ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ6167
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake omgangsregeling tussen ouders en minderjarigen onder toezicht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Stichting Bureau Jeugdzorg Friesland (BJZ) tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden, waarin het verzoek van de ouders om de schriftelijke aanwijzing ten aanzien van hun minderjarige kinderen te vervallen te verklaren, werd toegewezen. De beschikking van de kinderrechter dateert van 29 oktober 2010 en betreft de omgangsregeling tussen de ouders en hun kinderen, die onder toezicht zijn gesteld en uithuis geplaatst. BJZ heeft op 3 november 2010 hoger beroep ingesteld, waarbij zij de kinderrechter verzocht de beschikking te vernietigen. De ouders hebben in hun verweerschrift verzocht BJZ niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, en subsidiair het hoger beroep ongegrond te verklaren.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat BJZ ontvankelijk is in haar hoger beroep, ondanks de bezwaren van de ouders. Het hof heeft de schriftelijke aanwijzingen van BJZ van 16 september 2010 beoordeeld, waarin begeleide contactregelingen zijn vastgesteld tussen de ouders en de minderjarigen. Het hof heeft geoordeeld dat de inperking van de contacten tussen de minderjarigen en de met gezag belaste ouders een ingrijpende maatregel is, die inbreuk maakt op fundamentele rechten. Daarom is het van belang dat deze aanwijzingen in hoger beroep getoetst kunnen worden.
Het hof heeft vastgesteld dat er overeenstemming is tussen partijen over de noodzaak van omgang, maar niet over de frequentie. De ouders hebben geen reden gezien om de omgangsregeling aan te passen. Het hof heeft geconcludeerd dat de frequentie van eens per vier weken, zoals door BJZ voorgesteld, het maximaal haalbare is, gezien de problematiek van de kinderen en het gedrag van de ouders tijdens de omgang. De beslissing van het hof is om de beschikking van de kinderrechter te vernietigen, de kosten van het geding in hoger beroep te compenseren, en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.