], terzake van het onder 5 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 2.624,10 (tweeduizend zeshonderdvierentwintig euro en tien cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 november 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 7], een bedrag te betalen van EUR 2.624,10 (tweeduizend zeshonderdvierentwintig euro en tien cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 36 (zesendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voorzover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 8], terzake van het onder 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 398,53 (driehonderdachtennegentig euro en drieënvijftig cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 november 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 8], een bedrag te betalen van EUR 398,53 (driehonderdachtennegentig euro en drieënvijftig cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 (zeven) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voorzover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [benadeelde 1] terzake van het onder 6 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 15.663,17 (vijftienduizend zeshonderddrieënzestig euro en zeventien cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van EUR 15.663,17 (vijftienduizend zeshonderddrieënzestig euro en zeventien cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 112 (honderdtwaalf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voorzover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde 5], terzake van het onder 4 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 5.426,12 (vijfduizend vierhonderdzesentwintig euro en twaalf cent) aan materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 november 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5], een bedrag te betalen van EUR 5.426,12 (vijfduizend vierhonderdzesentwintig euro en twaalf cent) aan materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 62 (tweeënzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voorzover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Rietveld, voorzitter,
mr. K.J. van Dijk en mr. W. Foppen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van K.J. Reinke, griffier,
en op 30 mei 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. A.J. Rietveld is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.