ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ6055
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de appeltermijn en niet-ontvankelijkheid in hoger beroep
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, stond de overschrijding van de appeltermijn centraal. Beide partijen, de appellante en de gemeente Oostellingwerf, vroegen het hof om hen toch in hun respectieve beroepen te ontvangen, ondanks het feit dat de beroepstermijn was overschreden. De appellante, vertegenwoordigd door mr. W.E.M. Klostermann, en de gemeente, vertegenwoordigd door mr. W.H.C. Bulthuis, voerden aan dat het niet redelijk was om hen te verplichten om beroep in te stellen zolang dat niet was toegestaan. Ze stelden dat er proceseconomische redenen waren om de zaak inhoudelijk te behandelen en dat er geen belang bestond bij een niet-ontvankelijkverklaring.
Het hof oordeelde echter dat de regeling van de beroepstermijn van openbare orde is en dat het hof de naleving van deze termijn ambtshalve moet bewaken. Dit betekent dat het hof niet op verzoek van partijen kan afwijken van de wettelijke termijn. De regeling is bedoeld om de rechtszekerheid te waarborgen en staat de toegang tot de rechter niet in de weg. Het hof concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een andere beoordeling rechtvaardigden. Bovendien was het verlof voor tussentijds beroep gegeven binnen de beroepstermijn, wat ook een reden was om tijdig beroep in te stellen.
Uiteindelijk verklaarde het hof beide partijen niet-ontvankelijk in hun beroepen. Desondanks besloot het hof om de proceskosten te compenseren, zodat elke partij haar eigen kosten zou dragen. Dit arrest werd uitgesproken op 26 april 2011 door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Leeuwarden.